DoodEind (2006)

Regie: Erwin van den Eshof | 90 minuten | horror | Acteurs: Anniek Pheifer, Terence Schreurs, Aram van de Rest, Everon Jackson Hooi, Mads Wittersmans, Victoria Koblenko, Alwien Tulner, Micha Hulshof, Amber Teterissa, Perla Thissen

Een aardige vingeroefening. Misschien kun je ‘DoodEind’ zo het beste beschrijven. Revolutionair of briljant is het allemaal niet, maar de film laat wel zien dat we ook in Nederland op zijn minst de potentie hebben om waardige horrorfilms in elkaar te sleutelen. ‘DoodEind’ bevat aardige spanning en schrikmomenten, goede “production values”, en een leuk bedacht concept voor de (be)dreigende kracht in de film. Dat de film in zijn geheel weinig origineel is, tamelijk als los zand aan elkaar hangt, en bevolkt wordt door slecht uitgediepte personages die moeten stoeien met soms erg slappe dialoog, is te veel om een oogje voor dicht te knijpen, maar tegelijkertijd onvoldoende om deze nieuwe horrorimpuls in de Nederlandse cinema zonder enig enthousiasme te begroeten.

De introductie en uitdieping van de personages is zo kort als mogelijk. Ze moeten immers zo snel mogelijk in het bos, en vervolgens in het spookhuis terecht komen, zo lijkt de filosofie te zijn. We zien heel even kort de thuissituatie van de verschillende jongeren voor ze op vakantie gaan: een zieke moeder die haar dochter aanspoort om toch maar te gaan, een jongen die zijn vriendin en zoontje verrast door onverwachts langs te komen, een stripfanaat die zijn programmaconcept bij televisieproducent Han Pekel, van “Wordt Vervolgd”-faam, tevergeefs aan de man probeert te brengen. De snelle parallelmontage aan het einde van hun introducties maakt mooi duidelijk dat deze mensen samen zullen gaan komen in het verhaal. En inderdaad: niet veel later zien we ze in het bos om een kampvuur zitten, terwijl ze herinneringen ophalen aan hun jeugd, wat neerkomt op favoriete films en kinderseries van vroeger – “Star Wars”, “Transformers”, “The DJ Cat Show” met Linda de Mol, zelfs de zoete tekenfilm ‘Candy Candy’ wordt gememoreerd. Afgezien van wat herkenbaarheid voor leeftijdsgenoten, krijgen we nog niet echt een idee van de band die er tussen de vrienden bestaat, wat deels komt door de eenzijdigheid en gekunsteldheid van de dialoog en deels door de onnatuurlijke verwoording hiervan.

Maar een nauwkeurige karakterstudie is dan ook niet waar het de filmmakers om te doen is. Wanneer er een bloeddorstige hond opduikt, wordt elke (mogelijke) uitdieping van personages of hun verhoudingen, naar de achtergrond gedelegeerd en zitten we de rest van de film gevangen in de hysterie en angst die de acties van de groep bepalen. Met wel erg heftig camerawerk worden we, zo lijkt de bedoeling te zijn, in de schoenen geplaatst van de in hun busje wegrazende hoofdpersonen. Een botsing tegen een boom en hoofdpijn bij de toeschouwer zijn het resultaat. De enige vluchtplek lijkt een oud, verlaten huis te zijn en, met verschillende honden op de hielen, hebben onze vrienden geen andere keus dan snel naar binnen te gaan.

De makers verklaren in het persmateriaal dat ze geïnspireerd zijn door de ‘Evil Dead’-films, wat te zien is aan de locatie – een huis in een bos – en door het feit dat ze in een onmogelijke situatie zitten door het gevaar ín het huis en het kwaad dat buiten de deur schuilt. Belangrijker: het geeft de makers de mogelijkheid om een serie willekeurige horrormomenten in een beklemmende ruimte aan elkaar te rijgen. Meestal betekent dit een “confrontatie” met een soort vurig, woekerend virus, dat de muren en plafonds doorkruipt en onze vrienden insluit. Het doel van dit vuur lijkt te zijn om iedereen om te brengen, maar soms, wanneer het script hierom vraagt, laat het ineens een opening om door te ontsnappen of leidt het personages naar een bepaalde plek toe. Hoe dan ook, dit effect is mooi gerealiseerd en zorgt voor enkele spannende momenten. Ook zijn de slachtoffers van het vuur “lekker” geblakerd en “gory” in beeld gebracht. Hier blijft het echter niet bij. Er wordt ons ook de stuipen op het lijf gejaagd door in bleke, halve geesten veranderde groepsleden, plotselinge spookverschijningen, die na even stilte spontaan beginnen te gillen, en hyperventilerende hoofdpersonages. De muziek draagt ook bij aan de spanning. Er wordt gebruik gemaakt van sfeervolle, doch wat clichématige, horrormuziek en geluiden, zoals een door vioolsnaren gecreëerd druppelgeluid en een regelmatig hoorbaar gekraak. Maar bijvoorbeeld ook het krassende geluid bekend van ‘The Ring’ (en ‘The Grudge’) is aanwezig.

Er is een soortgelijk achtergrondverhaal toegevoegd als in ‘The Ring’, om het gedrag van het huis een doel, of in ieder geval een dramatische geschiedenis te geven. Hekserij, onrecht, en wraak zijn de belangrijkste elementen tot verklaring van al het bizarre wat er in het huis plaatsvindt. Het is slechts ten dele bevredigend. Anniek Pheifer weet ons nog verrassend succesvol te binden aan het achtergrondverhaal met haar ingeleefde acteerwerk, maar de opeenstapeling van drama, de kitscherige voordracht van de dialoog, die ons middels voice-over bereikt, alsmede de onbevredigende climax van dit verhaal, maken de in zichzelf dramatisch interessante historie toch een stuk minder effectief. Het Japanse ‘Dark Water’ weet heel wat beter zijn horrorstijlmiddelen te gebruiken om tot een emotioneel doeltreffende dramatiek te komen aan het eind van de film.

Het acteerwerk is niet briljant, maar voldoet meestal. Everon Jackson Hooi doet het niet onaardig als de leider van de groep die, al dan niet gewapend, op onderzoek uitgaat en de kijker samen met hem continu verbazing en angst moet laten voelen, al beperkt zijn verbaasde en ontzette reactie zich wat vaak tot slechts een opengesperde mond. En Mads Wittermans komt vrij natuurlijk over in zijn vertolking van de gewonde Sid, die samen met zus Barbara (Pheifer) nog een mooi dramatisch momentje beleefd temidden van alle gruwelen. Jammer dat het script hier niet meer ruimte voor biedt en dat de dialoog zich doorgaans beperkt tot wild geschreeuw en onzinnige of op de lachspieren werkende opmerkingen.

Toch wordt de kijker zeker nog aardig vermaakt, of liever: beangstigd, door de film. Simpele trucs als langzaam opengaande, piepende deuren, en het langzaam richting een donkere hoek of deuropening lopen, verwachtend dat er iets ijzingwekkends gaat gebeuren, worden regelmatig en doeltreffend ingezet, en er zit op zijn minst één schrikmoment in de film, dat je van je stoel doet springen en hartkloppingen bezorgt. De sets, make-up en effecten van de film zien er bovendien goed uit, en dragen bij aan de “geloofwaardigheid” van de horror waar onze vrienden mee te maken krijgen. Ondanks de verhaaltechnische en karaktergerichte problemen van de film, kan de Nederlandse horrorfan toch redelijk opgelucht ademhalen. In tegenstelling tot wat de titel suggereert, gaat het hier dus hopelijk eerder om een stimulerend nieuw begin dan een einde van de Nederhorror.

Bart Rietvink

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 3 augustus 2006