Early Summer – Bakushû (1951)

Regie: Yasujirô Ozu | 135 minuiten | drama | Acteurs: Setsuko Hara, Chishu Ryu, Chikage Awashima, Kuniko Miyake, Ichiro Sagai

Critici die beweren dat Ozu in zijn latere periode eigenlijk steeds dezelfde film opnieuw maakte, hebben slechts ten dele gelijk. Inderdaad zijn de thema’s, onderwerpen en context waarin het verhaal gefilmd wordt vaak gelijksoortig. Het gaat veelal om de noodzaak tot trouwen en hoe hiermee wordt omgegaan door de bruid-in-spé en haar familie en vrienden, terwijl er vooral huiselijke, alledaagse taferelen worden getoond. Echter, dit betekent geenszins dat als je één Ozu-film gezien hebt, je ze allemaal hebt gezien. Integendeel. Bij elkaar genomen vormen de films een uitermate diverse en diepgravende uiteenzetting over deze specifieke, maar belangrijke gebeurtenissen in het leven van zijn hoofdpersonen, en de (veranderende) relaties die deze onderhouden met hun omgeving.

‘Early Summer’ is een film die alleen op zichzelf al zeer rijk is aan emoties, gezichtspunten, en verhaallijnen. Je kunt de film keer op keer zien, en steeds nieuwe, waardevolle dingen ontdekken; van hele thema’s of subverhalen tot aan de vertelstijl en schijnbaar triviale momenten die toch wat toe blijken te voegen aan het geheel.

Centraal staat het verhaal van Noriko, gespeeld door de altijd uitstekende Setsuko Hara, die van verschillende kanten de druk voelt om te trouwen – ze is immers al achtentwintig – maar lange tijd de boot afhoudt en haar eigen mening en onafhankelijkheid laat zegevieren. Het meest zijn deze eigenschap en houding merkbaar wanneer ze samen met haar eveneens vrijgezelle vriendin grappen maakt over hun getrouwde vriendinnen (vaak in hun gezelschap) en als ze brutaal of in ieder geval strijdvaardig ingaan tegen mannen en het vanzelfsprekende respect dat ze in Japan dien(d)en te ontvangen. Tijdens een etentje krijgen de vrouwen van de aanwezige man te horen dat vrouwen sinds de oorlog brutaal zijn geworden en zich vervolgens verschuilen achter etiquette. Noriko stelt echter dat voorheen juist mannen brutaal waren en dat dit nu wordt recht getrokken. Het is erg vermakelijk om Noriko zo krachtig en lichtelijk spottend te zien optreden tegen de mannen (en vrouwen) om haar heen. Maar, hoewel ze bijzonder weerbaar overkomt en het lijkt alsof ze kritiek gewoon van zich af laat glijden, kan schijn bedriegen. De man van het etentje stelt namelijk dat haar brutaliteit ervoor zorgt dat ze nooit aan een man zal komen. Gedurende de film stelt ze samen met haar boezemvriendin het getrouwde leven steevast voor als een vervelend instituut, dat alleen maar problemen en beperkingen met zich meedraagt, en dit is dan ook de reden dat ze zelf niet zal trouwen. Want, zoals ze tegen haar vriendin zegt: “Voorkomen is beter dan genezen”.

Toch is Noriko aan het einde van de film op een punt aangekomen dat ze behoefte heeft aan een partner, en ze denkt dat ze met een man en kinderen wel eens heel gelukkig zou kunnen worden. Het is echter de vraag wat er hier allemaal meespeelt en in hoeverre het puur om haar eigen verwachte geluk gaat en de liefde voor deze man, Kenkichi genaamd.. Je kunt je afvragen in hoeverre ze eigenlijk gewoon voor vol wil worden aangezien, en hoe belangrijk het is dat ze haar huwelijkspartner accepteert via een vrouw, terwijl ze niet is ingegaan op de huwelijkskandidaat van de opdringerige mannen om haar heen. Er wordt gespeeld met het idee dat ze lesbisch zou zijn – ze verzamelde als kind plaatjes van Katherine Hepburn – maar sluitend is deze conclusie zeker niet. Ze lijkt aan het eind van de film daadwerkelijk toe te zijn aan een nieuwe, volwassen fase in haar leven, waarin ze haar liefde voor kinderen kan laten zegevieren en een gelukkig bestaan kan opbouwen, hopelijk niet op een beperkende manier zoals ze zelf al die tijd verafschuwde. Interessant is in dit opzicht dat de man eigenlijk nauwelijks een keuze lijkt te hebben gehad. Noriko heeft het met Kenkichi’s moeder praktisch al besloten om in het huwelijk te treden. Ken zelf lijkt in eerste instantie zelfs weinig enthousiast te zijn.

En dit is nog maar één van de verhalen die verteld worden in ‘Early Summer’. Drie generaties van de familie Mamiya worden hier uitgelicht, van de droef maar tevreden terug- en vooruitblikkende grootouders tot aan de opstandige kleinkinderen, met alle aangetrouwden en buren en kennissen die hier nog bijkomen.. Prachtig zijn de scènes met de grootouders, die hun levens en dat van hun kinderen beschouwen, terwijl ze bijvoorbeeld in het park zitten en een enkele ballon weg zien zweven. Ook het moment dat de broer van de grootvader de jeugdige acteurs uit een zojuist bijgewoond theaterstuk aanprijst bij zijn familie bevat een mooi en betekenisvol element van continuïteit en respect voor de volgende generatie. Hij verwoordt hiermee in feite een hoop en vertrouwen in de toekomst en geeft de symbolische fakkel over aan hen die na hem komen.

De muziek is meditatief en van veel gevoel doortrokken, waarbij de grens naar het melodramatische net niet overschreden wordt. Omdat de beelden vaak enerzijds zo oprecht en anderzijds subtiel zijn, is de muziek een perfecte aanvulling door niet de beelden te verdubbelen maar juist de melancholische ondertoon van de thematiek te benadrukken.

Ozu filmt weer vanuit zijn gebruikelijke lage camerastandpunt, laat zijn personages in tweegesprekken geregeld recht in de camera kijken, en gebruikt vele rustgevende, punctuerende omgevingsshots die zo typerend werden voor zijn stijl.

‘Early Summer’ is meestal een film die pas genoemd wordt na de gecanoniseerde klassiekers ‘Tokyo Story’ en Ozu’s persoonlijke favoriet ‘Late Spring’, maar is qua complexiteit en de gevarieerde thematiek eigenlijk nog te prefereren boven deze films. Een pareltje.

Bart Rietvink

Waardering: 5

Bioscooprelease: 16 juni 2016
DVD-release: 15 juni 2016