Diary of a Times Square Thief (2008)

Regie: Klaas Bense | 60 minuten | documentaire | Met: Connie Harnish, Richard Pimentel, Sam Costanza, Ducky Doolittle, Joe Franklin, John Cohan, Chet Mazur, Mark Balle, John Fahs

Filmmaker Klaas Bense surfte wat op de veilingsite E-Bay toen hij een dagboek zag van een anonieme Amerikaanse schrijver. Het intrigeerde hem en al gauw was hij de winnende bieder. De inhoud van het vol polaroids geplakte schriftje fascineerde Bense zodanig, dat hij besloot op zoek te gaan naar de onbekende schrijver en er een documentaire over te maken. ‘Diary of a Times Square Thief’ is het resultaat van deze zoektocht en de kijker wordt al snel meegetrokken in het mysterie.

John, de dagboekschrijver, was in de jaren negentig receptionist van het beruchte Times Square hotel in New York, een plek die door een van de geïnterviewden als ‘meest depressieve plek ter aarde’ beschreven wordt: een hotel, waar drugsverslaafden, hoeren, pooiers, werk- en daklozen, voor een appel en een ei een tijdelijk onderkomen vonden. In zijn dagboek beschreef hij een groot aantal van deze kleurrijke personages, soms alleen met woorden, maar vaak ook met een foto. De omschrijvingen van deze personen zijn voor Bense de enige houvast om John op te sporen. Wat de documentaire echter zo vreselijk boeiend maakt, is dat het Bense niet alleen om de dagboekschrijver te doen is. Hij beseft al gauw – evenals de kijker – dat de verhalen die hem voor de camera verteld worden, minstens zo interessant zijn, als de van seks en drugs doordrenkte verhalen van John.

Hartverscheurend is bijvoorbeeld het verhaal van Ducky Doolittle, die als vijftienjarige wees doodleuk te horen kreeg van een begeleider, dat ze wel moest zorgen geld te hebben als ze niet meer in een pleeggezin terecht kon. Ducky raakte aan lager wal, baseerde haar aankopen van noodzakelijke levensartikelen op haar levensverwachting (“Waarom geld voor wc-papier gebruiken als je er ook bier van kunt kopen?”)– ze ging er van uit dat ze snel zou sterven, ze werd prostituee en bijna pornofilmster, maar dankzij het advies van iemand besloot ze dat niet te doen. “Mensen realiseren zich niet dat zo’n advies iemands leven kan redden.” Ze is hem nog altijd dankbaar. Nu geeft Ducky les op een Universiteit over het vrouwelijke orgasme.

Ook prachtig is het verhaal van Chet Mazur, in het dagboek van John te zien met een fraai blauw oog, die momenteel in een bar staat (“ik weet in elk geval zeker dat mijn baan nooit zal verdwijnen”). Hij studeerde Engels en filosofie en haalde zijn diploma gelijk met Barack Obama. Hoe verschillend kunnen levens uitpakken. Op de dag dat Obama aankondigde zich kandidaat voor het presidentschap te stellen, vroeg Chet een bijstandsuitkering aan…

De zoektocht naar John levert gemengde gevoelens op. De personen die hem gekend hebben, hebben geen contact meer met hem. Desondanks vormt zich langzaam maar zeker een beeld van de dagboekauteur, die droomde van een doorbraak als schrijver. Bij de kijker zorgt dat voor tegenstrijdigheid: “het is beter dat John niet gevonden wordt” maar ook “wie is John nu eigenlijk en wat doet hij nu?” Als de eindcredits over het scherm rollen ben je er echter wel uit dat geen documentaire beter had kunnen eindigen als deze. Bense bewijst over een groot talent te beschikken: hij toont mensen zonder opsmuk in al hun eigenaardigheden, laat ze niet alleen in hun waarde, maar geeft ze de macht om anderen te ontroeren.

Monica Meijer