Detour (1945)

Recensie Detour CinemagazineRegie: Edgar G. Ulmer | 68 minuten | misdaad, drama | Acteurs: Tom Neal, Ann Savage, Claudia Drake, Edmund MacDonald, Tim Ryan, Esther Howard, Pat Gleason

‘Detour’ (1945) geldt al decennia als de ultieme B-film. De film noir van Edgar G. Ulmer zit boordevol technische mankementen, lompe dialogen en een hoofdrolspeler die zich al pruilend door de film heen werkt. Er deden de wildste geruchten de ronde over het beperkte aantal draaidagen; de film zou in amper een week tijd zijn opgenomen met een budget van slechts 20.000 dollar. Later zouden beide getallen worden bijgesteld; Ulmer schoot ‘Detour’ in vier weken tijd en had daarvoor rond de 100.000 euro tot zijn beschikking (wat overigens nog steeds bescheiden is). Maar hij beoogde een goedkope uitstraling om de troosteloosheid van de wereld waarin zijn verderfelijke personages zich begeven – een kenmerk van de film noir – extra in de verf te zetten. Het leven van hoofdrolspeler Tom Neal, een voormalige amateurbokser die zich een bescheiden carrière als B-acteur verwierf maar zich nooit wist op te werken tot de A-list, was overigens even verdorven als dat van zijn personage; hij werd vooral bekend vanwege de schandalen uit zijn privéleven. Zijn breed in de Amerikaanse pers uitgemeten affaire met actrice en socialite Barbara Payton bijvoorbeeld, waarbij hij haar nieuwe partner – de respectabele acteur Franchot Tone – het ziekenhuis in sloeg. Later zou hij de gevangenis ingaan voor de moord op zijn derde echtgenote. Lekkere jongen, die Tom Neal…

Zowel voor Neal als voor regisseur Ulmer, die net als collega’s als Wilder, Zinnemann en Siodmak naar de VS vluchtte voor het opkomende nazisme in Europa en het vak leerde van F.W. Murnau, is ‘Detour’ hun bekendste werk. Ook voor de vrouwelijke hoofdrolspeelster, Ann Savage, zou haar rol in deze film iconisch blijken. Ondanks zijn imperfecties is en blijft ‘Detour’ namelijk de belichaming van wat een film noir kenmerkt. Neal speelt Al Roberts, een humeurige jazzpianist die verliefd is op de zangeres met wie hij avond aan avond in een New Yorkse nachtclub speelt (en dan met name het liedje ‘I Can’t Believe You Fell in Love with Me’). Hij zou graag met deze Sue (Claudia Drake) willen trouwen, maar zij is vastberaden haar droom waar te maken en vertrekt naar Hollywood. De ambitieloze Al blijft plakken in de nachtclub, maar besluit daarna om toch zijn liefje achterna te reizen. Omdat hij geen auto en geen geld heeft, zit er niets anders voor hem op dan te liften. In Arizona wordt hij opgepikt door een man die Haskell (Edmund MacDonald) heet. Die vertelt hem over een vrouwelijke lifter die hem flink toegetakeld heeft; een vrouw met klauwen, grapt hij. Nadat Al het stuur heeft overgenomen, sterft Haskell aan een hartaanval. In paniek begraaft Al het lichaam en neemt Haskells auto, kleding, geld en identiteit over. Hij moet wel, beweert hij, anders denkt de politie dat hij Haskell vermoord heeft.

Niet veel later pikt hij een lifter op, een jonge vrouw die zichzelf Vera (Ann Savage) noemt en die hem vrijwel direct een veeg uit de pan geeft: ‘Jij heet helemaal geen Haskell! Wat is er met de eigenaar van deze auto gebeurd? Waar heb je zijn lichaam gelaten?’. Dit moet de vrouw met klauwen zijn waar Haskell het over had, weet Al. Vera gelooft hem niet als hij vertelt wat er gebeurd is, maar hoopt nog een slaatje te slaan uit het feit dat de twee tot elkaar veroordeeld zijn. Als ze in LA in de krant leest dat Haskells steenrijke vader stervende is, bedenkt ze een plan. Ze weet dat vader en zoon elkaar al zeker vijftien jaar niet gezien hebben en wil dat Al zich voordoet als Haskell junior en zo de erfenis opstrijkt. Maar terwijl ze in een hotelkamer wachten tot de oude man overlijdt, loopt de onderlinge spanning tussen de ruggengraatloze Al en de helleveeg Vera steeds hoger op.

‘My favorite sport is being kept prisoner’, aldus Al. In die ene zin gaat zijn hele persoonlijkheid – of gebrek eraan – schuil. Al is een slapjanus, een masochist die haast lijkt te genieten van het giftige gesneer en gesnauw van Vera. Waarom smeert hij hem niet gewoon, vraag je je af. Zeker als Vera een fles sterkte drank soldaat heeft gemaakt, is daar volop gelegenheid voor. Maar hij blijft bij haar; hij wil helemaal niet weg. Voor ieder ander zou het de hel zijn om met Vera in een auto of op een hotelkamer te moeten zitten. Er kan bij haar geen vriendelijk woord van af. Dat het personage hoog eindigt op lijstjes met meest kwaadaardige filmkarakters (vaak net onder Barbara Stanwycks Phyllis Diettrichson uit ‘Double Indemnity’ uit 1944) zegt op zich voldoende. Maar voor de klagende en jeremiërende Al hebben we evenmin sympathie. Bovendien is het maar de vraag of de gebeurtenissen precies zo geïnterpreteerd moeten worden als Al ons in de voor de film noir kenmerkende voice-over wil doen geloven. Waar hij beweert dat de narigheid hem ‘overkomt’, zijn de sterfgevallen ook op een heel andere manier te interpreteren. Wie zegt ons dat hij zijn relaas niet puur doet om zichzelf in te dekken en een alibi te verschaffen?

Ondanks B-acteurs, een karig budget (meest opvallend in de kneuterige achtergrondbeelden tijdens de vele scènes waarin de personages in de auto rijden) en de soms wat houterige dialogen, is ‘Detour’ een belangrijke film. Ulmer verenigt zijn achtergrond in het Duitse Expressionisme, met zijn overdreven belichting en opvallende camerahoeken, met de Amerikaanse film noir met zijn jazzy soundtrack en thema’s als schuld, morele corruptie, imperfectie en menselijke zwakheden. ‘Detour’ belichaamt letterlijk al die oneffenheden. De film is niet zo stijlvol als bijvoorbeeld ‘Laura’ (1944) van Otto Preminger, zo zinderend als Wilders ‘Double Indemnity’ of zo meeslepend als ‘The Maltese Falcon’ (1941). Tom Neal blijft ver verwijderd van het niveau van een Humphrey Bogart, Joseph Cotten of Orson Welles. En Ann Savage mist de broeierige sensualiteit die bijvoorbeeld Stanwyck, Lauren Bacall en Gene Tierney wel hebben. ‘Detour’ staat dan ook 75 jaar na dato niet zo fier overeind als een aantal andere films noirs. Desondanks is dit een film die, als je hem eenmaal een keer gezien hebt, niet gauw meer zult vergeten. Al was het alleen al vanwege die ene, onconventionele maar onvergetelijke moordscène.

Patricia Smagge

Waardering: 3.5

Speciale vertoning: 11 juli 2021 (Eye Zomerprogramma Film noir – The Dark Side of Hollywood)