Evil Ed (1997)

Regie: Anders Jacobsson | 90 minuten | komedie, horror | Acteurs: Johan Rudebeck, Per Löfberg, Olof Rhodin, Carmela Leierth, Gert Fylking, Cecilia Ljung, Marie Bergenholtz, Pia Berg, Andreas Beskow, Monia Botngård, Robert Dröse, Anders Ek, Hanna Elfvin, Christer Fant, Gun Fors, Jenny Forslund, Jeremy Frere-GilChrist, Jim Friedman, Memory Garp, Marian Gräns, Sten Grettve, Karin Hallheden, Sanna Hansson, Johan Harnesk, Niklas Hättström, Fredrik Hauge, Anders Jacobsson, José Jiménez, Fredrik Johansson, Lars Yngve Johansson, Michael Kallaanvaara, Nathalie Kauklija, Natalie Kay, Kara Killen, Joachim Klatzkow, Herming Kulø, Ulf Landergren, Thomas Lewart, Joachim Lindman 

Horrorfilms… films die de liefhebbers van het horrorgenre al heel wat aangename uurtjes griezelen hebben bezorgd. In deze film van Deense makelij blijkt een overmaat aan horror echter vervelende gevolgen te hebben. Het begin is veelzeggend genoeg wanneer een medewerker van een filmmontage-afdeling gestoord gedrag vertoont en zich vervolgens met een granaat opblaast. Daarna komt de ietwat sullige Ed in beeld, die als vervanger op de ‘splatter and gore department’ wordt aangesteld. Ed ziet het niet bepaald zitten, maar zijn baas heeft geen boodschap aan zijn geklaag. Onder dreiging van ontslag wordt Ed neergezet in een afgelegen huis, moet hij bij nacht en ontij zijn werk verrichten, en wordt hij bij zijn werkzaamheden voortdurend aan horrorbeelden blootgesteld. En waar het doorslaan van Ed’s voorganger wellicht al de vraag oproept of het voor wiens geestelijk welzijn dan ook wel zo bevorderlijk is om in een dergelijke mate met horror bezig te zijn, wordt het voor Ed’s toch al zo geplaagde geest ook daadwerkelijk teveel wanneer er zich waanvoorstellingen en nachtmerries bij hem beginnen aan te dienen.

En dit valt samen met een opmerkelijke verandering in Ed’s karakter wanneer de door hem aanschouwde horrorfilmbeelden als inspiratie gaan dienen voor zijn verdere denken en handelen. Blijft dit aanvankelijk nog beperkt tot het vertonen van wat merkwaardig en onaangepast gedrag, al snel begint Ed met het afmaken van eenieder die hem voor de voeten loopt. En wanneer dit gebeurt, worden de nodige registers opengetrokken om de kijker de nodige beelden voor te schotelen waarin het geweld en de nodige ‘gore and splatter’ uitgebreid de revue passeren. En ook op geslaagde wijze want Ed blijkt een ware en bijna onverwoestbare vechtersbaas te zijn die ondanks de klappen die hijzelf krijgt te incasseren vastbesloten blijft om zijn snode plannen zo ver mogelijk door te voeren. Dit resulteert in de nodige achtervolgingen, bokspartijen, een voor zijn baas weinig benijdenswaardige aftrekening, wurgpogingen, schietpartijen met militieleden en diverse andere van geweld en splatter voorziene taferelen waarin de voorheen zo rustige en kalme Ed zich als psychopathische moordenaar naar hartelust uitleeft.

Tegelijkertijd wordt het echter ook nergens eng. Voor de kijker zal snel duidelijk worden dat de ontwikkelingen in deze film in het teken staan van horror en humor. Al door de eerste filmbeelden waar Ed zich bij zijn werk doorheen worstelt zullen wat dit betreft de eerste conclusies gemaakt kunnen worden. En de confrontaties waarin onze Ed zich stort zijn qua horror ook duidelijk ondergeschikt gemaakt aan de humor die in deze productie des te meer de boventoon voert, soms tegen het slapstick-achtige aan. Niet dat de heftigheid van de diverse confrontaties en de daarbij optredende splatter eronder te lijden hebben. Integendeel, hoe verder men komt in de film, hoe explicieter het een en ander in beeld gebracht. En het low-budget gehalte van deze film is aan de geslaagdheid van de splattertaferelen en de diverse speciale effecten niet af te zien. Maar hoe expliciet Ed’s wandaden ook in beeld worden gebracht en hoe onaangenaam de gevolgen voor zijn slachtoffers ook zijn, de voorgeschotelde ranzige taferelen zullen de gemiddelde kijker niet of amper de haren te berge doen rijzen. De opzet van het hele gebeuren is daarvoor sowieso al te onzinnig van opzet en zowel Ed’s gedrag als dat van zijn slachtoffers en/of tegenstanders wordt in diverse situaties dusdanig overtrokken in beeld gebracht dat de geloofwaardigheid ver te zoeken is en het ook daarmee alleen ter ondersteuning van de humor in deze productie kan dienen.

Het acteerwerk van de diverse betrokkenen draagt daar ook zijn steentje aan bij. Het is, al dan niet opzettelijk, niet bijster hoogdravend allemaal, iets waar ook de weinig tot de verbeelding sprekende staat van dienst van meerdere van de acteurs debet aan is. Het zal de kijker die oog heeft voor de humor in deze film echter worst wezen, aangezien het in de opzet van deze film eerder een pluspunt dan een minpunt is. Niettemin de nodige lof aan het adres van hoofdrolspeler en ster van deze film Johan Rudebeck die dankzij zijn geslaagd optreden en herhaaldelijke sterke one-liners voor een groot deel de humor in deze film voor zijn rekening neemt. Tevens weet Rudebeck, ondersteund door een bij tijd en wijle juist gebruik van licht en donker en goed gekozen camerahoeken, van de zich aan maniakale gezichtsuitdrukkingen overgevende Ed zowaar een duidelijk voelbare dreiging uit te laten gaan. Daarnaast een glansrol van Olof Rhodin als de zich superier gedragende en daardoor herhaaldelijk als licht irritante maar ook als cool overkomende chef van Ed, Sam Campbell geheten.

En met de naam van Ed’s chef kan ook een link gelegd worden naar diverse andere films in het horrorgenre, aangezien deze is samengesteld uit de namen van Sam Raimi en Bruce Campbell, regisseur en hoofdrolspeler van ‘The Evil Dead’ films. De kenners van deze filmserie zullen in de op sommige momenten gehanteerde cameravoering en speciale effecten ook een knipoog hiernaar herkennen, evenals door de titel van deze ‘Evil Ed’. Ook in diverse andere scènes worden duidelijke knipogen naar andere films in het horrorgenre gegeven. Hiermee komen ook, al is het dan op weinige ogenblikken, zelfs nog een paar effectieve schrikmomenten langs. Door deze verwijzingen lijkt nog eens onderstreept te worden dat deze film niet als een serieus horrorproduct dient te worden opgevat, maar mede als een soort eerbetoon aan het gehele horror- en splattergenre op zich lijkt te zijn gemaakt.

En zoiets als de moraal van het verhaal? Moeilijk te zeggen, zoniet nog moeilijker te ontdekken Als het er al is, tenminste. Want het verhaal dient als niet meer dan een kapstok om de zich daarbinnen optredende ontwikkelingen en splattertaferelen aan op te hangen. De kracht van deze productie is daarbij de onzinnigheid ervan, dat het zichzelf ook geen seconde serieus neemt en door zijn opzet als enig doel het bieden van het nodige entertainment heeft. En daar is regisseur Jacobsson keurig in geslaagd zodat deze film als verplichte kost voor de horror- en splatterfan aangemerkt kan worden en ook de mindere liefhebbers van het horrorgenre het nodige geslaagd vermaak te bieden heeft.

Frans Buitendijk