Cats Don’t Dance (1997)

Regie: Mark Dindal | 72 minuten | animatie, komedie, familie, musical | Originele stemmencast: Scott Bakula, Jasmine Guy, Natalie Cole, Ashley Peldon, Lindsay Ridgeway, Kathy Najimy, John Rhys-Davies, George Kennedy, Rene Auberjonois, Betty Lou Gerson, Hal Holbrook, Matthew Herried, Don Knotts, Frank Welker, David Johansen, Mark Dindal, Rick Logan

Disney is nog altijd dé toonaangevende studio in de wereld van de animatiefilms. Dreamworks en vooral Pixar kwamen met hun vernieuwende computeranimaties in de buurt – en dus kocht Disney een van de twee, in dit geval Pixar, op onder het motto ‘If you can’t beat them, join them’. Het maakt de grootmacht in de wereld van de animatiefilm er alleen maar krachtiger op. Voor concurrerende studio’s als Warner Bros. is het een helse klus om met een origineel concept op de proppen te komen en zo het gras eens voor de voeten van Disney weg te maaien in plaats van andersom. Het dichtst bij kwam Warner Bros. halverwege de jaren negentig met ‘Space Jam’ (1996), waarin talloze herkenbare tekenfilmfiguurtjes als Bugs Bunny, Tweety en Daffy Duck opdraven. In een inventieve combinatie van animatie en live action liet de studio hen samenspelen met basketballegenden als Michael Jordan en Charles Barkley. De film bracht bijna 100 miljoen dollar in het laatje maar werd door criticasters gezien als een slap aftrekstel van ‘Who Framed Roger Rabbit’ (1988) – een film waar concurrent Disney nauw bij betrokken was.

Een jaar na ‘Space Jam’ bracht Warner Bros. opnieuw een animatiefilm uit. ‘Cats Don’t Dance’ is een charmante musical over Danny the Song and Dance Cat (stem van Scott Bakula), die zijn geboortestadje Kokomo, Indiana achter zich laat om het te gaan maken in Hollywood. We schrijven 1939, middenin de gouden jaren van de Amerikaanse filmbusiness. Danny meldt zich bij een castingbureau voor dieren en krijgt direct een rol toegewezen. Een van de grote sterren van het moment is kindactrice Darla Dimple (stem van Ashley Peldon). Voor haar nieuwste film, ‘Lil Ark Angel’, heeft ze een verzameling dieren nodig. Danny komt er echter al gauw achter dat de rol van dieren in Hollywood zeer beperkt is; het enige dat hij in deze film te zeggen krijgt is ‘miauw’. Hij haalt zich echter de woede van Darla op de hals als hij probeert de show te stelen. Als zijn collega dieracteurs hem uitleggen dat hij nooit de ster zal worden van een film, raakt Danny gedesillusioneerd. Maar er is heel wat meer voor nodig om hem zijn droom te laten opgeven. Samen met zijn nieuwe vrienden bedenkt Danny een plan om het hart te winnen van de onkreukbare filmbaas L.B. Mammoth (stem van George Kennedy).

Het verhaal van ‘Cats Don’t Dance’ blinkt niet uit in originaliteit. De makers hebben wel heel opzichtig leentjebuur gespeeld bij de grote Hollywoodmusicals uit de jaren dertig, veertig en vijftig. Niet dat dat écht uitmaakt, want deze animatieprent is bijzonder aardig om naar te kijken, vooral voor de liefhebbers van de films en de sterren uit die tijd. Wees niet verrast als er tekenfilmversies langskomen van Bette Davis, Cary Grant, Clark Gable en Joan Crawford. Ook in de diverse personages zijn befaamde figuren uit de filmwereld terug te vinden. Darla Dimple is duidelijk een spoof van Shirley Temple en Darla Hood, twee razend populaire kindsterren uit de jaren dertig. Haar karakter is echter afgekeken van Baby Jane – het legendarische personage dat Bette Davis portretteerde in ‘What Ever Happened to Baby Jane?’ (1962). Voor haar butler c.q. bodyguard Max werd inspiratie gevonden bij Erich von Stroheim. L.B. Mammoth is een duidelijke parodie op Louis B. Mayer – lange tijd het hoofd van de MGM Studios. Danny lijkt geïnspireerd te zijn op Gene Kelly. De legendarische musicalster werkte zelf mee aan de productie – als adviseur op het gebied van choreografie – voordat hij in 1996 op 83-jarige leeftijd overleed. Kris kras door de film zijn elementen uit Kelly’s bekendste film ‘Singin’ in the Rain’ (1952) terug te vinden.

De stemmencast is goed op dreef, met een enthousiaste Scott Bakula voorop. Ook Jasmine Guy, die de stem van Danny’s cynische vriendinnetje Sawyer verzorgt, zet haar beste beentje voor. Dat geldt overigens voor de complete stemmencast. De kleurrijke personages hebben allen een stem die perfect bij hen past; van de muzikale olifant Wollie Mammoth (John Rhys-Davies) tot de schattige kleine pinguïn Pudge (Matthew Herried). Ook mensen als Don Knotts, Hal Holbrook en zanger David Johansen dragen hun steentje bij. De aanstekelijke muziek werd verzorgd door niemand minder dan Randy Newman en Natalie Cole neemt de zangstem van Sawyer voor haar rekening. De technische aspecten van deze door Mark Dindal (die het vak leerde bij Disney) geregisseerde animatiefilm zijn dik in orde. Kleurrijk en swingend. Al komt de prent nergens écht verrassend uit de hoek. En vooral daarom is deze prent minder sterk dan het werk uit de stallen van Disney en Pixar. Toch biedt Warner Bros. met dit prentje 72 minuten onvervalst vermaak.

‘Cats Don’t Dance’ is een alleraardigste animatiefilm die nu eens niet uit de koker van Disney/Pixar komt. Origineel is het allemaal niet, maar de leuke knipogen naar het Hollywood van weleer maken er toch iets bijzonders van. De vraag is alleen: op welk publiek mikt men met deze prent? Kinderen hebben geen idee wie Louis B. Mayer, Shirley Temple en Gene Kelly zijn en zullen de leuke visuele grapjes compleet missen. Voor volwassenen – die de kwinkslagen naar het klassieke Hollywood waarschijnlijk wel doorhebben – is het verhaaltje weer net iets te kinderachtig en voorspelbaar. Warner Bros. had daar best iets rechtlijniger in mogen zijn.

Patricia Smagge