Castle Keep (1969)
Regie: Sydney Pollack | 103 minuten | drama, romantiek, oorlog | Acteurs: Burt Lancaster, Patrick O’Neal, Jean-Pierre Aumont, Peter Falk, Astrid Heeren, Scott Wilson, Tony Bill, Al Freeman Jr., James Patterson, Bruce Dern, Michael Conrad
‘Castle Keep’ is een onevenwichtige, vroege film van Sydney Pollack en een onconventionele oorlogsfilm met puik acteerwerk, die echter maar tot matige tevredenheid stemt. De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van William Eastlake waarin een groepje Amerikaanse soldaten eind 1944 in de Belgische Ardennen een kasteel gaat “beheren”. Ze zijn met zijn achten, om een compagnie te vervangen (wat op zichzelf al merkwaardig is, gelet op het verschil in grootte).
Als ze eenmaal geïnstalleerd zijn in het prachtige, middeleeuwse kasteel met zijn slottoren (de “Castle Keep” in het Engels) en al zijn kunstschatten, is het wachten tot de Duitsers komen. En dat zullen ze doen, volgens de bevelvoerend officier majoor Falconer (Burt Lancaster), die een helderziende blik lijkt te hebben over de intenties van de Duitse legers tijdens het komende Ardennen-offensief. Tot die tijd hangen de soldaten rond, voeren quasifilosofische gesprekken, gaan sommigen naar een bordeel en beginnen ze met het instuderen van een toneelstuk. Elke soldaat heeft zo zijn eigen reden om zich aan de oorlog te willen onttrekken, behalve dan om niet te willen sneuvelen. Kapitein Beckman (Patrick O’Neal) heeft bijvoorbeeld vooral belangstelling voor alle kunstvoorwerpen die de eigenaar van het kasteel heeft verzameld, sergeant Rossi (Peter Falk) pakt zijn oude beroep als bakker weer op, samen met de vrouw van de oorspronkelijke bakker en soldaat Clearboy wordt verliefd op een Volkswagen (!). De zwarte soldaat Benjamin (Al Freeman, jr.) wil schrijver worden en is overigens ook de verteller, wat de suggestie wekt dat de gebeurtenissen door hem zijn beschreven.
En hoewel het kasteel geïsoleerd lijkt te liggen, werkt het schijnbaar als een magneet op allerlei verwarde types, met de rondtrekkende luitenant Bix (Bruce Dern) voorop. Wie denkt dat het een soort ‘M*A*S*H’ is, heeft het echter mis. Er hangt een desolate sfeer over de gebeurtenissen en de personages zijn nooit helemaal van vlees en bloed, maar pratende metaforen of illustraties van de punten die de makers (en uiteindelijk de auteur) wil maken.
Tijdens het maken van ‘Castle Keep’ woedde de Vietnam oorlog in alle hevigheid en de film lijkt er zeker door beïnvloed te zijn, al is het de vraag in welke mate, gelet op het feit dat het boek uit 1965 stamt, toen de oorlog in Zuidoost-Azië nog niet de beruchtheid verworven had van die in latere jaren.
Feit is wel dat de soldaten (op Falconer zelf na) stuk voor stuk geen enkele interesse hebben in de oorlog en alleen maar hun eigen hobby’s willen uitoefenen. En hoewel het “gung ho” machismo van veel oudere – en latere! – oorlogsfilms ontbreekt, is het geen moment overtuigend dat gedrilde en geconditioneerde militairen zich zo zouden gedragen en hun officieren dat zouden tolereren. Realisme is uiteraard niet het beoogde doel van Pollack en zijn cast en crew, maar het gebrek aan basale geloofwaardigheid doet de film zeker geen goed. Het Amerikaanse leger was in de Tweede Wereldoorlog gesegregeerd, dus de aanwezigheid van de zwarte Benjamin is anachronistisch en dat een eenheid van maar acht man zou bestaan uit een majoor (die het bevel voert over een compleet bataljon), meerdere officieren en onderofficieren, maakt het er allemaal niet beter op.
Het kasteel en de omringende landgoederen zijn van de graaf van Maldorais (Jean-Pierre Aumont) die de soldaten jagend in de bossen aantreffen bij hun aankomst. Maldorais is getrouwd met de veel jongere vrouw Thérèse (Astrid Heeren) – maar kinderloos en ongelukkig. Gelukkig is Falconer bereid om dit probleem op te lossen en de kasteelvrouwe in zijn bed te laten belanden. (hij is overigens niet de eerste, het is overduidelijk dat ook de Duitse commandant in de buurt zich regelmatig op de hoogte liet stellen van haar charmes). De film rijgt allerlei bizarre, onlogische en surrealistische scènes aan elkaar, gelardeerd met stevig taalgebruik – die op zich vaak amusant of tragikomisch zijn, maar na een tijdje wel vermoeiend worden.
Voor Sydney Pollack was dit één van zijn eerste kansen om zich te bewijzen als regisseur, maar hij brengt het hier maar matig van af. Hij was een groot fan van Eastlake’s absurdistische boek vol zwarte humor en omdat hij ook graag met Lancaster wilde werken, was de link snel gelegd. Zijn talent én zijn onervarenheid zijn beiden zichtbaar in het eindproduct. Hij geeft zijn cast de ruimte, maar laat in de actiescènes zien dat hij daar geen kaas van gegeten heeft. Statische shots en onduidelijk gerommel wisselen elkaar af, waardoor potentieel spannende gevechtssituaties bijna saai zijn om naar te kijken.
De acteurs zijn stuk voor stuk erg op dreef en de voornaamste reden om de film te kijken. Los van Lancaster en Falk zijn er nog een aantal bekende karakteracteurs in rolletjes te zien en zij maken ‘Castle Keep’ draaglijk om uit te zitten.
De film werd niet in België opgenomen, waar de Ardennen gesitueerd zijn, maar in het voormalige Joegoslavië. Tijdens de opnamen ontstond er brand in het kasteel na een onbedoelde explosie. Pollack besloot van een ongeluk een geluk te maken en de brand vast te leggen. Een deel van deze beelden zijn ook in de film beland – en gemengd met de wél bewust aangestoken brand voor de climax van ‘Castle Keep’.
Later dat jaar zou Pollack met ‘They Shoot Horses, Don’t They?’ succes boeken en dat is maar goed ook, want met ‘Castle Keep’ heeft hij zijn carrière niet echt een grote dienst bewezen.
Hans Geurts
Waardering: 2.5
DVD-release: 5 juni 2013 (Combat Classics).