Earth vs. the Spider (1958)

Regie: Bert I. Gordon | 67 minuten | horror | Acteurs: Edward Kemmer, June Kenney, Gene Persson, Gene Roth, Sally Fraser, Hal Torey, Merritt Stone, Hank Patterson, Skip Young, Howard Wright, Bill Giorgio, Bob Garnett, Bob Tetrick

‘Earth vs. the Spider’ staat ook wel bekend als ‘The Spider’ en het is een van de vele Amerikaanse ‘giant bug’ films uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Wat in veel van deze films voorop stond was de horror plaats te laten vinden door de overgroeide omvang van het kruipend (on)gedierte wat de nodige slachtoffers veroorzaakte. Een kenmerk van deze films in het algemeen is dat aan het verhaal zelf niet al teveel aandacht besteed werd, de griezel stond voorop. Een mager verhaal hoeft daarbij inderdaad geen bezwaar te zijn, maar wanneer het verhaal vol zit met onlogischheden en onverklaarbare zaken, doet dit toch wel afbreuk aan het een en ander. Wanneer daarnaast de horror zelf ook ver te zoeken is, is het nog maar de vraag wat een dergelijke film de griezelliefhebber nog te bieden heeft…

De (geringe) griezel in deze film wordt veroorzaakt door een gigantische spin. Na de ontdekking van de spin worden er veelbelovende uitspraken gedaan die wijzen op een komende strijd tussen de mensheid en een horde reuzenspinnen (‘there may be more giant spiders coming into the world…they may even be hatching from their eggs in some remote spot right now…you realise how easy it would be to overcome us humans…’), maar de film blijft daarna in het teken staan van slechts deze afzonderlijke spin. Snel rijst dan ook de vraag waarom bij de kijker valse verwachtingen worden gewekt aangaande een mogelijke titanenstrijd tussen de mensheid en een horde reuzenspinnen.

Wat ook niet wordt waargemaakt zijn de uitspraken en verwachtingen met betrekking tot deze ene reusachtige spin (‘are you sure rifles are just the thing…you could plug holes in one all day and never hit a vital spot…’, ‘I sure hate to meet it somewhere alive…’). Nadat de spin is ontdekt wordt hij echter vrij makkelijk uitgeschakeld. Na uit zijn schijndood te zijn bijgekomen, maakt hij een paar slachtoffers die dit echter vooral aan hun eigen klungeligheid te wijten hebben. Verder zoekt de spin vrij snel na zijn wederopstanding zijn grot weer op en is en komt daarna verder weinig meer op de proppen.

De dreiging die er van de spin uit zou moeten gaan komt aldus niet genoeg uit de verf op de momenten dat hij daadwerkelijk in beeld is. De griezel en gruwel moet blijkbaar worden veroorzaakt door het regelmatig terugkerend gepraat over de verschrikkingen die de reuzenspin(nen) mogelijk inhouden en door het schaars in beeld brengen van de rondparaderende spin, waarbij zijn reusachtige omvang blijkbaar al genoeg moet zijn om de nodige afschuw bij de kijker op te roepen. Verder zijn het herhaaldelijk slechts zijn gierend huilende geluiden die de griezel moeten veroorzaken, waarbij de spin zelf niet eens in beeld komt. De dreiging in een film kan inderdaad vergroot worden door het gevaar voor een groot deel te suggereren of slechts een regelmatige glimp ervan in beeld te brengen, maar wanneer het meestentijds schittert door afwezigheid heeft dit in het algemeen toch wel een averechtse uitwerking, en dat is hier zeker het geval. Qua horror is dit dan ook een ondermaatse film. Tenslotte moet de spanning zelfs veroorzaakt worden door de totstandkoming van een subplot waarbij twee hoofdpersonen uit de inmiddels afgesloten grot bevrijd moeten worden. Ook bij hun bevrijders zelf speelt de dreiging van de spin dan al geeneens een rol meer (‘they will find places where the spider can’ t get them’). Het daarnaast langdradig gedwaal van diverse personen door de grotten roept verveling op en doet de kijker slechts uitzien naar een spinnenoptreden zoals dat bijvoorbeeld in ‘Tarantula’ uit 1955 het geval was…

Naast de grot waarin de spin zijn intrek genomen heeft, is het het dorp River Falls dat gebukt gaat onder zijn dreiging. Het opbouwen van een met name verhogende claustrofobische sfeer waardoor het dorp gedwongen is om ‘sit right here and wait for that thing to come back and finish us all off’ mislukt echter op jammerlijke wijze. Het is wel een beetje te toevallig dat, buiten toedoen van de spin overigens, net de elektriciteit is uitgevallen waardoor telefonisch geen hulp van buitenaf is in te roepen (waarom dan trouwens deze titel?). En wanneer de spin al geen vrij langzaam rijdende auto kan inhalen is het ook wel vreemd dat hij de motoragent weet in te halen die op hulp was uitgegaan, temeer daar de agent een andere kant op ging dan de spin en deze hem niet zag vertrekken…ook is na verloop van tijd bekend dat de spin inmiddels weer zijn grot is ingegaan dus wat houdt de dorpelingen tegen alsnog op hulp uit te gaan? Maar ja, het is in griezelfilms nu eenmaal een bijna klassiek uitgangspunt dat men het alleen tegen het gevaar moet zien te rooien…in sommige films is dit dus ook het geval wanneer de oorzaken van deze isolatie ten opzichte van de buitenwereld niet erg geloofwaardig en alsnog op te heffen zijn…

Naast de bovenstaande tekortkomingen zijn het, als gevolg van het verder voortdurend aan alle kanten rammelend verhaal, de vele onduidelijkheden, onlogische zaken en het onverklaarbare gedrag van diverse personen die steeds weer vragen oproepen bij de kijker. Een willekeurig aantal voorbeelden: waardoor is de reusachtige groei van de spin veroorzaakt? Waarom wordt de grot door de plaatselijke autoriteiten niet allereerst afgesloten en daarna verder onderzocht nadat de spin is ontdekt? Er is immers wel het besef dat er een nest van reuzenspinnen zou kunnen zitten, met alle mogelijke gevaren voor de mensheid… Waarom wordt er door de plaatselijke gezagsdragers geen enkele aandacht besteed aan de skeletten die al in de grot lagen? Heeft de verdwijning van deze eerdere slachtoffers van de spin nooit voor onrust gezorgd bij deze of gene en is er nooit onderzoek naar gedaan? Waarom is het spinnenweb in de grot de ene keer wel kleverig genoeg om een slachtoffer erin vast te houden en de andere keer niet? Waardoor varieert de spin in grootte op diverse momenten, waarbij hij niet alleen groter maar ook weer kleiner wordt? Sinds wanneer kan een spin dergelijke gierend huilende geluiden voortbrengen? Deze en (te) veel andere zaken zijn in het verhaal wel heel achteloos terzijde geschoven, en veroorzaken vragen, vragen, vragen…waarop bitter weinig of helemaal geen antwoorden worden gegeven. De totstandkoming van de dreiging die blijkbaar van de spin moet uitgaan gebeurt daardoor op manieren waarbij, naast het ontbreken van werkelijke griezel, slechts de tekortkomingen in het verhaal de boventoon gaan voeren en het een en ander wel uiterst kunstmatig, ongeloofwaardig en daardoor averechts overkomt…

Deze film gaat de mist in op teveel punten. De spin komt te weinig in beeld, en bij de keren dat dat wel gebeurt, gaat er te weinig dreiging van hem uit en wordt hij te snel uitgeschakeld. De mislukte sfeeropbouw en de talloze slordigheden en tekortkomingen in de film zorgen er al snel voor dat het een en ander qua griezel en verhaal niet serieus te nemen is. Voor degenen die deze jaren 50 ‘pulp/crap’ griezelfilms juist wel waarderen kan dit daarom een aanrader genoemd worden. Degenen die echter de voorkeur geven aan ‘giant bug’ griezelfilms waarin daadwerkelijke sfeervolle griezel tot stand komt en waarin het verhaal wellicht mager, maar tenminste nog enigszins in orde is, kunnen zich beter wenden tot andere films binnen het genre.

Frans Buitendijk