Connors’ War (2006)

Regie: Nick Castle | 86 minuten | actie | Acteurs: Anthony ‘Treach’ Criss, Nia Peeples, Ed Anders, Sage Brocklebank, Warren Derosa, Claude Knowlton, Blu Mankuma, Jeff Sanca, Garwin Sanford, Darryl Scheelar, Dan Shea, Elias Toufexis

‘Connors’ War’ van regisseur Nick Castle (‘Dennis the Menace’) heeft zo op het eerste gezicht een veelbelovend plot. Zoals veel actiefilms van tegenwoordig draait het deels om de Amerikaanse geheime dienst, in dit geval de CIA. Deels, want de enige echte hoofdrol is voor Connors (Anthony Treach Criss), de in de val gelopen blinde ex-special agent.  De film begint meteen in medias res, vanaf minuut één al direct spanning en actie en dat is veelbelovend: een goed begin is immers het halve werk. Helaas, na een wat chaotische scène waarin duidelijk wordt hoe en waarom Connors blind is, blijft de actie minimaal.

Hoofdrolspeler Anthony ‘Treach’ Criss begint goed, maar verliest langzaam aan zijn overtuigingskracht en verslapt met de minuut. Tegenspeelster en verplicht vrouwelijk schoon is Amanda (Nia Peeples), een van de onderzoekers die het geheimzinnige serum in Connors’ ogen spuit (wat overigens nogal plastisch in beeld gebracht is). Waarom en hoe precies ze uiteindelijk in het team van Connors belandt blijft onbekend. Daarnaast is ze een vreselijk standaard dom blondje type, dat soms het bloed onder je nagels vandaan haalt; zeker als het de weinige actie die er is onderuit trekt. De overige personages zijn kwalitatief gezien ook geen hoogvliegers, maar voor een B-film kan het er wel mee door: het zijn meer de typetjes die ze moeten spelen die de film geen goed doen. De grootste stoorfactor echter is het taalgebruik; het script zit vol (onnodig veel gebruikte) vier-letter-woorden en vooral Connors kan aan het begin geen zin zeggen zonder agressieve toon en scheldwoorden. Het lijkt alsof schrijver D. Kyle Johnson er een bad boy twist aan heeft willen geven, maar het valt niet helemaal goed op zijn plaats. Halverwege heeft hij zich blijkbaar bedacht, want dan duiken ineens scherpe of grappig bedoelde dialogen op tussen Connors en Amanda, die slechts weten te zorgen voor plaatsvervangende schaamte. Het is dan ook onduidelijk of de film onderuit wordt gehaald door het belabberde acteerwerk, of dat het acteerwerk (en de film) juist zo tegenvallen vanwege de vreselijke net-niet dialogen.

Wel positief is zijn de actiescènes. De weinige (helaas, helaas) die er zijn, zijn over het algemeen goed uitgewerkt en weten je bijna – maar toch net niet helemaal – op het puntje van je stoel te krijgen. Voor een actiefilm is actie toch wel cruciaal en dat is waar het ‘Connors’ War’, zoals gezegd, toch wel aan ontbreekt. De slechte en vooral niet grappige dialogen breken het verhaal alleen maar meer af. Dus kort maar krachtig: ‘Connors’ War’, missie gefaald.

Tessa Obbens