Eleven Men Out – Strákarnir okkar (2005)

Regie: Róbert I. Douglas | 85 minuten | drama, komedie | Acteurs: Björn Hlynur Haraldsson, Lilja Nótt Þórarinsdóttir, Arnaldur Ernst, Helgi Björnsson, Sigurður Skúlason, Þorsteinn Bachmann, Björk Jakobsdóttir, Pattra Sriyanonge, Marius Sverrisson, Damon Younger, Nanna Ósk Jónsdóttir, Hilmar Jonsson, Pétur Einarsson, Felix Bergsson, Erlendur Eiríksson, Jón Atli Jónason

IJsland, het land van de oneindige sneeuwvlaktes, het land van de lange ijspegels aan de bergen die Nói uit verveling maar met zijn geweer te lijf ging in ‘Nói albínói’, het land ook van het prachtige ijskasteel waar James Bond in ‘Die Another Day’ vele gevaren moet zien te overleven. Het is dat land waar we in ‘Eleven Men Out’ niets van te zien krijgen. De film, geheel van IJslandse makelij, speelt zich het overgrote deel binnenshuis af, in de stoffige kamers vol meubels die in Nederland alleen nog in bejaardenhuizen en kringloopwinkels te vinden zijn. En als dan een keer de buitenlucht wordt gezocht is er geen sneeuwvlokje te bekennen. Het groene gras rondom de huizen wordt steevast begeleid door enorme plensbuien, waardoor je bijna gaat denken dat de film uit Nederland komt in plaats van IJsland.

De hele film doet Nederlands aan, de vele scènes in de kleedkamers lijken op die van ‘All Stars,’ met het verschil dat dit het Nederland uit de jaren 50 is, toen homoseksualiteit nog taboe was. De meubels uit de film kloppen in die zin precies met die tijd. Waarom deze film nu nog moet worden gemaakt zal de gemiddelde Nederlander dan ook een raadsel zijn. Ottar Thor krijgt de meest bizarre verwijten naar zich toegeworpen omtrent zijn homoseksualiteit: Is het een ziekte? Is het besmettelijk? Moet hij naar de psycholoog? Gaat het weer over? Het is allemaal natuurlijk grappig bedoeld, maar de grappen zijn wat dat betreft ook uit de jaren 50. En helaas is ‘Eleven Men Out’ ook geen ‘Brokeback Mountain,’ waar de homoseksualiteit eigenlijk maar bijzaak was. Hier zien we Thor een flauwe oppervlakkige relatie aangaan met een eng ventje. Om Thor heen gaat het allemaal ook niet veel beter. Zijn ex-vrouw is aan de alcohol. Zijn zoontje van dertien is alleen maar met computerspelletjes bezig en zijn vader blijft maar bijeenkomsten organiseren om Thor weer hetero te krijgen. De uitvoering van deze flauwe kritiek op het moderne leven is nogal inspiratieloos. De regisseur lijkt niet eens een poging te doen om het zwakke scenario nog enigszins tot leven te wekken.

Vanuit filmtechnisch oogpunt is ‘Eleven Men Out’ echter wel weer interessant. Het oog van de camera hoort volgens de gouden Hollywood-regels altijd op de juiste plek op de juiste tijd te zijn. Daar waar de camera zijn oog op richt, daar gebeurt het. Maar niet in ‘Eleven Men Out.’ Op het moment dat een scène zijn climax bereikt, op het moment dat je als kijker vol verwachting uitkijkt tot het allemaal gaat gebeuren, is het opeens al voorbij. Zo zien we eerst de scheidsrechter die de trainer van Pride United (de enige voetbalclub die homoseksuelen accepteert) waarschuwt dat de tegenstander heel hard gaat spelen, en in de volgende scène is de wedstrijd al voorbij. We zien Ottar zijn zoon bij zijn broer en schoonzus brengen, en in de volgende scène wordt het zoontje dronken achter het stuur gehaald door de politie. Deze enorme sprongen in de tijd, juist op belangrijke momenten, lijken bewust de kijker te vervreemden, net als dat we een IJsland zien zonder ijs. In die zin weerspiegelt de filmstijl precies de manier waarop de maatschappij in ‘Eleven Men Out’ met homoseksuelen omgaat: juist op belangrijke momenten worden ze buitengesloten. Een leuke vondst, die echter het verder oninteressante verhaal niet kan redden.

Jelmer van der Lucht