Dragon Girls – Drachenmädchen (2012)
Regie: Inigo Westmeier | 90 minuten | documentaire, actie, drama, biografie, sport
Op de Shaolin Tagou school voor Kungfu in midden-China, gelegen naast de Shaolintempel die geldt als bakermat van de Kungfu, worden ruim 26.000 kinderen getraind in deze Chinese krijgskunst. Het is een zwaar bestaan, met lange trainingsdagen, weinig vrije tijd en een leven afgezonderd van familie. De Duitse cinematograaf Inigo Westmeier, zelf Kungfu-leerling, raakte gefascineerd door de beeldende kracht van de vechtsport, maar wilde die van een nieuwe kant belichten. Daarom heeft hij ervoor gekozen nu eens geen jongens, maar juist meisjes te filmen die de Kungfu-training doorlopen aan de Shaolin Tagou school. Tussen 2009 en 2011 heeft hij er opnames gemaakt en interviews gehouden met een paar van de meiden, resulterend in een bijzonder en intiem portret.
De documentaire kent een imposante start, met een wijds shot van het grote plein van de Kungfu-school. Duizenden kinderen voeren er dezelfde choreografie uit, gekleed in identieke outfits. Een ritueel dat wekelijks herhaald wordt. Vervolgens maken we kennis met de eerste van drie protagonisten, de 9-jarige Xin Chenxi, die sinds haar zevende op de Shaolin Tagou school zit. Op het eerste gezicht een lief, schattig meisje dat dromerig praat over sprookjes met draken en prinsessen, maar bij nader inzien een gevechtsmachine blijkt van heb-ik-jou-daar. Ze maakt onderdeel uit van het eliteteam van zogenaamde Drakenmeisjes en wordt keihard aangepakt voor haar training. Op steun van thuis hoeft ze niet te rekenen. Wanneer ze opbelt dat ze (uit honderden deelnemers) vierde is geworden tijdens de jaarlijkse competitie, krijgt ze van vader te horen dat ze beter haar best moet doen.
Dan is er de ietwat schuchtere 15-jarige Chen Xi. Ook Drakenmeisje, maar met een volstrekt andere persoonlijkheid. In het openbaar praat ze weinig, zegt ze, behalve als mensen zelf tegen haar beginnen te spreken. Ze geeft toe de school soms als een vogelkooi te ervaren en droomt ervan om op reis te gaan, om de wereld te ontdekken. Maar daar is geen enkele gelegenheid toe. De weinige vakantie die de kinderen wordt toegekend wordt veelal besteed om ouders en overige familie te bezoeken. Ouders die veelal zo druk zijn met werk (voor een schamel loon), dat ze geen tijd hebben om de kinderen op te voeden. Chen Xi bijvoorbeeld werd bij haar oma gedropt toen ze anderhalf was, en zag ook voordat ze Drakenmeisje werd haar ouders zelden. De school geldt in die zin als een soort opvang. Ook moeilijk opvoedbare kinderen worden erheen gestuurd, in de hoop dat ze de juiste discipline wordt bijgebracht.
Wie daar niet tegen bestand bleek, is de 16-jarige Huang Luolan. Zij is na anderhalf jaar de school ontvlucht en woont nu weer bij haar pleegouders in Shanghai (1000 kilometer verderop). Als enige doet ze een boekje open over bepaalde wanpraktijken die gaande zouden zijn op de school. Ze spreekt van mishandeling, waar de directeur van de school met een uitgestreken gezicht praat over opvoeding en de ondervraagde trainers reppen over discipline. Op archiefbeelden (van Westmeiers eerste bezoek aan de school) figureert Huang nog als ongelukkige Kungfu-leerling, maar recente beelden tonen haar als tevreden aspirant-pedicure.
Westmeier weet het ondanks de strenge controle voor elkaar te boksen om de façade die de meisjes op de school optrekken te doorbreken. Er mag door de leerlingen geen kwaad woord gesproken worden over de school, maar geconfronteerd met vragen over hun ouders, krijgen ze het stuk voor stuk te kwaad. Wie daarnaast een mooi tegenwicht biedt, is een van de monniken van de nabijgelegen Shaolintempel. Zijn verhaal, doorspekt met Oosterse wijsheden, biedt een volstrekt andere kijk op Kungfu dan dat van de directeur van de school. Kungfu als levenswijze versus Kungfu als fabrieksproduct. De bijzondere invalshoek en vooral ook de prachtige cinematografie maken van ‘Dragon Girls’ een absolute aanrader.
Wouter de Boer