Evil Breed: The Legend of Samhain (2003)

Regie: Christian Viel | 78 minuten | horror | Acteurs: Bobbie Phillips, Howard Rosenstein, Ginger Lynn Allen,Chasey Lain, Taylor Hayes, Jenna Jameson, Richard Grieco, Brandi-Ann Milbradt, Lael Stellick, Phil Price, Neil Napier, Gillian Leigh, Simon Peacock, Alex Chisholm, Robert Higden, Alana Dash, Dan Noseworthy, J.J. Carle, Eric Cooke, Natalia Ctchekotikhina, Victoria Reuter, Fanny Labbe

Een groep personen, een afgelegen gebied, geen hulp van buitenaf, een of meerdere plaatselijke rednecks die zich overgeven aan onheilspellende uitspraken en een bedreiging die het op het groepje hoofdpersonen heeft voorzien… Zie daar een handvol ingrediënten dat in tal van horrorfilms als uitgangspunt dient. In deze productie van regisseur Christian Viel is het niet anders. Volgens de overlevering leefde in de 14e eeuw een zekere Sawney Bean met tientallen nakomelingen in een grot aan de kust in Schotland en gaf deze familie zich over aan kannibalisme, naar schatting met betrekking tot maar liefst zo’n duizend voorbijkomende reizigers die in een periode van 25 jaar vermoord werden. De Beans werden uiteindelijk gevangen gezet en terechtgesteld doordat een van hun beoogde slachtoffers wist te ontsnappen en de autoriteiten op hun spoor zette. In ‘Evil Breed’ blijken er opmerkelijk genoeg zoveel honderd jaar later nog een paar nakomelingen van de Beans in een verlaten streek in Ierland rond te lopen met even kannibalistische trekjes als hun voorouders. Voor de horrorfans zijn het dus veelbelovende vooruitzichten als een groep Amerikaanse studenten in hetzelfde afgelegen en eenzame gebied op vakantie gaat.

Ook de waarschuwingen van de plaatselijke rednecks klinken veelbelovend genoeg. Regisseur Viel neemt echter eerst de tijd voor een uitgebreide introductie van zijn personages. Dat kan een goede keuze zijn, maar hier neemt het wel neemt wel erg veel tijd in beslag en de vaart raakt dan ook al snel uit Viels verhaal. Tussentijds gooit Viel om alvast in de stemming te komen er wat schrikeffecten tegenaan, maar die komen door het vals alarm gehalte vooral vrij nietszeggend over. Ook het verder clichématige gehalte valt, naast de aanvankelijke uitgangspunten, al snel op. De gewoonlijke vlakke personages, de gebruikelijke onderlinge twisten, de vage glimp die van een van de Beans in het donker wordt opgevangen, het onzinnige gedrag van en de nietszeggende dialogen tussen de studenten… Viels aanpak onderscheidt zich in niet veel van andere horrorproducties van dit soort en zorgt er door de te trage, clichématige en van weinig tot geen actie doortrokken gebeurtenissen voor dat deze ‘Evil Breed’ in het eerste deel bij gelijksoortige producties in het horrorgenre achterblijft.

In een later stadium wordt het een en ander ingehaald, alleen wel in een afgeraffeld tempo. Moest er eerst te lang worden gewacht op het eerste gemaakte slachtoffer, nu wordt de een na de ander afgemaakt, in sneltreinvaart wel te verstaan. Geen aanpak helaas die een effectieve spanningsopbouw mogelijk maakt, al wordt er wel goed gebruik gemaakt van licht en donker wanneer de diverse personages aan hun eind komen. Wel zijn er wat ‘aardige’ vondsten wanneer de kannibalen hun slachtoffers te grazen nemen, zoals de kannibaal die de ingewanden van de plaatselijke redneck door zijn kont naar buiten trekt en hem daar vervolgens mee wurgt, de kannibaal die een siliconenimplantaat uit een borst van een van zijn slachtoffers trekt en daarop begint te kauwen en een gespannen staaldraad tussen twee bomen waar een slachtoffer op de vlucht door wordt onthoofd. Verder zijn er wat achtervolgingen en is er het nodige hak- en steekwerk. Her en der ook bloederig genoeg, en de liefhebbers van dergelijke taferelen kunnen er hun lol mee op. Maar het komt, ook omdat er de nodige overduidelijke komische noten in het een en ander zijn verwerkt, her en der wat overtrokken over en zorgt ervoor dat het een en ander in termen van effectieve horror niet bepaald serieus te nemen valt.

Dit ook door het uiterlijk van de nazaten van de kannibalenfamilie Bean, die na zoveel eeuwen van incest niet veel meer dan rondhobbelende en rauwe kreten uitslaande mismaakte wangedrochten blijken te zijn. Hun uiterlijk en hun handelingen zijn weliswaar dreigend en vastbesloten genoeg, maar eng of angstaanjagend komt het opnieuw niet bijster over. Verdere minpunten zijn dat de latere ontwikkelingen maar al te voorspelbaar zijn, de logica af en toe ver te zoeken is, dat er in het hele verhaal tal van vraagtekens opgeworpen worden, dat er verschillende bijpersonen op vrij nietszeggende en overbodige wijze links en rechts opduiken en weer verdwijnen, de elkaar opvolgende scènes herhaaldelijk nogal rommelig overkomen en er een gemis aan een duidelijke hoofdpersoon is, wat naast de toch al platte personages niet al te bevorderlijk is voor welke vorm van noemenswaardige identificatie en/of medeleven dan ook.

Geen bijster opvallend of overtuigend actweerwerk verder, ook omdat de vlakke personages die voorbijkomen de acteurs en actrices die hen gestalte geven ook niet bepaald de gelegenheid geven om te schitteren. Wel vallen de namen van diverse pornosterren binnen deze productie op, naar alle waarschijnlijkheid door regisseur Viel aangetrokken om de aandacht te trekken en er het nodige vrouwelijk naakt tegenaan te kunnen gooien. Maar het voorgaande kan, met een even onlogische als ondermijnende afsluiting van dit verhaal, niet verhullen dat deze ‘Evil Breed’ weliswaar wat geslaagde momenten heeft, maar al met al op teveel punten niet of nauwelijks serieus genoeg te nemen valt.

Frans Buitendijk