Das Kaninchen bin ich (1965)

Regie: Kurt Maetzig | 110 minuten | drama | Acteurs: Angelika Waller, Alfred Müller, Ilse Voigt, Wolfgang Winkler, Irma Münch, Rudolf Ulrich, Helmut Schellhardt, Annemarie Esper, Willi Schrade, Willi Narloch, Bernd Bartoczewski, Anna-Maia Besendahl, Peter Borgelt, Günter Drescher, Christoph Engel, Ingrid Evers, Walter E. Fuß, Anneliese Grummt, Hans Hardt-Hardtloff, Rita Hempel, Rosemarie Herzog, Walter Jupé, Hans Klering, Ruth Kommerell, Erhard Köster, Fred Ludwig, Frank Michelis, Renate Pohl, Günther Polensen, Ursula Schön, Hans Sievers, Gustav Stöhnisch, Werner Wieland, Dieter Wien

Vijfentwintig jaar lag ‘Das Kaninchen bin ich’ (1965) op de planken weg te rotten. Doodzonde natuurlijk van zo’n fantastische film, maar de politieke situatie in de DDR stond het niet toe om dit drama van Kurt Maetzig uit te brengen. Je vraagt je af hoe zo’n film dan toch gemaakt kon worden, als men er zo vijandig tegenaan keek. De machtswisseling in de Sovjet-Unie kan daar wel eens mee te maken hebben gehad. Begin jaren zestig was Nikita Chroesjtsjov daar de machtigste man. Die stak zijn voorliefde voor films nooit onder stoelen of banken en gaf openlijk toe te verlangen naar films met een meer artistieke en progressieve inslag, omdat hij het kijken naar dogmatische propagandafilms zat was. Toen hij aan de macht was, gaf hij de DEFA (de Oost-Duitse filmassociatie) toestemming om op een nieuwe manier naar films te kijken en daarmee aan de slag te gaan. Kurt Maetzig begon in die tijd met het filmen van ‘Das Kaninchen bin ich’, naar het verbannen boek van Manfred Bieler. Tegen de tijd dat de opnamen afgerond waren was Chroesjtsjov vervangen door de veel strengere Leonid Brezjnev, die de progressieve films die DEFA op stapel had staan direct verbood.

Kurt Maetzig stond altijd bekend als een gerespecteerd socialist. ‘Das Kaninchen bin ich’ was derhalve een keiharde klap in het gezicht van de Oost-Duitse regering, aangezien hij ernstige vraagtekens plaatst bij het gerechtssysteem in de DDR. De negentienjarige Maria Morzeck (Angelika Waller) gaat overdag naar school en werkt ’s avonds als serveerster. Ze wil graag vertaalster worden, maar haar carrière wordt ernstig gedwarsboomd wanneer haar broer Dieter (Wolfgang Winkler) opgepakt wordt voor staatsondermijnende activiteiten en voor drie jaar de gevangenis in moet. Maria en haar voogd, tante Hete (Ilse Voight) worden weggestuurd tijdens de rechtszaak en hebben geen idee wat Dieter precies op zijn kerfstok heeft. Maria is niet van plan het erbij te laten zitten en probeert uit te zoeken hoe ze haar broer kan helpen. Tijdens een bezoek aan het gerechtsgebouw wordt ze aangesproken door een oudere man (Alfred Müller), die haar mee uitvraagt. Ze is van hem gecharmeerd, maar schrikt als hij zich voorstelt als Paul Deister; dit is de rechter die haar broer veroordeelt heeft! Aanvankelijk rent ze van hem weg, maar hij blijft haar opzoeken en uiteindelijk geeft ze toe aan haar gevoelens voor hem. Hij zou nog wel eens van pas kunnen komen als ze haar broer probeert vrij te krijgen. Maria heeft er echter nooit bij stilgestaan dat ze wel eens als een blok zou kunnen vallen voor deze getrouwde (!) man.

‘Das Kaninchen bin ich’ is messcherpe kritiek op het socialistische gerechtssysteem, verpakt in een innemend melodrama. De rechtszaak in deze film is te absurd voor woorden, maar helaas ook realistisch voor die plaats en die tijd. De kijker krijgt – overigens net als Maria – nooit te horen wat haar broer precies misdaan heeft, maar Maetzig haalt later in de film wel een vergelijkbaar incident aan. Wie zich in minder lovende woorden over de regering uitliet, had een probleem. Door de ogen van Maria zien we wat voor een poppenkast de rechtszaak is en hoe corrupt de rechters zijn. Het wakkert haar woede over de gang van zaken alleen maar verder aan. Je zou Maria een soort feministe kunnen noemen; een sterke vrouw die weet wat ze wil en er alles voor overheeft om haar doel na te streven. Maar zoals wel vaker gooit de liefde roet in het eten. Angelika Waller schittert als de jonge vrouw die heen en weer schippert tussen haar wil om het onrecht in haar omgeving uit te bannen en haar liefde voor een man die voor alles staat waar ze tegen vecht. Aan de door Alfred Müller eveneens uitstekend geportretteerde rechter Paul Deister zou je gemakkelijk een hekel kunnen hebben, ware het niet dat hij eigenlijk verrekte sympathiek overkomt. In de rechtszaal komt hij over als een hardliner, maar hij doet ons geloven dat dat alleen maar is om zijn eigen hachje te redden. Daarvoor is hij zelfs bereid zichzelf te corrumperen. Beide hoofdpersonen handelen dus voornamelijk uit eigenbelang, wat lijnrecht tegenover het socialistische gedachtegoed staat.

Niet alleen zit ‘Das Kaninchen bin ich’ verhaaltechnisch uitstekend in elkaar, de film is eveneens visueel de moeite waard. De stijl die Maetzig hanteert doet denken aan de Nouvelle Vague die in Frankrijk rond diezelfde periode hoogtij vierde. Realistisch, vol flashbacks en interne monologen die meer vertellen over de Oost-Duitse gemeenschap dan wat dan ook. Wat de film bovendien zeer goed te kijken maakt is dat je niet wordt doodgegooid met politieke propaganda, maar dat een en ander vanuit een humaan en emotioneel perspectief wordt belicht. Daardoor komt de boodschap die Maetzig wil overbrengen ook harder aan. Hoewel er altijd een zweem van verdorvenheid rond de romance van Maria en Paul hangt, oogt het allemaal wel erg lief en oprecht; deze mensen houden echt van elkaar, ook al kan het eigenlijk niet. Het maakt ‘Das Kaninchen bin ich’ ontroerend en teder. Het politieke statement van Maetzig wordt er niet door ondergesneeuwd. Sterker nog; de boodschap wordt er alleen maar door versterkt. Zonde dat deze ijzersterke film zolang op de planken heeft gelegen!

Patricia Smagge