Dead Man’s Bluff – Zhmurki (2005)

Regie: Aleksei Balabanov | 105 minuten | komedie, thriller | Acteurs: Aleksei Panin, Dmitry Dyuzhev, Nikita Mikhalkov, Sergei Makovetsky, Viktor Sukhorukov, Dmitry Pevtsov, Kirill Pirogov, Aleksei Serebryakov, Andrey Merzlikin, Yuri Stepanov

Sergey en Semyon zijn samen een goed team: de een is de ‘brain’, de ander de ‘muscles’. Toch weten ze nogal wat klusjes voor hun baas te verknallen. Letterlijk en figuurlijk, want zelfs bij mislukte opdrachten leggen ze nog heel wat vijanden om.
Wie kijkt naar ‘Dead Man’s Bluff’ moet daarom wel tegen wat dood en verderf kunnen, of er eigenlijk zelfs om kunnen lachen. Want als iets ‘Dead Man’s Bluff’ karakteriseert, is het de smakeloze humor, waarbij ‘smakeloos’ niet per se een waardeoordeel is overigens. Het voordeel van iets wat smakeloos is, is namelijk dat je er heel wat van op kan. Als je maar in de juiste stemming bent.

De gewelddadigheid, de humor, de rol van muziek en dialogen, de onbezorgde houding tegenover geweld: ‘Dead Man’s Bluff’ heeft heel wat gemeen met de typische jaren 90 films van Tarantino (‘Reservoir Dogs’, ‘Pulp Fiction’), en dat is natuurlijk geen toeval. Dit verhaal speelt zich af in diezelfde jaren negentig: de tijd dat Rusland midden in de transitie van communisme naar kapitalisme zit. In dat vacuüm duiken heel wat types die snel rijken willen worden, ook als dat over de rug van anderen gaat. Zo ook onze twee anti-helden en hun narcistische baas Sergey Mikhailovich, een vermakelijke rol voor steracteur Nikita Mikhalkov (o.a. ‘Burnt by the Sun’).

Dat ‘Dead Man’s Bluff’ te vergelijken valt met Tarantino’s films betekent trouwens niet dat deze Russische film ook even goed is als Tarantino’s grote successen. Dat is ‘Dead Man’s Bluff’ namelijk bij lange na niet. Alle typische kenmerken van dit soort films worden hier namelijk een stuk platter uitgevoerd dan in de films van Quentin Tarantino. Tarantino wist smakeloos juist tot haute cuisine te verheffen; Balabanov laat het smakeloze juist smakeloos. Waarschijnlijk ook wel met opzet: er is nu eenmaal verschil tussen de smakeloze Russische werkelijkheid van de jaren negentig en de smaakvolle fantasie van een Amerikaanse regisseur.

‘Dead Man’s Bluff’ is dan ook gemaakt met een grote knipoog naar de gewelddadige werkelijkheid van het Rusland van de jaren negentig: aan de ene kant wordt zij onverbloemd en plat in beeld gebracht, aan de andere kant wordt zij geparodiëerd: de maffiosi zijn dommige types met rare kapsels en slechte smaak.

Die knipoog houdt de film grotendeels overeind, zeker in de slotscènes waarin Sergey en Semyon een paar vijanden dwingen tot ‘Dead Man’s Bluff’ (oftewel: Russische roulette), en waarin wordt getoond hoe je een kogel uit iemands buik haalt.
Toch kan zelfs de niet serieuze toon niet verhullen dat ‘Dead Man’s Bluff’ in eigenlijk alle opzichten uiteindelijk tekortschiet: of je smakeloosheid nou wel of niet met een knipoog in beeld brengt, het blijft smakeloos. Tenzij je Quentin Tarantino heet natuurlijk.

Daniël Brandsema