Cosmopolis (2012)

Regie: David Cronenberg | 109 minuten | drama | Acteurs: Robert Pattinson, Sarah Gadon, Paul Giamatti, Kevin Durand, Abdul Ayoola, Juliette Binoche, Emily Hampshire, Bob Bainborough, Samantha Morton, Zeljko Kecojevic, Jay Baruchel, Philip Nozuka, Mathieu Amalric, Patricia McKenzi, Ryan Kelly, Nadeem Umar-Khitab, Albert Gomez, Gouchy Boy

De film ‘Cosmopolis’, naar een gelauwerd boek van Don DeLillo, lijkt vanwege de afstandelijke, abstracte dialogen, het praktische gebrek aan emoties van de hoofdpersoon, en de klinische omgeving van de limousine waarin de film zich grotendeels afspeelt het absolute tegendeel te zijn van de “body-horror”-films – zoals ‘The Fly’, ‘Videodrome’ of ‘Scanners’ – waarmee regisseur Cronenberg bekend is geworden, maar het hangt er maar vanaf hoe je dit begrip definieert. Cronenberg is in ieder geval altijd al geïnteresseerd geweest in identiteit, en de rollen die lichaam en geest hierin spelen. Vaak komen lichaam en geest in conflict – of tot nieuwe vormen – in zijn films, en dit gebeurt ook, tot op zekere hoogte, bij de uitermate intellectueel ingestelde hoofdpersoon in ‘Cosmopolis’.

David Cronenberg lijkt de laatste tien jaar misschien een heel andere weg te zijn ingeslagen met wat subtieler en intellectueler ogende films als ‘Spider’, ‘History of Violence’, en nu ‘Cosmopolis’, maar schijn kan bedriegen. Hij lijkt nog dezelfde fascinatie voor identiteit te hebben als altijd. Zo gelooft Cronenberg niet in de scheiding tussen lichaam en geest en is het lichaam – en lichamelijkheid – voor hem onlosmakelijk verbonden met identiteit. Deze opvatting werkt door in vrijwel al zijn films. Vaak “vergeten” zijn personages het belang van deze lichamelijkheid en richten ze zich vooral op hun intellectuele uitspattingen. Dit leidt niet zelden tot de dood van de hoofdpersoon in zijn “oude vorm” en een wedergeboorte van zijn identiteit, waarbij lichaam en geest een nieuwe harmonie moeten vinden. Soms ongewild, en soms vanuit de wens van de personages. In ‘The Fly’ resulteerde dit bijvoorbeeld in “Brundlefly”, een fusie van hoofdpersonage Seth Brundle en een vlieg. In ‘Videodrome’ werd het lichaam één met technologie (zoals een tv en videorecorder), eindigend met de strijdkreet “Lang leve het nieuwe vlees”. Maar ook in ‘A History of Violence’ bleek niet uit te bannen lichamelijkheid een belangrijk thema te zijn. Uit de “protesten” en nieuwe vormen van de lichamen in Cronenberg films spreekt ook het gevaar het leven te strak te willen structureren, en alles te willen analyseren en anticiperen. Het lichaam kent, net als het leven, vele afwijkingen en hier zouden we niet bang voor moeten zijn. Onregelmatigheden en onzekerheden moeten we durven accepteren.

Robert Pattinsons personage in ‘Cosmopolis’ durft dit duidelijk niet: alles moet voor hem te definiëren, te verklaren en te voorspellen zijn. Fluctuaties van aandelenkoersen, trends in technologie, maatschappelijke stromingen, gedrag van wisselkoersen, en meer filosofische betekenissen van concepten als heden, toekomst, en verleden, alles probeert hij zo nauwkeurig mogelijk in kaart te brengen en intellectueel vat op te krijgen. Ook zijn lichaam moet als een perfecte computer of machine kunnen blijven werken. Daartoe laat hij zich iedere dag uitgebreid – uitwendig en inwendig – door een arts onderzoeken. Zelfs emoties en menselijke relaties lijken voor hem wetenschappelijke formules te zijn en zaken die hij probeert te ervaren en reproduceren met behulp van kennis uit boeken en persoonlijke empirische observaties (“I know this”, is een regelmatige terugkerende opmerking, om aan te geven dat hij theoretisch weet hoe iets – zoals menselijke interactie – elkaar zou moeten zitten). Droogkomisch zijn de gesprekken met zijn echtgenote waarin hij haar door middel van intellectuele argumenten en logische uiteenzettingen tot seks probeert te “verleiden”. Pattinson is (namelijk) niet de enige die zo koel en analytisch communiceert. Velen in zijn directe omgeving, waaronder zijn kersverse echtgenote, gaan zo met hem om. Misschien wel omdat er niet op een andere manier met hem te converseren is.

‘Cosmopolis’ is vlekkeloos geregisseerd en prachtig geschoten, een stijl die past bij de gestructureerde, esthetisch perfecte wereld van koele miljardair Eric Packer (Robert Pattinson) en die mooi de te klinische hoedanigheid van dit universum toont. Het lijkt hier bijna niet om mensen te gaan, maar om buitenaardse wezens die onze aarde bestuderen en spelletjes spelen met geld, mensen, en menselijkheid. Pattinson is perfect gecast in deze van Eric. Een cynicus zou zeggen dat dit komt omdat hij zo goed emotieloze personages kan spelen, maar dat zou oneerlijk zijn. Want, ja, hij moet hier afstandelijk en calculerend overkomen, maar dit moet ook geloofwaardig overkomen en als onderdeel van een intrigerend persoon. En dit doet het. Verder slaagt Pattinson erin vele subtiliteiten in zijn vertolking te stoppen. Het zijn niet alleen maar lege blikken en onverschillige houdingen die hier getoond worden. Eric probeert uit alle macht vat te krijgen op de wereld maar lijkt hier maar niet in te slagen. Hij nodigt mensen in zijn limousine uit die in abstracties praten en de wereld, samen met hem, proberen te ordenen, en Erics reacties zijn verschillend. Soms zuigt hij het op als een spons, soms bekijkt hij het met een houding van alwetendheid en superioriteit en soms is hij ook duidelijk verward en geïntrigeerd. Dan fronst hij even heel subtiel een wenkbrauw, of krijgt hij eventjes een denkrimpeltje tussen zijn ogen.

Maar er zijn ook extremere momenten van emotie. Hij valt op een moment zelfs snikkend in de armen van een passagier in zijn limousine vanwege de dood van een publiek figuur, die Eric één keer ontmoet had. Het is niet duidelijk waarom juist dit sterfgeval hem zo aangrijpt. Misschien wel omdat deze persoon jong stierf, en aan een ziekte, waarmee de sterfelijkheid en kwetsbaarheid van het menselijk lichaam te dichtbij kwam voor Eric. Hij had immers ook al gehoord dat hij zelf een “asymmetrische prostaat” had. Het lichaam doet, net als de samenleving,  nu eenmaal niet altijd wat je zou willen. Niet alles is te beheersen. Met maatschappelijke anarchie (in plaats van die van het lichaam) krijgt Eric ook te maken; namelijk wanneer zijn limousine wordt besmeurd en bekogeld door anti-kapitalistische demonstranten (saillant detail: toen de opnames van ‘Cosmopolis’ bezig waren braken de Occupy-protesten uit. Hoe actueel wil je het hebben?). Niet dat hij hier heel erg van wakker lijkt te liggen. Uiteindelijk lijkt hij, behalve te willen weten, vooral te willen voelen, maar door de dwangmatige focus op het eerste, lukt het laatste niet. Hoeveel seks hij ook heeft, hij wil meer voelen, net zoals de deelnemers aan de vechtclubs in ‘Fight Club’. Na een sekspartij vraagt hij bijvoorbeeld aan zijn partner om hem een shock te geven met een “taser”. Of dit is gebeurd of heeft gewerkt, zien we niet. Maar zelfs een shockerende geweldsdaad laat in de film raakt hem niet. Eric blijkt vooral op zoek naar zichzelf, maar lijkt al te ver van zijn bestemming verwijderd. Hij had gewoon naar zijn lichaam moeten luisteren. Vooral naar zijn prostaat.

Sommige kijkers zullen ‘Cosmopolis’ saai of stoffig vinden. En dit is best te begrijpen. Dit is ook niet echt traditioneel “entertainment”: ‘Cosmopolis’ is traag, vervreemdend, en afstandelijk. Maar tegelijkertijd is de film oneindig fascinerend, verrassend, droogkomisch, en is het universum prachtig vormgegeven door meesterfilmer David Cronenberg. Oordeel zelf.

Bart Rietvink

Waardering: 4

Bioscooprelease: 7 juni 2012
DVD- en blu-ray-release: 12 december 2012