De wilde waard (2022)

Recensie De wilde waard CinemagazineRegie: Stijn Philips | 50 minuten | documentaire | Met: Menno Bentveld

De Alblasserwaard is een fraai weidegebied in het zuiden van het Groene Hart. Veel landschappen in deze regio zouden absoluut niet misstaan in een oud-Hollands prentenboek: charmante molens en dorpen, omzoomd door uitgestrekte weiden, sloten, plassen en kleine bosschages. Geen natuurgebied met iconisch grootwild als wolven, edelherten of wilde zwijnen, maar wel een stukje, op het oog tamelijk generieke poldernatuur dat verrassender is dan veel mensen denken.

De ‘wilde waard’ van Stijn Philips (onder meer cameraman bij het televisieprogramma ‘Vroege Vogels’) is grotendeels gefinancierd door een crowdfundingsactie onder de inwoners van Alblasserwaard. Daarnaast hebben veel lokale partijen en inwoners van de regio met hand- en spandiensten of financiële contributies hun steentje bijgedragen aan de totstandkoming van de film.

Het resultaat? Een rijkgeschakeerd portret van een gebied en zijn dieren, soorten die overleven in een gebied waar terreinbeheerders een brug proberen te bouwen tussen wilde natuur en cultuurlandschap. Voor sommige soorten is dat ook hard nodig. Met onze nationale troetelvogel de grutto en de argusvlinder gaat het bijvoorbeeld bar slecht, met name door het verdwijnen van veel planten- en structuurrijk weiland dat plaatsmaakt voor monoculturen. Ecologisch verantwoord beheerde (dras)weilanden moeten dit probleem van de verschralende biodiversiteit oplossen.

Begeleid door het stemgeluid van Vroege Vogels-presentator Menno Bentveld zien we onder meer boksende hazen, een aandoenlijke beverfamilie, een op kikkers en woelmuizen jagende purperreiger, amoureuze rugstreeppadden, opgroeiende grutto- en kievitkuikens en weinig schuwe reeën die er geen moeite mee hebben om zich op klaarlichte dag te tonen in het open veld. Hoogtepunten zijn zeldzame beelden van een jagende slechtvalk en hermelijn. De eerste is een ware luchtacrobaat en snelheidsduivel, terwijl de lenige hermelijn, goed verborgen tussen het hoge gras, gretig op zoek is naar malse weidevogelkuikens. Ook de beelden van baltsende futen, die als volleerde synchroonzwemmers een fraai waterballet opvoeren, kunnen zeker bekoren, evenals de opnames van een bijzonder natuurfenomeen als grondmist, enorme groepen brandganzen of het aparte paringsgedrag van de zijdebijen die leven bij de Dalempoort in Gorinchem.

De pech van de ‘De wilde waard’ is een beetje dat Nederland inmiddels behoorlijk rijk is aan ambitieuze en oogstrelend mooie natuurfilms, om over het internationale aanbod nog maar te zwijgen. Veel dieren en natuurtaferelen die in de film langskomen hebben we al eerder en in betere filmkwaliteit gezien in andere natuurdocumentaires. Met name op de beelden die geschoten zijn bij weinig daglicht zie je in de donkere delen de nodige kleurruis. Dit neemt nooit hinderlijke vormen aan, maar verraadt wel dat de film met meer bescheiden middelen is gemaakt dan grotere, budgettair rijkelijker bedeelde producties als ‘De Nieuwe Wildernis’, ‘Holland: Natuur in de Delta’ of ‘Wild Port of Europe’. Ook de narratieve vertelstructuur, die de Alblasserwaard gedurende de vier seizoenen volgt, is een beetje clichématig en niet bijster origineel te noemen.

Betekent dit dat ‘De wilde waard’ een film is die je beter links kunt laten liggen? Zeker niet. Er is voor de natuurliefhebber genoeg moois te zien voor een klein uur prima kijkplezier. Maar het is nét wat te weinig om echt op te vallen op de grote stapel uitmuntende natuurproducties.

Frank Heinen

Waardering: 3

Bioscooprelease: 5 januari 2023