Dutch Touch (2006)

Regie: Ulrike Helmer | 75 minuten | documentaire | Met: Brainpower, Jay Colin, Duvelduvel, George McCrae, Ali B, TLM, Supahdupah, Rein de Vos, Dutchflower, Daniel L. Istatia, Opgezwolle, Jean Grae, DJ Dion, Dicecream, J-Rock, DJ Switch, Terrence Esajas, Jawat, Typhoon, Kubus, Raymzter, DJ JayCee, Mr. Len of the Company Flow, Papi & DJ Chief, Mi-Jezz, Yousri, Masta Lee, Khalid aka Casablanca Connect, Tease, T-Slash, Mo Kwebbel, Rotjoch en de Holy Boys, Lil G, MC Reno, Nora, Kevin, Iera Boot

Drie rappers spelen de hoofdrollen in deze lange documentaire van Ulrike Helmer: Brainpower, Duvel en Jay Colin. De eerste zal zelfs bij de hiphop-leek bekend zijn door zijn top-40 hits als “Dansplaat” of “Wat een jinx is”; de andere twee zijn bij het grote publiek tot op heden juist relatief onbekend (hoewel Duvel met zijn hiphopformatie Duvelduvel wel al jarenlang succes heeft in de scene).

De inspiratie voor de film was het boek ‘Van Brooklyn Naar Breukelen: 20 Jaar Hiphop in Nederland’ van Saul van Stapele uit 2002. Helmer, zelf een grote hiphopliefhebber, maakte al eerder een korte documentaire over Brainpower, en werkte bij VPRO’s ‘Lola da Musica’.

Een groot nadeel van veel muziekdocumentaires is vaak dat het belangrijkste (grotendeels) ontbreekt: de muziek. Hier is er gelukkig geen gebrek aan de vertoning van de producten van de drie hoofdrolspelers. We krijgen veel te zien en te horen: spontane jamsessies in de huis- of kleedkamer, opnames in de studio, eigen videofragmenten van optredens en fragmenten uit reeds bestaande clips of optredens. Zo komen we in ieder geval genoeg te weten over wát de jongens maken. Daarnaast krijgen we een verfrissend kijkje achter de schermen – letterlijk en figuurlijk – bij de levens van de artiesten. We zien de verschillende facetten, de pieken en de dalen van het leven als hiphopartiest, en de effecten van de enorme hiphop-overvloed sinds urban bij de jeugd zo in de mode is. Brainpower, die zelf juist een lans heeft gebroken voor andere Nederlandse hiphopartiesten, heeft ook moeite met de hype van de laatste tijd en hij (samen met zijn hele crew) draagt achterop zijn shirt steevast de tekst ‘Alles is Urban’ en ‘Ik mis die basis hiphop shit’.

De hoofdpersonen en de meeste mensen er omheen zijn stoer, in hun taalgebruik, manier van lopen, begroetingen en dergelijke, maar er is ook een ander gevoel dat overheerst. Een soort menselijke herkenbaarheid, misschien wel een Nederlandsheid. Jay Colin (qua uiterlijk en muziek nog het meest Amerikaans van iedereen) beaamt dit als hij door de Bijlmer loopt. ‘Je hoeft hier niet de dealen of met een pistool rond te lopen, het is Nederland en ik kan gewoon studiefinanciering krijgen.’ En zo is het, hiphop zal bij uitstek een soort stoerheid om zich heen houden, maar deze jongens laten ook zien dat ze slim en grappig zijn, aardig zelfs.

De (mooi verzorgde) aftiteling wordt begeleid door een nummer van Extince – een terechte keuze, want deze pionier van de Nederlandstalige hiphop heeft vele deuren geopend, en is een voorbeeld voor al de jongens uit de film. “Hiphop is ’t vak en Extince is de vakman” (uit: Spraakwater, 1995)

De clips van Duvelduvel krijgen momenteel veel airplay; “’t is leuk geweest” en “Wie is ut” (deze laatste clip schijnt zonder de toestemming van de jongens van Duvelduvel gemaakt te zijn door de nieuwe clipsensatie ‘Habbekrats’, maar niet duidelijk is of het hier misschien toch om een slimme marketingtruc gaat..) Ook van Jay Colin zijn verschillende clips te zien, net als natuurlijk van Brainpower. We zullen nog veel horen van deze mannen. Met deze film kan Helmer een groot publiek bereiken: voor de liefhebbers is er de muziek, de vele bekende gezichten en de aandacht voor hún genre; voor de nieuweling die wordt meegesleurd in de hiphop-hype is het een origineel en sympathiek alternatief op de vele clichébeelden die de videoclips ons brengen.

Ruby Sanders

Waardering: 4

Bioscooprelease: 14 december 2006