Drone (2014)

Regie: Tonje Hessen Schei | 78 minuten | documentaire, oorlog

Sinds de aanslagen van 9/11 en de daaropvolgende ‘War on Terror’ van president George W. Bush  is de manier waarop Amerika oorlog voert drastisch veranderd. De focus is komen te liggen op het uitschakelen van buitenlandse terroristen, te beginnen met Al Kaida. Het voorkeurswapen is hierbij het onbemande vliegtuig, oftewel de drone geworden. Doelwitten kunnen hiermee op grote afstand uitgeschakeld worden, zonder enige vorm van persoonlijk contact. In de documentaire ‘Drone’ duikt de Noorse filmmaker Tonje Hessen Schei op de gevolgen van deze manier van oorlog voeren en stelt ze vraagtekens bij de schimmige rol die de CIA, de centrale inlichtingendienst van de Amerikaanse overheid, hierin speelt.

Onder Bush, en later ook onder Obama, heeft in de officiële lezing namelijk de CIA – een burgerdienst – de leiding over de drone-aanvallen. Terwijl in de praktijk blijkt dat het piloten van de US Air Force zijn, militairen dus, die de drones besturen. Dat maakt nogal verschil in wie er welke verantwoordelijkheid draagt. En vooral ook welke aansprakelijkheid de piloten hebben. Helaas is het niet gelukt om (hooggeplaatste) regeringsfunctionarissen aan het woord te laten in de documentaire. In interviews heeft Hessen Schei aangegeven dat haar aanvragen voor interviews categorisch werden geweigerd.

De belangrijkste kritiek komt van de Pakistaanse mensenrechtenadvocaat Shahzad Akbar, die gezinnen vertegenwoordigt die door droneaanvallen uiteengereten zijn. Waar de Amerikaanse overheid volhoudt dat precisie een van de grootste kwaliteiten is van de drones, blijkt er een aanzienlijke hoeveelheid burgerslachtoffers te vallen. Hierbij gaat het niet enkel over precisie, maar ook vooral over de vraag wanneer iemand tot terrorist bestempeld wordt. Omgaan met iemand die door de CIA als terrorist wordt bestempeld, geeft al een verhoogde kans op dood door droneaanval. Waar het eerst ging om het doden van kopstukken van Al Kaida, lijkt Amerika de grens steeds verder te willen oprekken. Zonder hiervoor verantwoording af te leggen.

Ondertussen speelt ook nog het psychologische aspect voor de mensen die de drones besturen. Twee voormalige drone-piloten die uit de school durven klappen, komen hierover veelvuldig aan het woord. Doordat het vliegen van een drone vergelijkbaar is met het spelen van een computerspelletje (er worden dan ook veelvuldig gamers gerekruteerd voor dit werk), verliest de vermeende vijand zijn menselijkheid. Daar komt nog bij de zogenaamde ‘psychologie van de afstand’, waarmee bedoeld wordt dat afstand onverschilligheid oproept. De militairen komen niet oog in oog te staan met hun vijand, maar kunnen deze bij wijze van spreken vanuit hun luie stoel uitschakelen.

De boodschap van de documentaire is duidelijk. Er moet nodig nagedacht worden over de ethische kant van deze manier van oorlogvoeren én over de consequenties op de lange termijn. Er zijn inmiddels tientallen landen die beschikken over drones. Wat als iedereen zich als Amerika gaat gedragen? Wie kan dan nog waarvoor verantwoordelijk gehouden worden? En daar komt nog bij dat het zogenaamd een voor een uitschakelen van terroristen de aanwas van nieuwe terroristen niet tegengaat, maar eerder lijkt te bevorderen. Het is symptoombestrijding. Dit punt wordt stevig benoemd door kolonel Lawrence Wilkerson, voormalig adviseur van Colin Powell ten tijde van diens ministerschap van Buitenlandse Zaken onder Bush. Europa houdt zich ondertussen angstvallig op de vlakte.

Toen Andy von Flotow zijn onbemande vliegtuigjes wilde slijten aan tonijnvissers, kreeg de mede-oprichter van Insitu geen respons. Inmiddels is het bedrijf een van de grootste leveranciers van drones aan het Amerikaanse leger. Zijn morele medeplichtigheid aan de dood van onschuldige burgers, praat Von Flotow goed door te zeggen dat hij enkel het materiaal levert voor de krijger. Het is de krijger die de doden vervolgens op zijn geweten heeft, niet de leverancier van de strijdwapens. Een drogredenering waar de documentaire helaas niet verder op inhaakt. Zoals er meer blijft liggen. Desalniettemin mag ‘Drone’ gelden als verplicht kijkvoer. De onpersoonlijke, ontmenselijkte toekomst van het oorlogvoeren dient kritisch bekeken te worden. En voor die kritische blik geeft ‘Drone’ een prima aanzet.

Wouter de Boer

Waardering: 3.5

‘Drone’ draait in december 2015 in de filmtheaters, in het kader van Movies that Matter On Tour.