Coco Chanel & Igor Stravinsky (2009)

Regie: Jan Kounen | 115 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Anna Mouglalis, Mads Mikkelsen, Yelena Morozova, Natacha Lindinger, Grigori Manukov, Radivoje Bukvic, Nicolas Vaude, Anatole Taubman, Erick Desmarestz, Clara Guelblum, Maxime Daniélou, Sophie Hasson, Nikita Ponomarenko, Catherine Davenier, Olivier Claverie, Marek Kossakowski, Jérôme Pillement, Anton Yakovlev, Irina Vavilova

Soms wilt het toeval dat er tegelijkertijd aan meerdere films over een bepaald onderwerp of bekend persoon wordt gewerkt. Denk aan ‘Capote’ en ‘Infamous’, twee films over Truman Capote die kort na elkaar verschenen. Momenteel hangt er iets van Coco Chanel in de lucht, want na ‘Coco avant Chanel’ met Audry Tautou en de TV-serie met Shirley Maclaine, verschijnt er nu weer een productie over de legendarisch modeontwerpster Coco Chanel met ‘Coco Chanel & Igor Stravinsky’. Het wachten is op een tweede film over Igor Stravinsky, maar op basis van zijn schimmige rol in deze film is die kans klein. Waar Anna Mouglalis schittert als Coco, daar val je bij het personage van Igor in slaap. Wat een saaie zwijgzame vervelende zuurpruim was dat, zeg. Althans, volgens deze film.

De film is op zijn best in de geweldige opening waarbij we te zien krijgen hoe de première van Stravinsky’s stuk Le Sacre du Printemps op een rel uitloopt. Hier wordt goed de tijd genomen om een stukje geschiedenis groots te verbeelden door middel van een wervelende montage waarbij de camera ons door de chaos voert die zich afspeelt in het concertgebouw. Ook daarna neemt de regisseur de tijd met scènes die mooi rustig beschrijven hoe Igors, uit geld zorgen gedwongen, verblijf op het landhuis van Coco er heeft uitgezien.

Maar in al deze scènes is het toch vooral het personage van Coco, hier zo geweldig fascinerend neergezet door Mouglalis, die de kijker door het flinterdunne verhaal loodst. Coco die haar jurken aan het maken is in haar winkel en haar personeel afblaft; Coco die Chanel No. 5, het eerste volledige synthetische parfum, laat ontwikkelen onder haar strikte supervisie. Mouglalis zet een moderne zelfstandige vrouw neer die overtuigt in haar rol van selfmade modekeizerin en stijlicoon.

Igor is de gedesillusioneerde componist die zich laat verleiden door Coco Chanel, zijn relatie op het spel zet (zijn vrouw en kinderen slapen immers in hetzelfde landhuis van Chanel), en uiteindelijk ook weer gedumpt wordt door Coco die als troost een nieuwe uitvoering van zijn ondergewaardeerde compositie financiert.

De film kabbelt zo een beetje vermakelijk door vooral overeind gehouden door het betoverende spel van Mouglalis, het fraaie camerawerk en de gedetailleerde aankleding van de set. Maar helaas kiest regisseur Jan Kounen uiteindelijk voor een verschrikkelijk sentimenteel einde waarin we een bejaarde Coco en Igor in hun nadagen wat bedachtzaam zien kijken onder begeleiding van een dramatisch stuk muziek. Twee oude mensen die weemoedig terugkijken op een relatie die ze ooit eens hadden.

Beschamend wordt er op die manier een melancholisch verband gelegd tussen het “jeugdige” stel en deze krasse knarren. Coco en Igor zijn weliswaar in hetzelfde jaar overleden, maar om nu deze twee tijdsmomenten filmisch met elkaar te verbinden? Waarom zou de 87 jarige Coco niet moeizaam op haar bed zijn gaan liggen en aan een andere minnaar hebben gedacht, bijvoorbeeld haar grote liefde Arthur “Boy” Capel?

Het is een verbinding van twee beelden die niet noodzakelijk iets met elkaar te maken hebben maar juist door hun verbinding een sterke emotionele lading krijgen waaraan het publiek maar weer even gemakkelijk wordt blootgesteld. In die mate dat het woord goedkoop hier op zijn plaats is.

Wat was er eigenlijk zo bijzonder aan haar relatie met Igor? De film maakt niet overtuigend duidelijk waarom Coco zich tot die zwijgzame lomperik aangetrokken voelt. Igor voelt zich vooral door Coco geïntimideerd en ijdeltuit dat hij is, weigert hij haar werk als een vorm van kunst te beschouwen, maar kan niet met zijn handen van haar afblijven. Dat laatste snappen we als kijker wel, maar om nu te zeggen dat hier sprake is van grootse liefde? Of is de liefde van de rich & famous automatisch groots?

Juist dit kunstmatige einde is jammer, want de rest van deze anekdotische geschiedenis wordt ons toch vrij vakkundig en onderhouden gepresenteerd. Al hebben we net zoals het publiek bij de uitvoering van Le Sacre du Printemps van tijd tot tijd ook zin om boe te roepen wanneer Igor in beeld komt om aan het einde alsnog zelfgenoegzaam zijn langverwachte applaus in ontvangst te nemen.

Alberto Ciaccio

Waardering: 4

Bioscooprelease: 8 april 2010