Dr. Strangelove or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb (1964)

Regie: Stanley Kubrick | 90 minuten | drama, thriller, komedie | Acteurs: Peter Sellers, George C. Scott, Sterling Hayden, Slim Pickens, Keenan Wynn, Tracey Reed, Peter Bull, James Earl Jones, Jack Creley, Frank Berry, Robert O’Neil, Glenn Beck, Roy Stephens, Shane Rimmer, Hal Galili

Dr. Strangelove is een titel met een bepaalde culturele lading: ook al heb je geen idee naar wie de titel verwijst, of waar het verhaal over gaat, je weet dat het hier om een belangrijke film gaat.

Hoe gewichtig de titel en associaties echter ook lijken, het is allesbehalve een complexe of ontoegankelijke film. Integendeel: Dr. Strangelove is rechtlijnig, heeft een simpel verhaal en is luchtig van vorm. Het is tevens een rariteit in het werk van regisseur Stanley Kubrick: het is zijn enige komedie. De film was eigenlijk niet als zodanig bedoeld, maar Kubrick was van mening dat de vorm van satire er juist voor zorgt dat de film krachtiger wordt dan in het geval van een compleet serieuze benadering.

Het lijkt inderdaad de juiste keuze te zijn geweest: zowel de humor als de boodschap van de film worden nu versterkt. De humor werkt zo goed omdat de basis van de boodschap en observaties serieus is en met één voet in de realiteit staat. Wanneer we generaal Ripper horen spreken over zijn complottheorieën over de communisten, is dit extra amusant vanwege soortgelijke werkelijk bestaande gedachten (uit het verleden). Belangrijker is echter dat de humor de onderliggende dramatiek juist versterkt. Het is verontrustend om hard te lachen en tegelijkertijd te beseffen dat het niet eens zo ver van de werkelijkheid is. Het is een beetje als met Michael Moore’s documentaire Bowling for Columbine: je zou het bijna als pure komedie zien, ware het niet dat de realiteit ervan zo angstaanjagend is.

De film wordt gedragen door de personages. Om te beginnen is er Peter Sellers die hier maar liefst drie rollen voor zijn rekening neemt. In Kubricks vorige film, Lolita, speelde Sellers ook al drie typetjes en de studio eiste dat dit voor deze film weer zou gebeuren, iets waar Kubrick helemaal geen problemen mee had. Hij vond het een genoegen om met Sellers samen te werken. Veel van de dialoog van Sellers was geïmproviseerd, wat zorgt voor verschillende vermakelijke scènes, zoals een droog telefoongesprek tussen de Amerikaanse president en de dronken Russische premier Kissoff. Naast de rol van president speelt Sellers ook nog de rol van Engelse RAF-soldaat Mandrake, en natuurlijk het onvergetelijke titelpersonage Dr. Strangelove, een sinistere, aan een rolstoel gekluisterde wapenexpert (gebaseerd op de nazi Wernher Von Braun, die door de Amerikanen na de Tweede Wereldoorlog is ingehuurd vanwege zijn technische expertise). Sellers’ vertolking van Strangelove, een vertaling van zijn oorspronkelijke naam “Merkwürdigliebe”, is hilarisch, met zijn Duitse accent, versprekingen (“Mein Führer”), en een eigenzinnige arm die af en toe een “sieg heil”-gebaar maakt.

Sellers is niet de enige die indruk maakt in een komische rol. George C. Scott is minstens zo indrukwekkend als generaal Buck Turgidson, die de president op de hoogte moet brengen van het slechte nieuws. Hij zet hier eigenlijk een persiflage neer van de ruige no-nonsense generaal Patton die hij later zou gaan spelen in de gelijknamige film. De uiterst militaristische Turgidson lijkt weinig bezwaren te hebben met de onfortuinlijke gebeurtenissen. Sterker nog, hij wil van de gelegenheid gebruik maken om een complete nucleaire aanval op de Russen te openen, waarbij de slachtoffers te verwaarlozen zijn (“We zullen er niet zonder kleerscheuren van afkomen, maar ik zeg wel: niet meer dan tien, twintig miljoen doden, maximaal!”).

Sterling Hayden is briljant als de doorgedraaide generaal Ripper die overal communistische complotten ziet met als toppunt zijn visie dat de communisten de lichamelijke vloeistoffen van de mens willen aantasten door middel van fluoridering. Hij wordt vaak getoond met een sigaar in zijn mond, gefilmd vanuit een laag, “dreigend” camerastandpunt. Slim Pickens’ vertolking van majoor Kong tenslotte, is onvergetelijk, met als hoogtepunt het bekende fallische beeld van Kong die een atoombom berijdt.

Dit is overigens niet de enige scène met seksuele implicaties. De openingsscène, waarin een B52 bommenwerper in de lucht wordt bijgetankt onder begeleiding van een instrumentale versie van “try a little tenderness”, is overduidelijk seksueel getint. Verder is het interessant te bedenken wat voor angsten ten grondslag zouden kunnen liggen aan Rippers besluit om vrouwen zijn lichaamssappen te ontzeggen.

Het setontwerp en de belichting in de film zijn, zoals gewoonlijk bij Kubrick, erg mooi en effectief. De “war room” is prachtig gemaakt, met de bekende ovale tafel en de karakteristieke lamp erboven: een pokertafel waar gespeeld wordt om het lot van de mensheid (de kamer was zo indrukwekkend dat sommigen dachten dat deze ook in werkelijkheid bestond. Bekend is het verhaal van Reagan die, toen hij president werd, vroeg of hij de bewuste “war room” mocht zien). De binnenkant van de bommenwerper is zeer nauwkeurig nagebouwd, en de miniatuurmodellen van de bommenwerpers zelf werken aardig goed in combinatie met de geprojecteerde achtergronden.

Niet alle grappen zijn even sterk en er zitten enkele stukken in die niet zo erg weten te boeien (zoals bepaalde momenten in het vliegtuig, waarbij er weinig meer gebeurt dan het doorgeven van commando’s en het indrukken van knoppen). Toch is de film als geheel, en dan vooral als satire, briljant, met een geweldig script, een technisch uitstekende uitwerking, en geïnspireerde vertolkingen. En, hoewel de oorspronkelijke context van de film de Koude Oorlog was, is de film nu weer akelig actueel. De ironie van de titel van het lied dat de atoomontploffing aan het einde van de film begeleidt zal ons nu dan ook zeker niet ontgaan: “we’ll meet again”. Verplichte kost.

Bart Rietvink

Waardering: 4.5