East of Paradise (2005)

Regie: Lech Kowalski | 110 minuten | documentaire | Acteurs: Maria Werla Kowalski, Lech Kowalski

Is het glas halfvol of halfleeg? Een vraag waar niemand een pasklaar antwoord op heeft. ‘East of Paradise’ is ook zo’n moeilijk geval. Is het een complex meesterwerk of een narcistische egotrip verpakt in een Arty Farty jasje? Zeg jij het maar. Hoe dan ook, als je deze film van Lech Kowalski gaat bekijken dan heb je achteraf heel wat gespreksstof.

‘East of Paradise’ is een film waarin Lech Kowalski zijn eigen leven met dat van zijn moeder probeert te vergelijken. De cineast tracht een soort symbiose te vormen van twee levens. Zijn moeder overleefde de goelags en Lech hoopt vurig dat hij wat van zijn moeders pijn kan overnemen. Op een vreemde manier, die hij zelf overigens ook niet kan plaatsen, wil hij net zo’n leven als zijn moeder leiden. Een bestaan waarin de pijn van het verleden als een loden jas op de schouders rust. In ‘East of Paradise’ ligt Kowalski een link met het lijden van zijn moeder en zijn eigen strubbelingen die hij ondervond aan het begin van zijn loopbaan.

Kowalski start zijn film met een uur durende monoloog. In dit verhaal vertelt zijn moeder wat haar op jonge leeftijd is overkomen in de goelags. Zoonlief filmt het emotionele verhaal met zijn camera. In een onopgeschmukte manier zie je hoe Maria Werla Kowalski recht in de camera kijkt en non stop praat. Langzaamaan zie je hoe de oude vrouw de meest gruwelijke gebeurtenissen vertelt. De emoties zijn echt en de pijn is bijna tastbaar. Je voelt je een voyeur. Dat de camera amper beweegt en dat er behalve een pratend hoofd niets te zien is, versterkt het realisme.

Na het schokkende relaas van zijn moeder belicht Lech zijn eigen leven. Niet alleen verandert de sfeer, ook het beeld transformeert. Van de sobere stijl van het eerste uur schakelt de rolprent over naar flitsende beelden, grofkorrelige shots en een ietwat ranzige ambiance. Lech vertelt via voice overs over zijn eigen leven. Zijn stem klinkt dof en gedeprimeerd. Het slome stemgeluid van Kowalski wordt begeleid door een jazzy soundtrack zonder veel variatie. De muziek klinkt bevreemdend, omdat er voornamelijk oude archiefbeelden van punkbands worden vertoond.

Het begin- en middenstuk van de film constrasteren flink met elkaar. Toch is er een vreemd verband te vinden tussen de schijnbaar onverenigbare sequenties. Zowel moeder als zoon belandden in een wereld vol gevaar. Ma kwam in de goelags terecht, terwijl zoonlief in de schimmige wereld van de opkomende punkscene terechtkwam. Het grote verschil is dat Lech bewust koos om rond te hangen in een kleine scene waarin drugsmisbruik, goedkope seks en totale apathie aan de orde van de dag waren. Zijn moeder had geen keus en belandde tegen wil en dank in de verschrikkingen van de oorlogskampen.

Kowalski ontpopt in ‘East of Paradise’ een bijna narcistische drang om net zo te lijden als zijn moeder. Lech ziet in zijn moeder een vrouw die gesterkt is door haar verleden. Het gevoel van ‘overwinning’ hoopt hij ook te vinden. Dat Maria Werla gebukt gaat onder onverwerkte gevoelens van verdriet schijnt Lech niet te deren. Bijna wanhopig legt hij verbanden en zoekt hij naar overeenkomsten. In de film zie je hem continu naar leed op zoek gaan. Zo volgt de cineast een junkie die een spuit zet, registreert hij troosteloze punkers, filmt hij een straalbezopen vrouw die zichzelf aan iedere man aanbiedt en zet hij een oude man die snakt naar sadomasochistische seks op beeld. Ook ben je getuige van de laatste ademstoot van een AIDS slachtoffer. Je ziet de leegte in deze personages. De beelden ogen ongemakkelijk. De voice over klinkt mechanisch en afgestompt terwijl Lech vertelt over zijn leven als opkomend amateur-pornofilmer met een interesse in de punkscene.

‘East of Paradise’ is een zeer persoonlijke film. Je kunt het nog het beste vergelijken met een wat fragmentarisch verteld dagboek. Het mooie van Kowalski’s betoog is dat hij er zelf niet ongeschonden vanaf komt en dat zelf ook beseft. Zijn narcistische drang om zijn eigen geschiedenis te vergelijken met de gruwelen die zijn moeder ondervond, is ongepast en pompeus. Maar zelfreflectie is hem niet vreemd en dat maakt deze ‘soul searching’ een stuk beter verteerbaar. Lech is jaloers op zijn moeder, maar waarom hij zo snakt naar haar pijn weet hij niet precies te verwoorden.

Qua inhoud is ‘East of Paradise’ een zeer complexe film geworden. Een erg interessant inkijkje in het leven van twee mensen. Visueel gezien is de film een stuk minder indrukwekkend. Kowalski schept er een satanisch genoegen in om met de meest bevreemdende beelden te strooien. Zo wisselt hij pornografische beelden af met scenes waarin drugsgebruikende mensen te zien zijn. Om de boel aan elkaar te lijmen praat Lech de fragmenten aan elkaar. Tussendoor schakelt hij heen en weer tussen heden en verleden. Zo zie je minutenlang een onbekende man skateboarden die pas na een twintigtal minuten aan je wordt voorgesteld. De camerastijl van Lech is schokkerig, oogt grofkorrelig en ziet er gedateerd uit. Ook het begin, waarin je dus een dikke 60 minuten naar een pratend hoofd kijkt, is niet erg uitnodigend. Je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat Kowalski wel erg ‘Arty Farty’ wil doen.

Lech Kowalski heeft een persoonlijke videoboodschap gemaakt. De hardcore cinefiel zal zeggen: “Ware schoonheid schuilt van binnen. Het gaat niet om de buitenkant.” Okay, dan hebben ze een punt, maar de doorsnee filmkijker (en mens) zal toch eerst naar de buitenkant kijken. We zijn nu eenmaal visueel ingesteld. Of je kunt genieten van deze dwarse film ligt helemaal aan jezelf. Ben je bereid om twee uur te investeren in een moeilijke film, dan kun je misschien wel plezier halen uit dit werk. Als je veel waarde hecht aan duidelijkheid en een goed verzorgd product dan is dit product waarschijnlijk te ‘hardcore’ voor je. ‘East of Eden’ bewandelt de dunne scheidslijn tussen kunst en kitsch. En daarom is het moeilijk om een waardeoordeel te vellen over deze film, want waar ligt de grens?

Frank v.d. Ven