Dr. Jekyll and Mr. Hyde (1941)

Regie: Victor Fleming | 108 minuten | drama, horror, science fiction | Acteurs: Spencer Tracy, Ingrid Bergman, Lana Turner, Donald Crisp, Ian Hunter, Barton MacLane, C. Aubrey Smith, Peter Godfrey, Sara Allgood, Frederick Worlock, William Tannen, Frances Robinson, Denis Green, Billy Bevan, Forrester Harvey, Lumsden Hare, Lawrence Grant, John Barclay, Rudolph Andrean, Jimmy Aubrey, Vangie Beilby, Lydia Bilbrook, Hillary Brooke, Rita Carlyle, Herbert Clifton, Alec Craig, David Dunbar, Al Ferguson, Mary Field, Gwen Gaze, Douglas Gordon, Eldon Gorst, Frank Hagney, Bobby Hale, Stuart Hall, Winifred Harris, Harold Howard, Brandon Hurst, Olaf Hytten, PJ Kelly, Colin Kenny, Claude King, Susanne Leach, Doris Lloyd

Avonturenromans en horrorverhalen, daar is Robert Louis Stevenson (1850-1894) vooral bekend mee geworden. Maar de Schotse verhalenverteller begon ooit als ingenieur, het beroep dat zijn vader ook uitoefende. Zijn slechte gezondheid zat zijn carrière echter in de weg en dreef hem naar warmere landen. Met de reisverhalen die hij daar schreef zette RLS – zoals hij zich graag liet noemen – zijn eerste schreden als auteur. In de Verenigde Staten schreef hij de avonturenroman ‘Treasure Island’, over een jongetje dat op een schip vol piraten naar een schateiland in de Caribische zee reist. Stevensons boek groeide uit tot een van de meest verfilmde verhalen uit de geschiedenis. Ook een andere roman van de schrijver heeft altijd een enorme aantrekkingskracht gehad op filmmakers; het angstaanjagende verhaal ‘The Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde’. Talloze keren heeft men geprobeerd Stevensons novelle overtuigend te vertalen naar het witte doek. Tot de beste verfilmingen behoren de ‘stomme’ versie uit 1920 met John Barrymore, en Rouben Mamoulians vroege geluidsversie uit 1931 – die hoofdrolspeler Frederic March een Oscar opleverde.

Op enige afstand is Victor Flemings versie uit 1942 een goede derde. Het verhaal zal ongetwijfeld bekend in de oren klinken. In het Victoriaanse Londen is de prominente arts Henry Jekyll (Spencer Tracy) ervan overtuigt dat elk mens een goede en een slechte kant heeft en dat die van elkaar te scheiden zijn. Wanneer een psychisch verwarde man de kerkdienst verstoort, ziet Jekyll zijn kans schoon om zijn theorie te bewijzen. Hij creëert een drankje en besluit zichzelf als proefkonijn te nemen. Na het drinken van het serum verandert hij voor korte tijd in een angstaanjagend, kwaadaardig gedrocht, dat hij Mr. Hyde noemt. Wanneer zijn verloofde Beatrix (Lana Turner) met haar vader (Donald Crisp) voor een tijdje naar het buitenland vertrekt, besluit Jekyll zijn experiment te vervolgen. Om zich niet te vervelen zoekt hij als Mr. Hyde de wulpse barmeid Ivy (Ingrid Bergman) op. Zij is als de dood voor deze enge verschijning en laat zich door hem overmeesteren. De twee beginnen een gewelddadige relatie en de arme Ivy is de wanhoop nabij. Dan keert Beatrix terug. Haar vader heeft de mededeling dat er snel een huwelijk tussen haar en Jekyll zal komen. Jekyll blijkt zijn kwaadaardige alter ego echter niet meer onder controle te hebben…

Wanneer er zoveel versies van een verhaal verschijnen, is het onvermijdelijk om ze met elkaar te vergelijken. Het meest logische vergelijkingsmateriaal voor Flemings film, die zijn directe voorganger, de versie uit 1931 van Rouben Mamoulian. Het meest opvallende verschil tussen de twee is het tempo waarin de gebeurtenissen voortschrijden. Waar er bij Mamoulians film goed de vaart in zit, rekt Fleming de zaken onnodig op. Alsof hij ons de gebeurtenissen nog eens goed in wil wrijven. Een verschil in stijl is ook alom aanwezig, al heeft de censuurcode – die in 1934 van kracht werd – daar ook het een en ander mee te maken. De film uit 1931 is veel grimmiger en vooral explicieter dan zijn opvolger. Stevenson creëerde Dr. Jekyll als een seksueel gefrustreerde figuur, die zijn perverse lusten in de gedaante van Mr. Hyde botviert op vrouwen. Die toon wist Mamoulian goed te vangen – hij had daar ook de mogelijkheid toe omdat de censuurcode nog niet was ingevoerd. Ten tijde van Flemings versie was die al lang en breed geaccepteerd. Daardoor blijft het allemaal enorm aan de oppervlakte. Dr. Jekyll voert een innerlijke strijd met zichzelf, maar daar is in deze film weinig van te zien. Bovendien zijn de special effects – met name de transformatie van Dr. Jekyll in Mr. Hyde – niet overtuigend. Een film als ‘The Wizard of Oz’ (1939, overigens ook van Fleming) bewijst dat ook rond 1940 de effecten echt wel overtuigender hadden gekund.

Frederic March won voor zijn vertolking van Dr. Jekyll/Mr. Hyde een Oscar in 1931. Voor Spencer Tracy was die eer niet weggelegd. Tracy was een van de grootste sterren van zijn tijd. Kort voor ‘Dr. Jekyll and Mr. Hyde’ had hij tweemaal op rij de Oscar voor beste acteur gewonnen (voor ‘Captain Courageous’ uit 1937 en ‘Boys Town’ uit 1938) en Hollywood lag aan zijn voeten. Met deze veeleisende rol weer hij zich echter geen raad. Op aanraden van Tracy werd de nadruk meer gelegd op de psychologische kant van het hoofdpersonage, want hij had geen zin zich te laten uitdossen met dikke lagen make-up. Het gevolg hiervan was dat zijn Mr. Hyde nauwelijks te onderscheiden is van zijn Dr. Jekyll. Ter illustratie: schrijver M. Somerset Maugham, die de set bezocht, vroeg tijdens de opnamen gekscherend aan de regisseur ‘Which one is he now?’ Lana Turner, hier pas twintig jaar oud, maakt eveneens geen verpletterende indruk. Aanvankelijk was het de bedoeling dat zij de rol van Ivy zou spelen en Ingrid Bergman de rol van Beatrix – wat ook meer aansloot bij hun imago. Bergman verzocht Fleming echter om de rollen om te draaien, omdat zij – slim als ze was – inzag dat de rol van Ivy veel interessanter was. De regisseur stemde in en Bergman kon zich uitleven. Haar overdonderende aanwezigheid is dan ook de belangrijkste reden om ‘Dr. Jekyll and Mr. Hyde’ te kijken. Hoewel ze veel te stijlvol is en ook haar accent te wensen overlaat, weet ze als enige te overtuigen.

Prachtige decors, weelderige zwart-witcinematografie en een sterrencast; er is door MGM duidelijk met geld gesmeten om hier iets van de maken. Maar al die uiterlijke schijn kan niet voorkomen dat ‘Dr. Jekyll and Mr. Hyde’ teleurstelt. Het is duidelijk een product van zijn tijd, dat gebukt gaat onder de strikte censuurcode die niet toestaat het verhaal te vertellen zoals Robert Louis Stevenson het bedoeld heeft. Alleen Ingrid Bergman weet zich, ondanks een verre van vlekkeloze performance, aan de malaise te onttrekken. Dat deze prent toch nog drie Oscarnominaties binnenhaalde (voor de cinematografie, de editing en de muziek) is opmerkelijk. Heb je de keuze, kies dan de versie uit 1931. Qua verhaal zijn de twee films vrijwel gelijk, alleen is Mamoulians film heel wat overtuigender en spannender uitgevoerd.

Patricia Smagge