Druk (2009)

Regie: Joost Schrickx | 29 minuten | documentaire | Acteurs: Jochanan Westra

Kleinkunst-acteur Jochanan Westra is druk. Dat vindt hij zelf althans. Chaos overheerst zijn gedachten, waardoor hij het idee heeft niet het maximale uit het leven te halen. Als hij nou eens ADHD zou hebben, dan zou hij misschien pilletjes kunnen slikken om het overzicht terug te krijgen, is zijn idee. Dus begint Westra te neuzen in wat medische handboeken en plant hij een intakegesprek bij een psychiater. Documentairemaker Joost Schrickx volgt Westra tijdens zijn zoektocht naar orde en toont een onrustige jongeman die hoopt op verlossing door een verklaring te vinden voor zijn ‘anders-zijn’.

Schrickx begint zijn documentaire met het stereotiepe pilletje Ritalin dat veel mensen (waaronder dus Westra zelf) associëren met ADHD. Het wondermiddel dat de oplossing is voor uw drukke kinderen. Maar de blik in Westra’s ogen wanneer hij op het punt staat een half pilletje in te nemen, spreekt boekdelen. Hij wil wel veranderen, maar geeft dit middel het gewenste effect? Of schiet het zijn doel voorbij en wordt hij loom en lusteloos? Zonder dat er nog maar één woord gesproken is, schetst Schrickx op deze manier al heel duidelijk een dilemma waar ongetwijfeld veel meer ADHD’ers mee zitten: vertrouw je op zo’n pilletje, of probeer je je drukte op een andere manier te kanaliseren?

In korte scènes wordt Westra getoond tijdens zijn dagelijkse bezigheden, waarbij hij vertelt over hoe hij de wereld ervaart en vooral wat hem zoal dwars zit. Deze scènes worden afgewisseld met zijn bezoeken aan een psychiater en repetities voor een voorstelling die hij wil maken over ADHD. Met op de achtergrond steeds de zichtbare spanning van ‘heb ik het nou wel of niet?’ Het is af en toe bijna pijnlijk om te zien hoe veel waarde Westra blijkbaar hecht aan het labeltje, alsof hij zich daarmee eindelijk kan verantwoorden. Maar dat alleen een diagnose nog lang geen rust geeft, weet ook zijn psychiater: ‘Wie het label ADHD krijgt, moet daar de rest van zijn leven de consequenties van dragen.’

Tekenend is ook de scène waarin Westra op bezoek gaat bij een ADHD-bar en daar met wat mensen spreekt (die overigens vrijwel stuk voor stuk aan de medicatie zijn). Door alle verhalen over verbroken relaties verzucht hij in een onderonsje met de camera op het toilet dat hij misschien wel geen ADHD heeft, omdat hij zichzelf anders vindt dan die mensen. Hij heeft immers wel een relatie, zij het een enigszins moeizame. Zo blijft Westra lange tijd op twee gedachten hinken. Aan de ene kant wil hij graag gediagnosticeerd worden en pilletjes voorgeschreven krijgen, aan de andere kant probeert hij zich uit alle macht te scharen bij de groep ‘normale’ mensen.

Dat Westra uiteindelijk toch gediagnosticeerd wordt met ADHD mag geen verrassing heten – anders was hij niet direct getoond met een strip Ritalin in zijn handen en bovendien zou de documentaire dan ook moeilijk verkocht kunnen worden als ‘film over ADHD’. Maar de manier waarop Westra omgaat met zijn frustratie over zijn zogenaamde ‘anders-zijn’, zal wellicht voor veel mensen herkenbaar zijn. En wie weet zitten er tussen voor wie na het zien van de documentaire ineens alles op zijn plek valt en die met de hier geboden aanwijzingen ook wat rust kunnen vinden. Want wat de documentaire in elk geval duidelijk maakt is dat zo’n pilletje ook niet alles is. Er bestaan andere manieren om rust te vinden in de chaos.

Wouter de Boer