Das Weiße Band (2009)
Regie: Michael Haneke | 144 minuten | drama, oorlog | Acteurs: Ulrich Tukur, Susanne Lothar, Josef Bierbichler, Mercedes Jadea Diaz, Burghart Klaußner, Marisa Growaldt, Leonie Benesch, Rainer Bock, Michael Kranz, Thibault Sérié, Christian Friedel, Sebastian Hülk, Janina Fautz, Steffi Kühnert, Leonard Proxauf, Michael Schenk, Lilli Trebs, Theo Trebs, Ursina Lardi, Vincent Krüger, Kai-Peter Malina, Maria-Victoria Dragus, Enno Trebs, Leonard Boes, Marvin Ray Spey, Anne-Kathrin Gummich, Paraschiva Dragus, Hanus Polak Jr., Sara Schivazappa, Felix Boettcher, Levin Henning, Ole Joensson, Aaron Denkel
Michael Haneke’s kersverse winnaar van de Gouden Palm van Cannes, ‘Das Weiße Band’, is, zoals veel van het werk van de regisseur, geen film die je even tussendoor, rustig onderuitgezakt op de bank, tot je neemt. Haneke maakt geen standaard entertainment en zijn films spelen zich bijna nooit af in zijn eigen geconstrueerde wereld. Doorgaans verwijzen zijn films naar een grotere context in onze wereld – actualiteiten, trends, of kenmerken van de “menselijke conditie” – en zijn films komen dan ook het beste tot hun recht wanneer deze context in beschouwing wordt genomen. In het geval van ‘Das Weiße Band’, is dit bijna een voorwaarde voor een positieve waardering van de film. Haneke wil geen directe, oorzakelijke banden suggereren tussen gedragingen en mentaliteiten getoond in deze film en de latere opkomst van het fascisme, maar hij poogt wel degelijk de wortels hiervan bloot te leggen.
De kinderen in ‘Das Weiße Band’ – de ondertitel van de film luidt: “een Duits kinderverhaal” – vormen de generatie die een kleine drie decennia later de gruwelen van het nazi-Duitsland in de Tweede Wereldoorlog zullen meemaken of zelfs uitvoeren, en Haneke onderzoekt in deze film wat de voorwaarden voor een dergelijk misdadig gedrag – van een beul of iemand die de ogen juist afwendt – zouden kunnen zijn. En door het verhaal in een plattelandssetting te plaatsen en het zich bijna honderd jaar geleden te laten afspelen, krijgen de karaktereigenschappen iets universeels. Dus ook als algemene parabel over de gevaren van een rigide, op straf gebaseerde opvoeding, de oogluikende goedkeuring van misstanden binnen een gemeenschap, de hypocrisie van het opkroppen of negeren van de (eigen) zonden van de volwassenen, werkt de film goed. Als een bespiegeling op een thema is de film effectief, maar als een op zichzelf staande film of de ontwikkeling van onafhankelijke verhalen wat minder. In de film worden er verschillende gezinnen gevolgd, waarin wel steeds uiterst interessante problemen en spanning voorkomen, maar er wordt net iets te vaak gewisseld tussen perspectieven en te weinig uitvoerig gefocust op één enkel geval om deze issues echt binnen te laten komen bij de kijker. Als Haneke zich bijvoorbeeld geconcentreerd had op het Spartaans opgevoede gezin van de bisschop, waarvan de kinderen met een zweepje worden geslagen en een wit lint omgebonden krijgen om ze te herinneren aan de onschuld en goede zeden die zij moeten nastreven, en daarnaast kort andere twijfelachtige tendensen in andere gezinnen en de rest van de gemeenschap zou aanstippen om het universele karakter van dit soort praktijken te onderschrijven, zou de kijker de kans hebben om een band te krijgen met betrokkenen en zich de misstanden echt op een intense manier te laten aantrekken. Nu blijft het toch vaak een wat klinische, analytische exercitie van Haneke, waarin argumenten weliswaar goed naar voren komen, maar de kijker te erg op een afstand houdt.
Toch zijn er scènes die wel degelijk indruk maken. Zoals wanneer de dokter en zijn kindermeisje/minnares, na eerst jarenlang alle emoties onderhuids te hebben laten sluimeren, eindelijk hun gal spuien tegen elkaar. Het zou eufemistisch zijn om te zeggen dat hij haar voor oud vuil uitmaakt. Schelden doet geen pijn, zegt men, maar de kijker voelt de messcherpe woorden bij iedere zin die hij uitspreekt dieper in zijn vel steken. Wanneer hij vraagt of ze niet eindelijk eens weggaat (na al die woorden) en of informeert of ze geen eergevoel heeft, zegt ze hem dat ze die luxe niet heeft bij een man als hij. Als enig adequaat verweer zegt ze dat ze voor twee gehandicapte kinderen moet zorgen, waarvan de dokter de ergste is. Verder zijn er, verrassend genoeg, gezien de gebruikelijke misantropische tendensen van de films van Haneke, sprankjes menselijkheid en onschuld in de film te vinden. Om te beginnen in de vorm van een zoontje van de dokter en één van de bisschop. De eerste vraagt in een aandoenlijke scène aan een oudere dochter wat de dood precies is, en de tweede weet enkele keren (bijna) door de koele, ruwe buitenkant van de bisschop door te dringen met zijn lieve gedrag – wanneer hij bijvoorbeeld een zelf gevonden vogeltje aan zijn vader aanbiedt om hem gezelschap te houden, en hem zo minder verdrietig te maken vanwege de dood van zijn eigen dode vogeltje. Verder is de verteller van het verhaal de jonge leraar die het jonge (nieuwe) kindermeisje van de baron het hof maakt. Deze semi-romantische episodes vormen een welkom contrast met de koele gebeurtenissen hieromheen.
‘Das Weiße Band’ is filmtechnisch praktisch perfect, met prachtige zwart-wit beelden, en een buitengewone representatie van deze tijd en plaats in Duitsland. Dit plattelandsdorpje komt – in zijn doodsheid – op een ultieme manier tot leven. Ook de cinematografie en regiekeuzes zijn uiterst pakkend, met cruciale gebeurtenissen die achter gesloten deuren of om een hoekje plaatsvinden en mooi aangehouden stiltes en lange takes. Het is alleen enigszins te betreuren dat het geheel soms zo klinisch aanvoelt, waardoor je als kijker de lange duur van de film gaat voelen. Toch loont het bij een film als deze om hem meerdere keren te bekijken. Dan vallen scènes nog beter op hun plaats en vindt symboliek beter zijn uitwerking. Een film om aan te werken, dus.
Bart Rietvink
Waardering: 3.5
Bioscooprelease: 19 november 2009