Dog Park (1998)

Regie: Bruce McCulloch | 91 minuten | komedie, romantiek | Acteurs: Natasha Henstridge, Luke Wilson, Kathleen Robertson, Janeane Garofalo, Bruce McCulloch, Kristin Lehman, Amie Carey, Gordon Currie, Harland Williams, Mark McKinney

Wat is het toch moeilijk om een interessant uitgangspunt voor romantische komedies te vinden. Het genre leunt van oudsher op een vast verloop (bijzondere ontmoeting-verwijdering-toch eeuwige trouw) en de chemie tussen de hoofdrolspelers; afwijkende verhaallijnen draaien het geheel al snel in de soep. In ‘Dog Park’ wordt het toch geprobeerd en dat levert dan ook een half geslaagd eindproduct op. Het is zo’n ‘wat-is-liefdefilm’, die eigenlijk meer over het romantisch gestuntel van verwende dertigers gaat dan over het vinden van de ware. Dat gegeven wordt in ‘Dog Park’ veelbelovend opgepakt, maar toch niet bevredigend afgemaakt.

Andy is een knappe, enigszins slome dertiger die nog nooit zonder relatie heeft gezeten totdat zijn huidige liefje Cheryl er plotseling vandoor gaat. In een singles-bar ontmoet hij Lorna – een charmante leesjuf op school-tv – maar de dame in kwestie beëindigd de avond kotsend in Andy’s toilet. Dan maar naar de ‘bachelor auction’, waar de veel te aardige schrijver van advertentieteksten met de seksverslaafde Keiran wordt opgezadeld, die honderd dollar voor Andy heeft neergeteld en geen hoofdpijn in de echtelijke sponde tolereert.

Natuurlijk weet je vanaf de start dat de overgevende Lorna uiteindelijk in Andy’s armen eindigt, want er zijn in dit soort films maar twee mensen – meestal een man en een vrouw – die sympathiek eenzaam kunnen zijn. Het is de humor die de film redt. In ‘Dog Park’ wordt de moderne westerse mens hier en daar lekker te kijk gezet. Cheryl en haar nieuwe vriend ruziën over het feit of ze eerst eten halen of zullen vrijen; Andy en Cheryl communiceren alleen nog via de hondentherapeut (een leuke rol van Mark McKinney) en we hebben Janeane Garofalo (The Truth About Cats and Dogs; hier als Andy’s collega Jeri), die nooit verzaakt. Het is alleen jammer dat de rest van de cast teleurstelt en de treurige thematiek – het gaat eigenlijk meer over falen dan over slagen in de liefde – op het gemoed van de acteurs over lijkt te slaan. De energie spat er niet van af, met name niet bij Luke Wilson, die aardig oogt, maar erbij loopt als Ridge Forrester die Shakespeare moet debiteren. Misschien is hij aangestoken door Amie Carey (Rachel) en Kristin Lehman (Keiran) die het soapniveau – lees: tekst opzeggen en tegelijkertijd aan je boodschappenlijstje denken – nauwelijks halen; Natasha Henstridge is dan weer ontwapenend, maar haar getwijfel over de ‘ware Andy’ wordt nauwelijks in beeld gebracht.

Dit alles lijkt het resultaat van slordig filmmaken van Bruce McCulloch. Met een uitgebalanceerde cast en een meer gestroomlijnde verhaalstructuur (originele running gag met die honden, maar het leidt wel af) was ‘Dog Park’ een aardige satire over het leven van jonge mensen geworden.

Jan-Kees Verschuure