Dracula, Prince of Darkness (1966)

Regie: Terence Fisher | 85 minuten | horror | Acteurs: Christopher Lee, Barbara Shelley, Andrew Keir, Francis Matthews, Suzan Farmer, Charles Tingwell, Thorley Walters, Philip Latham, Walter Brown, George Woodbridge, Jack Lambert, Philip Ray, Joyce Hemson, John Maxim

Deze film is, door de terugkeer van Christopher Lee als Dracula, het ‘officieel’ vervolg op ‘Horror of Dracula’, en is de tweede in een serie van zeven films met Lee in de titelrol. Het geheugen van de kijker wordt direct opgefrist door de scènes uit de film van 1958 te vertonen waarin Dracula de dood vindt door toedoen van de vampierjager Van Helsing.

Ook in deze vampierfilm zijn er vanaf het begin af aan algemene onheilspellende voortekenen: de angst van de dorpelingen met hun ‘garlic to keep out the boogieman’, de koetsier die weigert het reisgezelschap verder te brengen, de begrafenis van een dorpsmeisje waarbij men een staak door haar hart wil jagen….Ook zijn er meer specifieke onrustbarende zaken: de paarden die zonder koetsier toch precies de juiste route afleggen, de verloren gewaande bagage die in de kamers van het kasteel opeens weer opduikt, de tafels in het kasteel die zonder voorafgaande kennisgeving voor de gasten gedekt staan…het zijn tal van signalen die niet veel goeds voorspellen en qua dreiging sfeeropbouwend moeten werken….wat hier echter maar ten dele lukt. De kijker weet immers dat Dracula dood is en in hoeverre dragen alleen voortekenen bij aan een dreigende sfeeropbouw wanneer de vampier zelf vooralsnog schittert door afwezigheid? Daarnaast blijkt, te oordelen naar de regelmatige dramatische muziek, ook de griezel zelf al veroorzaakt te moeten worden door diverse van deze voortekenen. Maar zonder de effectief dreigende aanwezigheid van de bloeddorstige en van slechtheid doortrokken vampier verliezen de signalen en aanwijzingen een aanzienlijk deel van hun effectiviteit en komt de opbouw van een onheilspellende en dreigende sfeer slechts deels tot stand.

Ook worden de belevenissen van het reisgezelschap in het dorp en in het kasteel zelf te breed uitgemeten, waardoor Dracula in deze film pas na 50 minuten weer tot leven komt. En wanneer dit eenmaal is gebeurd wordt het al snel duidelijk: deze slechts sissende geluiden voortbrengende Dracula is niet meer de schrikwekkende en voortvarende vampier die hij was in de film uit 1958. Wellicht hebben Dracula’s reflexen geleden onder zijn tijdelijke dood, want tijdens diverse gevechten staat hij er meerdere malen als aan de grond genageld bij en wordt hij daardoor slechts een toeschouwer van de gebeurtenissen. Zodoende wordt de dreiging die van hem uit zou moeten gaan aanmerkelijk verminderd door zijn regelmatig opvallend inactief optreden. Ook het aantal confrontaties met de vampier is beperkt en steeds vrij snel voorbij. Van effectief griezelen is aldus weinig sprake. Naast Dracula’s beperkte dreigende uitstraling komt in deze film de aanwezige griezel van de beelden van Dracula’s oprijzen uit het graf, van de vrouwelijke vampier die hij heeft gemaakt en in mindere mate van zijn hulpje dat hem op bloederige wijze tot leven wekt.

De rol van vampierjager en informatieverstrekker over het vampirisme wordt deze keer vervuld door een abt, die met enkele medestanders de jacht op de vampier opent. Zijn kennis heeft hij onder andere van ‘record we have of him…10 years ago’. Gezien de verwijzingen naar de film uit 1958 lijkt het erop Van Helsing’s vampierkennis aan de abt is overgedragen waarbij deze zich een bekwaam opvolger van Van Helsing toont.

Ook in deze film zijn de nodige tekortkomingen: de abt bezweert de dorpelingen dat Dracula dood is ‘..it’s over, finished…these past 10 years..’, maar waarom waarschuwt hij het reisgezelschap dan om uit de buurt van kasteel Dracula te blijven? Ook verwijt hij de plaatselijke geestelijke dat deze een ‘superstitious frightened idiot’ is, maar toch erkent hij dat ‘vampirism…an undisputed fact’ is. Wat heeft de abt in het holst van de nacht in de buurt van Dracula’s kasteel te zoeken? Verder is onduidelijk hoe Dracula tijdens zijn dood zijn blijkbaar telepathische krachten over de paarden voor de koets uitoefent en hoe hij weet dat zijn gekozen slachtoffer onderdak in de abdij heeft gevonden. Wat tenslotte opvalt is dat de plaats, het kasteel en de omstandigheden waarin Dracula weer tot leven komt afwijken van die in de voorgaande film…een kenmerk dat ook in latere Hammer-Dracula films in deze serie van toepassing zou zijn.

Deze film schiet, zeker in vergelijking met zijn voorganger, op meerdere punten tekort. De film blijft te lang hangen in de te ineffectieve voortekenen van het naderend onheil en de belevenissen van het reisgezelschap worden tot aan Dracula’s wederopstanding te langdradig uitgemeten. Dracula zelf komt te laat en te weinig in beeld en schiet daarnaast herhaaldelijk tekort in zijn optreden. De opbouw van een onheilspellende sfeer komt door de voortekenen wel deels tot stand, maar het is vooral het ontbreken van voldoende daadwerkelijke dreiging en de beperkte griezel die na verloop van tijd de boventoon gaan voeren. Vooral voor de ‘no matter what’ vampierliefhebbers en Hammer House of Horror-fans.

Frans Buitendijk