Diary of the Dead-George A. Romero’s Diary of the Dead (2007)

Regie: George A. Romero | 95 minuten | actie, drama, horror, thriller | Acteurs: Michelle Morgan, Joshua Close, Shawn Roberts, Amy Lalonde, Joe Dinicol, Chris Violette, Alan Van Sprang, Megan Park, Philip Riccio, Martin Roach, George Buza, Joshua Close, Chris Cordell Nick Alachiotis, Matt Birman, Janet Lo, Tatiana Maslany, Tino Monte, Simon Northwood, Scott Wentworth, Stephen King, Wes Craven, Simon Pegg, Guillermo del Toro, Quentin Tarantino

Er is niet meer aan te ontkomen: de trend dat films zich, bediend van handheld camerawerk, expliciet bezig houden met de obsessie van de huidige generatie om alles vast te leggen op foto- of videocamera. Zelfs epische monsterfilms worden in deze vorm gegoten, zoals ‘Cloverfield’ liet zien. Als filmmaker heb je het tegenwoordig dus moeilijk als je dezelfde thematiek wilt aansnijden en dezelfde stijl wilt hanteren. George Romero, echter, is niet zomaar een filmmaker die mee wil doen met de laatste trend. Hij is geen vreemdeling op het gebied van maatschappijbewuste horrorfilms en zijn culthit ‘Night of the Living Dead’ laat zien dat Romero zich in 1960 ook al bediende van handheld camerawerk en een “guerrilla”-stijl van filmmaken. Als er iemand is die goed uit de voeten zou moeten kunnen met een filmische kritiek op de registratiedrang van burgers en de documentaire-achtige stijl hiertoe optimaal zou moeten kunnen inzetten, is het Romero wel. Eindelijk kan de filmkijker zien hoe de meester een dergelijke film aanpakt.

Het resultaat is wisselend succesvol. Enerzijds voelt de stijl zowel vertrouwd als verfrissend aan voor een Romero-film, maar anderzijds is de subtiliteit wat betreft de sociale kritiek, waar zijn voorgaande films meestal over beschikten, bijna volkomen afwezig en vervangen door een drammerig gepresenteerde boodschap die de kijker van veel van zijn interpretatievrijheid ontdoet. Tot op heden waren de zombiefilms van Romero vermakelijke horrorwerkjes die onder de schijnbaar oppervlakkige genreconventies een interessante symbolische laag herbergden, waarbij de zombies bijvoorbeeld model stonden voor afgestompte, passieve consumenten. Heerlijk voer voor critici, dus, die hun tanden konden zetten in deze interessante parallellen met de maatschappij en het dagelijks leven van burgers, en zo de schijnbaar simpele horrorperikelen in een betekenisvolle context konden plaatsen. In ‘Diary of the Dead’ wil Romero echter niets van onderlagen weten. Hij vertrouwt niet op zijn kijkers om zelf de essentiële thematiek of symboliek uit zijn film te destilleren, maar maakt, ironisch genoeg, deze toeschouwers tot de passieve zombies uit zijn films.

De retorische, nadrukkelijke stijl van Romero is juist zo tragisch wanneer je bedenkt dat de thematiek op zichzelf interessant en relevant is. Maar door de thema’s herhaaldelijk expliciet te laten verwoorden door de voice-over of personages wordt het vooral banaal. Zo is het boeiend om na te denken over de betekenis van opname-apparatuur in ons leven. Waarom is er die obsessie om werkelijk alles op film vast te leggen, en lijken we niets meer op een ongemedieerde en ongedeelde manier te kunnen ervaren? En wat is de verantwoordelijkheid van hen – journalisten, bijvoorbeeld – die levensingrijpende zaken op film vastleggen? Zijn er grenzen aan het opnemen en, vervolgens, uitzenden van bepaald materiaal? Romero stelt deze vragen niet alleen verschillende malen, hij geeft ook zelf al antwoord. Zo merkt een personage een paar keer tegen Jason op dat het voor hem pas écht aanvoelt wanneer hij het op camera opneemt. Interessant, maar één keer is voldoende. Ook zou het antwoord wat meer ambigue mogen zijn. Sommige films met een soortgelijke stijl – waaronder ‘The Blair Witch Project’ – wekken namelijk de indruk dat de camera juist een middel is om de ervaring van de werkelijkheid te dempen. Alsof het dus juist níet echt gebeurd wanneer je alles maar door het oog van de camera beschouwt.

Aan de andere kant wordt de waarheidsstatus van het gefilmde wel degelijk in twijfel getrokken. De film stelt bijvoorbeeld dat het tegenwoordig, door de vele bronnen aan informatie – niet alleen van nieuwsmedia, maar ook van consumenten op het internet, steeds moeilijker wordt om de waarheid te achterhalen. En enerzijds wil Jason hier een eind aan maken door een definitief, waarheidsgetrouw relaas te maken van de gruwelijke gebeurtenissen die zich om hem heen afspelen, maar anderzijds voegt hij gewoonweg een ander stuk informatie toe aan de onoverzichtelijke chaos en is de integriteit en het waarheidsgehalte van zijn film waarschijnlijk niet beter vast te stellen dan in het geval van alle andere filmpjes die op het internet te vinden zijn.

Een ander voorbeeld is de expliciete parallel die er getrokken wordt tussen het schieten met de camera en het schieten met een vuurwapen. Een ex-militair staat op een gegeven moment zijn pistool af, opmerkend dat het veel te gemakkelijk is om te gebruiken. Niet veel later wordt precies dezelfde opmerking gemaakt met betrekking tot de videocamera van Jason. Een interessante vergelijking maar door deze observatie letterlijk uit te spreken en niet de kijker vrij te laten om het verband te leggen, wordt deze minder waardevol. Er is geen ruimte voor interpretatie omdat de film zelf het antwoord al geeft. Tevens is het jammer dat de waarneming dat mensen in levensbedreigende situaties heel snel tot vreselijk, amoreel gedrag kunnen overgaan, letterlijk wordt verwoord. Waarom vertrouwt Romero niet op de vertellende kracht van de filmbeelden zélf, die de kijker wel degelijk kunnen raken en tot nadenken kunnen zetten, zonder dat alles met woorden toegelicht dient te worden?

Toch is de documentaire-achtige vorm een goede keuze van Romero geweest. De normaal gesproken duidelijk in fictief filmland thuishorende zombies krijgen nu een beangstigend realiteitsgehalte. Wanneer in het begin van de film vermoedelijk dode mensen op een ziekenhuisbrancard weer tot leven komen, komt dit voor de kijker extra heftig over omdat deze bijna letterlijk tot getuige wordt gemaakt van deze gebeurtenis, die middels een nieuwscamera wordt vastgelegd. Eenzelfde directe uitwerking heeft de rest van de film, die de kijker meemaakt middels Jasons handheld camerawerk. Hoe succesvol de maatschappijbewuste onderlaag in Romero’s vorige zombiefilm, ‘The Land of the Dead’, namelijk ook tot uitdrukking kwam, de conventionele verhaalstructuur, met een duidelijk aanwijsbare bad guy, had zijn beste tijd toch wel gehad en schreeuwde om een nieuwe vorm. ‘Diary of the Dead’ komt daarom op het juiste tijdstip en brengt weer een spannende nieuwe impuls in Romero’s oeuvre.

Ook al is de film weinig subtiel in zijn symboliek of thematiek, ‘Diary of the Dead’ werkt als horrorfilm meestal prima (al is de motivatie voor de spanningverhogende muziek en geluidseffecten – het publiek moet bang worden en wakker worden geschud – een zwak excuus om toch te kunnen voldoen aan genreverplichtingen). De zombie-aanvallen en goremomenten zijn spannend en amusant, er zit leuke kritiek in de film op de huidige trend van sprintende zombies, en er zijn aardige knipogen naar horrorfilmconventies, zoals het afscheuren van de jurk van een jonge vrouw wanneer zij door een zombie wordt achtervolgd. Maar het leukste moment vindt plaats wanneer onze vrienden een dove Amish-man tegenkomen, die ze, op zeer droge wijze, met geschreven kaartjes attendeert op een directe crisissituatie.

‘Diary of the Dead’ heeft dus verschillende gezichten. Het is zowel een heerlijk frisse, realistisch aandoende zombiethriller, alsmede een film die zijn boodschap(pen) er te nadrukkelijk in hamert bij de toeschouwer, waardoor de in potentie waardevolle en relevante maatschappijkritiek blijft steken in goede bedoelingen.

Bart Rietvink