Chanbara Beauty – Oneechanbara: The Movie (2008)

Regie: Yôhei Fukuda | 86 minuten | actie, horror | Acteurs: Eri Otoguro, Taro Suwa, Tomohiro Waki, Tetsu Watanabe

Waar te beginnen? Het flinterdunne verhaal? De afgrijselijke computereffecten? Het totale gebrek aan decor? Het jankerige melodrama, compleet met dito pianodeuntjes? Of toch gewoon het feit dat men een film heeft proberen te maken van een spel dat voor 99 procent bestaat uit het in elkaar hakken van zombies?

Voor degene die het namelijk nog niet door had: ‘Chanbara Beauty’ is gebaseerd op een game waarin men een sexy stoeipoes mag besturen die zich door hordes zombies heen moet hakken alvorens het volgende level te bereiken, waar de speler weer precies hetzelfde moet doen. Of dit leuk is kan ondergetekende u niet vertellen. Hij heeft het spel nooit gespeeld. Dat het een ontzettende rukfilm oplevert wel. Dat kan hij u zelfs verzekeren. ‘Chanbara Beauty’ is namelijk alles wat u aan de Japanse pop-cultuur haat in één film gepropt. De marteling begint al bij het dvd-menuutje, waarin u welkom wordt geheten met kitscherige J-pop. U weet wel, van die mierzoete popliedjes die klinken alsof ze zijn ingezongen door een 12-jarig meisje in schoolkostuum. Nog voordat de film is begonnen is de toon dus al goed gezet, want ja… ook de Japanse schoolmeisjesfetish passeert hier weer de revue. Onze ‘heldin’ Aya moet namelijk haar kwaadaardige zus Saki bestrijden. Dit duivelse schoolmeisje heeft een verbond gesloten met de kwaadaardige dokter Sugita, een moderne Frankenstein die niet vaak genoeg kan benadrukken dat hij God is. Waarom de subtiliteit opzoeken als men deze ook ronduit kan verkrachten? Oh ja… en raadt eens wie overigens al die zombies heeft gemaakt. Precies! Die snode dokter Sugita toch…

‘Chanbara Beauty’ is ‘Pokémon’, ‘Dragonball Z’ en de ‘Power Rangers’ in een blender gestopt, aangevuld met ‘Resident Evil’ en soft-porno – Japanse prut met zombies dus. Werkelijk niets aan de film is geslaagd. Sterker nog, de makers hebben gewoon een paar leegstaande loodsen gehuurd, hebben wat acteurs erin gedumpt en zijn vervolgens zonder toevoeging van belichting, decor of enige andere vorm van sfeerverhogend materiaal er een film gaan opnemen. Dit is niet overdreven: ze proberen u werkelijk waar te laten geloven dat een lege hal met een bed erin ooit een ziekenhuis was. Net zoals ze u proberen te doen geloven dat enkele Japanners met slechte schmink op zombies zijn en net zoals ze u ervan proberen te overtuigen dat een meisje met een leren jack en klappertjespistool een van de helden is die het universum komt redden.

Als klap op de vuurpijl zijn de computereffecten simpelweg spuuglelijk – en dat voor een gameverfilming! Al in de eerste scène wordt duidelijk dat u het de komende anderhalf uur zult moeten doen met playstation-zombies en liters pixel-bloed, want gewoon even de tijd nemen om met wat rubber en glucosesiroop aan de slag te gaan was schijnbaar teveel gevraagd voor de mensen van de special-effects afdeling.

En als er geen zombies geslacht worden? Dan mag u kijken naar lang uitgesponnen melodrama waar menig soapserie een moord voor zou doen. Hadden ze het maar gedaan, dan was deze film ons bespaard gebleven.”

Sander Colin