El Topo (1970)

Recensie El Topo CinemagazineRegie: Alejandro Jodorowsky | 125 minuten | drama, western | Acteurs: Alejandro Jodorowsky, Brontis Jodorowsky, José Legarreta, Alfonso Arau, José Luis Fernández, Ali Junco, Gerardo Zepeda, René Barrera, René Alís, Federico Gonzáles, Vicente Lara, Pablo Leder, Giuliano Girini Sasseroli

‘De mol graaft tunnels onder de grond, op zoek naar de zon. Soms geraakt hij aan het oppervlak. Maar wanneer hij de zon ziet, wordt hij erdoor verblind.’

Het universum van filmmaker en stripauteur Alejandro Jodorowsky wordt, op zijn zachtst gezegd, niet bepaald door de meest zachtzinnige personages bevolkt. Bloeddorstige, perverse en misogyne types zijn er schering en inslag. Toch is de duisternis niet allesomvattend. De gewone mens, hoewel in de regelmaat niet meer dan slachtoffer, probeert er het beste van te maken. Soms zit er nog een heldenrol voor ze in ook. Een rol tegen wil en dank, maar gerechtigheid zal moeten zegevieren.

Dat klinkt allemaal tamelijk zwart-wit. De strijd tussen licht en donker krijgt in handen van Jodorowsky echter een theologische, esoterische of symbolische lading die verder gaat dan alleen de kwestie goed of slecht. In zijn enigmatische doorbraakfilm ‘El Topo’ (1970) is dat niet anders. De film, opgedeeld in Bijbelboeken, is een vrije interpretatie van het leven van Jezus Christus. In de genremal van een western levert dat een film op die de zintuigen zowel verontrust als prikkelt.

‘El Topo’ (De Mol) vangt aan als de naamgever van de film, een dolende cowboy, samen met zijn zoon door een ogenschijnlijk oneindige woestijn trekt. Het jongetje, geheel naakt, is bezig met een rite de passage naar volwassenheid. De in het volledige zwart geklede man, een mengelmoes van Jezus en stripheld Blueberry (een creatie van Jean Giroud, die onder pseudoniem Moebius samen met Jodorowsky stripreeks De Incal maakte), is zijn vreedzame beschermheer. Het is een intieme queeste. Niets lijkt hun samenzijn in de weg te staan. Maar dan aanschouwen ze dat de wereld verre van veilig is.

Tijdens hun reis arriveert het tweetal in een dorpje waarvan recentelijk alle bewoners in koelen bloede vermoord zijn. De lijken liggen opgestapeld op straat. Rode plassen sijpelen er langs. Alleen de talloze vliegen geven een blijk van leven. Een zwaar gehavende dorpeling weet voor hij zijn laatste adem uitblaast te openbaren dat er een groep muitende soldaten achter het bloedbad zit. Het aanzien van dit zinloze onrecht, brengt de zwijgzame protagonist op het pad van de Goddelijke wraakneming. Alleen hij is in staat om algehele vrede terug naar Aarde te brengen. Zijn wording tot Messias is begonnen.

Dat de hoofdpersoon (Jodorowsky in eigen persoon) door het leven gaat als de Mol geeft echter een extra dimensie aan het klassieke Jezus-verhaal. De zoon van God, die sterft voor alle menselijke zonden, is in ‘El Topo’ zelf niet minder zondaar. In de ogen van Jodorowsky is heiligheid slechts een illusie. De mol die tot de hemel wil reiken, wordt verblind door zijn eigen onvermogen. Het brengt het idee van de grot van Plato in herinnering. Daarin stelt de Oudgriekse filosoof dat wij als mensen, met onze rug naar de opening, in een verduisterde grot zijn gevangen. Het enige wat we zelf kunnen waarnemen is slechts een reflectie van wat zich daadwerkelijk buiten afspeelt. De grotmuur is ons scherm, maar de duisternis belet ons om de details goed te kunnen zien. De werkelijkheid wordt vervormd tot constructie. Mocht er toch iemand aan de grot, of het mollenstelsel, ontsnappen, dan zorgt het felle zonlicht dat het zicht alsnog wordt belemmerd. Met de waarheid binnen een onmogelijk handbereik, zal waarzin hem ten deel zijn.

In zijn tocht om de wereld van al het kwaad te zuiveren, raakt de hoofdpersoon in ‘El Topo’ steeds meer verblind door zijn eigen missie het goede te doen. Nadat hij zijn wraak heeft genomen op de moordende soldaten, wordt hij door een gegijzelde vrouw overgehaald vier scherpschutters, de absolute meesters in hun vak, te doden en hun kennis over te nemen. De Mol gaat akkoord, laat zijn zoon achter bij een klooster en trekt samen met de vrouw verder de woestijn in. Daar krijgt het duo gezelschap van een tweede vrouw, die hem samen als een soort apostelen zullen begeleiden.

Meer dan met moed en overgave lukt het hem om de vier meesters te verslaan met listigheid en trucage. Hij leert eeuwenoude, bijkans filosofische, technieken over onzichtbaarheid, onaantastbaarheid en onoverwinnelijkheid. Met de wijsheid in pacht, realiseert hij zich uiteindelijk dat al zijn prestaties zijn bereikt met het tegenovergestelde van wat hij geleerd heeft. Het aanvankelijke bloedvergieten heeft alleen maar geleid tot meer lege wreedaardigheid. Ons hoofdpersonage wordt door duisternis omhuld. Zijn zwarte kleding lijkt nog donkerder te zijn geworden. De Mol heeft zijn grot verlaten, het licht aanschouwt en, bewust van al zijn slechte daden, is hij geëindigd in waanzin. Verlaten, of verraden, door zijn vrouwelijke metgezellen ligt de enige absolutie die de zwarte Messias resteert in de dood.

De werdegang van de Mol wordt expliciet in beeld gebracht, waardoor de toeschouwer automatisch deelgenoot wordt van zijn motivaties. Personages en hun handelingen zijn nietsontziend, tot het gruwelijke aan toe. Het bloed spat vrijelijk over het beeld. De haat jegens vrouwen, minderheden en fysiek beperkten wordt genadeloos uitgedragen. Ook in zijn symboliek is ‘El Topo’ een en al perversiteit. Er is geen ontkomen aan, de mensheid lijkt reddeloos verloren. Door die uitzichtloosheid begrijp je als toeschouwer de wens van de Mol om er iets aan te doen heel goed.

Daardoor kom je als toeschouwer in dezelfde positie als de Mol zelf. Beiden zijn we gevangen in Plato’s grot (een idee dat verder wordt versterkt doordat de toeschouwer letterlijk naar een scherm kijkt bij het aanschouwen van de film). Hoe irreëel de uiteindelijke dwaasheid na het verlaten van de grot ook lijkt, slaagt ‘El Topo’ er eveneens in een soort van begrip te kweken. Dat komt mede door dat de vele gruwelijkheden regelmatig worden doorgevoerd tot in het absurde. De slachtpartijen ogen door het vele bloed en de houterigheid van de actie vaak wat kolderiek. Personages zijn vaak al even zot. De wereld van ‘El Topo’ wordt bevolkt door vrouwen met mannenstemmen, mannen in vrouwenkleding en een keur aan andere zonderlinge types.

Door de waanzin gelijk te stellen aan het absurde komt er een existentialistisch deken over de film te liggen. Want hoe graag we, de Mol voorop, de wereld willen verbeteren, hoe zinlozer de missie. Immers, met het verlaten van de grot komen we niet dichter bij de essentie, maar belanden we juist in een begoochelend niemandsland. Hoe hard we ook proberen een rots een helling op te duwen, altijd valt hij voor de, onzichtbare, top weer terug naar beneden. Door in zijn poging iets te doen aan de Goddeloosheid in de wereld dezelfde Goddeloze methodes hanteert, is de Mol onder de streep niets opgeschoten. Met al het bloedvergieten dat achter hem ligt, is het niet vreemd dat hij eindigt in gekte en een uiteindelijke dood.

Als de Mol, net als zijn inspiratiebron, zijn wederopstanding beleeft, beseft hij dat zijn manier van leven niet de juiste was. Hij is niet op de wereld gekomen om zichzelf vooruit te helpen, maar om naar de ander, het volk, om te kijken. Het instrument van dood wordt er een van leven. Zijn zwarte kledij wordt ingeruild voor een simpele monnikspij. Zijn letterlijk wilde haren worden afgeknipt. De gruwel en het absurde worden alleen nog maar in beeldende zin ten uitvoer gebracht. Eenvoud en devotie is het definitieve devies.

Bovenstaande klinkt wellicht allemaal wat zwaar en abstract, maar door de fraaie en effectieve beeldvoering en montage wordt het nergens te beklemmend. Dat komt ook doordat ‘El Topo’ speelt met de genrekenmerken van de western. De film wisselt regelmatig af tussen aanzienlijke wide shots en meer emotievolle close ups. Het resultaat, ondersteund door de sfeervolle soundtrack, is een zeer bevallige choreografie die de algehele verontrusting compenseert met prikkelende schoonheid.

Na zijn wederopstanding komt de Mol terecht in een woestijnnederzetting waar totale Goddeloosheid heerst. Het dorpje hangt vol met vlaggen van het alziend oog, in een opzettelijk poging het volk te laten geloven dat God mee kijkt en zijn goedkeuring geeft aan het hedonistische gedrag van de inwoners. De kerk, en zijn voorganger, normaal spreekbuis voor de hogere machten, misbruikt zijn invloed om alle Aardse zeggenschap naar zich toe te trekken. Het gevolg, zolang de voorganger zijn leven als superieure superster mag voortzetten, is alles in het dorp geoorloofd. Minderheden worden gekleineerd, mishandeld en zelfs gedood. Seks, in alle vormen en soorten, vinden vrijelijk plaats. In hun hoogmoed en ijdelheid wordt alle vroomheid bij het vuil gezet. Het is de menselijkheid op zijn slechtst. De Mol kijkt het hoofdschuddend aan. Nu hij gewend is aan het licht buiten de grot, onderneemt hij een laatste poging de mensheid te redden. De vraag is alleen of het wel gered wil worden. Is de hele wereld per slot van rekening niet al lang ten onder gegaan aan zinloze waanzin.

Wouter Los

Waardering: 5

Bioscooprelease: 19 juli 1975
Bioscooprelease: 23 februari 2023 (re-release, 4K gerestaureerd)