Dead Reckoning (1947)

Regie: John Cromwell | 100 minuten | drama, thriller, misdaad | Acteurs: Humphrey Bogart, Lizabeth Scott, Morris Carnovsky, Charles Cane, William Prince, Marvin Miller, Wallace Ford, James Bell, George Chandler, Matthew ‘Stymie’ Beard, John Bohn, Paul Bradley, Ruby Dandridge, Sayre Dearing, Harry Denny, Dudley Dickerson, Tom Dillon, George Eldredge, Matty Fain, Sam Finn, Bess Flowers, William Forrest, Kay Garrett, Joe Gilbert, Alyce Goering, Dick Gordon, Wilton Graff, Jesse Graves, Chuck Hamilton, Alvin Hammer, Maynard Holmes, Hugh Hooker, Charles Jordan, W.E. Lawrence, Harold Miller, Garry Owen, Mark Roberts, Robert Ryan, Jack Santoro, Syd Saylor, Ray Teal, Lillian Wells, Frank Wilcox, Isabel Withers    

Hoewel hij slechts 57 jaar oud werd, bleek Humphrey Bogart (1899-1957), net als veel van zijn personages, een echte overlever. Tientallen jaren na zijn dood is hij nog altijd een icoon in de filmwereld. Veel van zijn films blijken eeuwigheidswaarde te hebben. ‘The Maltese Falcon’ (1941), ‘Casablanca’ (1942) en ‘The Big Sleep’ (1946) zijn klassiekers van formaat. Aanvankelijk werd Bogart vooral gecast als nietsontziende misdadiger, later kregen zijn rollen meer diepgang en werd hij de archetypische antiheld; de stoere vent die niet werd gehinderd door emoties, altijd alles onder controle leek te hebben en nergens voor terugdeinsde, maar af en toe toch een greintje mededogen liet zien. Hoewel Bogart al eind jaren twintig zijn debuut op het witte doek maakte, bleek hij een laatbloeier, wiens succesjaren lang op zich lieten wachten en uiteindelijk veel te snel voorbij waren. In slechts zeventien jaar tijd drukte Bogart echter een enorm stempel op de filmwereld. Dat hij niet alleen maar films met eeuwigheidswaarde maakte, bewijst de film noir ‘Dead Reckoning’ uit 1947. Amusant is het allemaal wel, maar de glans ontbreekt.

Voormalige paratroopers Rip Murdock (Humphrey Bogart) en Johnny Drake (William Prince) zijn per trein op weg naar Washington, waar ze erepenningen krijgen uitgereikt voor hun verdiensten in de Tweede Wereldoorlog. Zodra Johnny beseft dat de onderscheiding hem vol in de schijnwerpers zal zetten, besluit hij op een andere trein te stappen. Zijn verbouwereerde maat Rip besluit hem te volgen en belandt in Johnny’s geboortestad Gulf City. Daar vangt hij op dat Johnny kort daarvoor bij een noodlottig verkeersongeval is omgekomen. De auto is uitgebrand, dus er is weinig meer van hem over. Rip vertrouwt de zaak niet en besluit op onderzoek uit te gaan. Johnny blijkt enkele jaren eerder betrokken te zijn geweest bij een moordzaak en werd ervan beschuldigd de steenrijke echtgenoot van zijn geliefde, nachtclubzangeres Coral Chambers (Lizabeth Scott) te hebben omgebracht. Omdat Rip zich dat niet voor kan stellen, duikt hij nog dieper de zaak in. Hij zoekt Coral op omdat hij vermoedt dat niet Johnny maar zij de daadwerkelijke moordenaar is. Het duurt echter niet lang of hij raakt in de ban van de verleidelijke Coral. Zij meent in de tang te zitten bij de louche nachtclubeigenaar Martinelli (Morris Carnovski); hij zou het grote brein zijn geweest achter de moord. Rip raakt steeds verder verstrikt in het web van leugens, intriges en romances maar is vastbesloten de dood van zijn vriend Johnny te wreken.

‘Dead Reckoning’ betreedt de bekende paden van de film noir. Er is een (moord-) mysterie met meerdere verdachten, waar de hoofdpersoon in een flashback op terugkijkt, en een verleidelijke vrouw die niet te vertrouwen is. De mannen deinzen nergens voor terug, zijn rap van tong en dragen grijze maatpakken met bijpassende gleufhoed. De sfeer is grimmig, rokerig en schaduwrijk. Eigenlijk is er niemand die echt deugt; iedereen laat zich leiden door macht, geld, lust en verleiding. Het is een beproefd concept waar regisseur John Cromwell ons op trakteert. Aan de ene kant is het jammer dat je als doorgewinterde filmkijker de puntjes inmiddels zelf al wel op de i kunt zetten en de plotontwikkelingen – ook al zijn het er erg veel – van tevoren ziet aankomen. ‘Dead Reckoning’ onderscheidt zich nauwelijks van andere films noirs en komt met een slotakkoord op de proppen dat in feite net iets té complex is om logisch en geloofwaardig te zijn. De spanning loopt hoog op, maar toch is de uitkomst een tikje tegenvallend. Dat doet echter niets af aan de vermakelijkheid van de film. Al laten de acteurs het een beetje afweten.

Humphrey Bogart is de verpersoonlijking van de hardboiled private dick, de amateur privédetective die door schade en schande wijs is geworden en nergens meer van opkijkt. Wat dat betreft is hij geknipt voor de rol van Rip Murdock. Het lijkt er echter op dat Bogart een beetje op de automatische piloot speelt. Ondanks die passieve houding is het nog altijd een genot om naar deze topacteur te kijken. Helaas krijgt hij weinig steun van de support cast. Lizabeth Scott mag dan de hese stem van Lauren Bacall hebben en de weelderige blonde lokken van Veronica Lake; ze mist hun talent én glamour. De chemie met Bogart ontbreekt; het is nauwelijks voor te stellen dat Rip zijn leven op het spel zet voor deze vrouw. Morris Carnovski is als schurk hetzelfde lot beschoren: door zijn gebrek aan uitstraling overtuigt hij niet. Bogart komt veel beter tot zijn recht tegenover een gangster van het kaliber van pak ‘m beet Sydney Greenstreet (‘The Maltese Falcon’) of Edward G. Robinson (‘Key Largo’, 1948). Eigenlijk is er niemand van de support cast die Bogart enig tegengas kan geven. Het lijkt erop dat Bogart daarom zelf ook maar op halve kracht acteert. Het verschil in klasse was anders te groot geweest.

‘Dead Reckoning’ is een klassieke film noir, die aan alle voorwaarden van dat subgenre voldoet. Jammer genoeg valt er nogal wat aan te merken op deze film, die zichzelf in het laatste kwartier in complexiteit voorbijstreeft en – op Bogart na – nauwelijks interessante acteurs ten tonele brengt. Ondanks de vele gebreken is de amusementswaarde echter hoog. Zeker voor de fans van Bogart (hoewel hij niet op zijn best is) en de liefhebbers van het genre (hoewel de film wel erg strikt de herkenbare patronen volgt). ‘Dead Reckoning’ is zeker niet onaardig, maar van Bogart zijn we beter gewend.

Patricia Smagge