Enter the Void (2009)
Regie: Gaspar Noé | 160 minuten | drama | Acteurs: Nathaniel Brown, Paz de la Huerta, Cyril Roy, Olly Alexander, Masato Tanno, Ed Spear, Emily Alyn Lind, Jesse Kuhn, Nobu Imai, Sakiko Fukuhara, Janice Béliveau-Sicotte, Sara Stockbridge, Stuart Miller, Emi Takeuchi, Sayuki Matsumoto
Het is alweer een tijdje geleden dat enfant terrible van de Franse cinema, Gaspar Noé, zijn controversiële film ‘Irréversible’ uitbracht. In deze heftige wraakfilm uit 2002, die in omgekeerde chronologie werd verteld, werd de kijker eerst geconfronteerd met een brute moord op de (mogelijke) verkrachter van een mooie jonge vrouw (Monica Belucci), en niet veel later met de twintig minuten lange verkrachtingsscène zelf, door vele critici als onsmakelijk en moreel verwerpelijk bestempeld. De film was op zijn zachtst gezegd polariserend, maar hoewel de negatieve geluiden en uit de bioscoopzaal weglopende mensen te begrijpen zijn, was het toch echt meer dan een veredelde snuff-film. Zo zorgde het tonen van de moord en verkrachting in real time er bijvoorbeeld voor dat de kijker gedwongen werd met deze situaties “om te gaan”. Hij kon de ogen niet er niet voor sluiten, zoals een personage in de film wél deed door weg te lopen toen hij in het metrostation getuige was van de aanranding. Daarbij was de omgekeerde chronologie niet slechts een gimmick maar had het de meerwaarde dat oorzaak en gevolg losgekoppeld werden en de kijker puur met de walgelijke daden (zowel verkrachting als de dodelijke wraakactie) zelf werd geconfronteerd. Deze uitwerking, gekoppeld met de duistere sfeer die nu over het einde van de film heen hing – die de gelukzalige beginsituatie van het verliefde stel toonde, dat nog geen enkel benul had van wat er ging komen – gaf de film een interessante ethische en filosofische lading. Hoeveel waardevolle of artistieke elementen de film echter ook bevat, ‘Irréversible’ blijft een audiovisuele aanslag op de zintuigen die slechts weinig kijkers, begrijpelijkerwijs, zullen willen ondergaan. Meesterwerk of wanproduct, Noé heeft de gemoederen in ieder geval flink beziggehouden en critici zullen dan ook op zijn minst benieuwd moeten zijn geweest naar zijn volgende werk. Dat is er dan nu, in 2010, eindelijk gekomen in de vorm van het bijna drie uur durende drama ‘Enter the Void’, een film met wederom – naast de nodige (potentieel) exploitatieve scènes – waardevolle filosofische elementen, maar helaas zonder de kracht en efficiëntie om zijn beloftes waar te kunnen maken.
‘Enter the Void’ lijkt qua stijl enigszins op voorganger ‘Irréversible’. Om te beginnen is er weer een langzaam ronddraaiende camera aanwezig, die alles vaak van bovenaf, vanuit een soort “God’s eye view” beschouwt. Het blijkt hier echter vooral om een eerste persoonsstandpunt te gaan, waarbij de kijker zich in het begin van de film in de schoenen bevindt van de voor agenten wegvluchtende Oscar, en later met zijn ziel opstijgt uit zijn lichaam wanneer hij het leven heeft gelaten in een toilet van een club in Tokyo. Deze schimmige club – ‘The Void’ genaamd – is een iets tammere variant van de “Rectum”-club in ‘Irréversible’, waar ook verschillende onderwereldfiguren huishielden. ‘Enter the Void’ is gelukkig minder naargeestig dan ‘Irréversible’ maar heeft uiteindelijk ook minder te bieden dan deze film. Als kijker ben je minder begaan met het lot van de personages. Zo heeft de drugdealer zijn dood min of meer over zichzelf uitgeroepen en is het verhaal van zus Linda, die als stripper in de onderwereld van Tokyo is beland, misschien lichtelijk tragisch, maar vanwege haar redelijke onverschilligheid – en het slechte acteerwerk van vertolkster Paz de la Huerta – is het niet echt iets om wakker van te liggen.
Wat de centrale emotie, en drijvende kracht, van ‘Enter the Void’ zou moeten zijn is de onbreekbare liefde tussen broer en zus, die als kinderen na de dood van hun ouders van elkaar zijn gescheiden. De jongen is toen in Tokyo terechtgekomen en na daar veel geld verdiend te hebben als drugskoerier, besloot hij om zijn zus daar ook naartoe te halen. Geen geweldig verstandige beslissing gezien het milieu waarin hij zich bevond. Door middel van een flashbackstructuur wordt de kijker deelgenoot gemaakt van deze geschiedenis, om vervolgens getuige te zijn van de boven Tokyo rondzwevende ziel van de jongen die zijn zus in de gaten wil houden en spijt heeft van zijn daden. De sterke band tussen het tweetal wordt helaas niet erg pakkend gecommuniceerd door de acteurs, waardoor er teveel afstand tot de film blijft bestaan. Ook is het niet altijd duidelijk waar voor Noé nu de focus op dient te liggen. Zo bevat de film veel naakt- en seksscènes, met een buitengewone fascinatie voor vrouwenborsten, waarbij de vraag rijst of deze momenten nu heel veel toevoegen en nodig zijn in een film die toch al aan de lange kant is. Hoewel het absoluut geen straf is om het goddelijke lichaam van De la Huerta te aanschouwen, had er wellicht gekozen kunnen worden voor meer focus op het personage zelf en een (mooie) vrouw met meer acteertalent. Gezien het dromerige en – letterlijk – zweverige karakter van een groot deel van ‘Enter the Void’ lijkt Noé namelijk wel diepere betekenissen te willen communiceren.
Echter, het zou kunnen dat Noé de toch wel grote nadruk op seks en borsten wél met een diepere reden heeft toegepast, vanuit meer Oedipale, of op zijn minst Freudiaanse overwegingen. Het lijkt namelijk niet (alleen) Noé zelf te zijn die een dergelijke fascinatie heeft, maar zeker ook hoofdpersonage Oscar (en iedere man?). Noé lijkt dit te constateren en de oorzaak hiervan te leggen bij de (lichamelijke?) liefde van het kind voor de moeder. Dit argument wordt op verschillende manieren gecommuniceerd. Zo zegt een personage in de film dat hij het zuigen aan een sigaret zo lekker vindt omdat het hem doet terugdenken aan zijn tijd als zuigeling, en dus de borst(en) en tepel(s) van zijn moeder. Even later laat Noé het beeld van erotische verwikkeling van twee volwassenen opvolgen door dat van een kind dat borstvoeding krijgt, waarmee het beeld meteen een volstrekt andere lading krijgt. De liefde van Oscar voor zijn welgevormde zus neemt daarnaast wat andere vormen aan dan gebruikelijk. Als geest is hij behoorlijk voyeuristisch en hij dringt zelfs het lichaam binnen van een man die met haar de liefde bedrijft. Even later is hij een spermacel geworden die de eicel van zijn zus bevrucht en kan hij later als baby aan haar borst gelegd worden. Hij is daardoor tegelijk zoon, vader en (heilige?) geest, en terug naar zijn oerbehoefte: dicht zijn bij de vrouwen/moederborst.
Waarschijnlijk kan niet alles middels deze lezing “verantwoord” worden, maar opnieuw maakt Noé het moeilijk voor critici om zijn film zomaar als oppervlakkige rommel af te serveren. Alleen al de (camera)stijl en point-of-view fascineren, dan weer zwevend boven de straten van een nachtelijk Tokyo, om vervolgens door een kogelgat in de buikholte te verdwijnen of in net geaborteerde foetus. Niet altijd even smakelijk, maar zeker origineel. Helaas is de plot van ‘Enter the Void’ flinterdun, laat het acteerwerk te wensen over en wekken de personages weinig sympathie op. Daarnaast is de film wel erg lang, met (te) veel oninteressante gesprekken of situaties. De filmstijl is aantrekkelijk en er zijn flarden van een diepzinnige thematiek aanwezig, maar ‘Enter the Void’ mist stroomlijning, boeiende personages en een pakkend verhaal.
Bart Rietvink
Waardering: 2.5
Bioscooprelease: 23 september 2010