Flesh and the Devil (1926)
Regie: Clarence Brown | 113 minuten | drama, romantiek | Acteurs: John Gilbert, Greta Garbo, Lars Hanson, Barbara Kent, George Fawcett, Eugenie Besserer, Marc McDermott
Greta Garbo, in 1905 geboren als Greta Lovisa Gustafsson, wordt ook wel de ‘Zweedse sfinx’ genoemd. Ze straalt dan ook mysterie uit en is op haar best als ze een verleidster mag spelen. Het verbaast je als kijker geen moment dat alle mannen (en zelfs vrouwen) er voor vallen: voor die zwoele blik, dat vileine lachje, die sierlijke gestalte en die dunne wenkbrauwen. Als een van de weinige sterren van de stomme film lukte het haar –misschien dankzij haar zwoele Zweedse accent- de overstap te maken naar de films met geluid.
In ‘Flesh and the Devil’ uit 1926 praat Garbo nog niet, maar verleiden doet ze des te meer. Haar personage -met de veelzeggende naam ‘Felicitas’ (Latijn voor ‘geluk’ en ‘vruchtbaarheid’ en de naam van de godin van succes)- lijkt zelfs de vleesgeworden verleiding. Zoals de dominee ‘zegt’: als de duivel je niet via je ziel weet te bereiken, schept hij een mooie vrouw die je niet kunt weerstaan. Zowel Leo von Harden (John Gilbert) als zijn beste vriend Ulrich von Eltz (Lars Hanson, een landgenoot van Garbo) vallen als een blok voor Felicitas zodra ze haar zien. Ze weten dit echter niet van elkaar. Leo doodt Felicitas’ echtgenoot, maar moet daarna vertrekken naar Afrika, hij vraagt Lars om te passen op de vrouw die hij tot weduwe heeft gemaakt en daarmee is het drama geboren. Natuurlijk kan Felicitas niet zomaar jaren op Leo blijven wachten als ze een knappe, aardige en bovenal rijke jongeman in haar buurt heeft. Felicitas geeft onmiddellijk toe aan haar driften en is een gevaarlijke maar instabiele fatale vrouw. Ze verdient nog enige sympathie omdat ze niet berekenend lijkt te handelen, eerder uit een grote behoefte om verzorgd en aanbeden te worden.
Het karakter van Felicitas staat lijnrecht tegenover dat van Ulrichs zusje Hertha (Barbara Kent). Ook zij houdt van Leo, maar zij is wel bereid te wachten en zich –in enige mate- in te houden. Zij zegt op een gegeven moment dat ze wel non zou willen worden en we zien haar ook enige malen biddend in beeld. Ze is kleiner, molliger en warmer dan Felicitas, ook haar haarkleur is donkerder. Ook de naam ‘Hertha’ lijkt niet toevallig gekozen, deze naam verwijst ook naar een vruchtbaarheidsgodin. Leo lijkt haar echter niet als een serieuze kandidaat te zien en haar rol in het verhaal blijft beperkt. Weliswaar is zij degene die tegen het eind van de film Felicitas overhaalt om Leo en Ulrich te overtuigen op te houden met hun duel (wat ze houden op het ‘eiland van vriendschap’, een zeer symbolische plek), maar Felicitas zakt halverwege door het ijs. Dat kan natuurlijk alsnog gezien worden als de overwinning van Hertha op Felicitas, maar het is duidelijker te zien als de overwinning van de vriendschap van Leo en Ulrich.
Het verhaal van ‘Flesh and the Devil’ is stereotiep en voorspelbaar, de personages zijn bijna archetypen. Maar dit past uitstekend bij de romantiek van de stille zwartwit film, voorzien van sfeervolle muziek door Carl Davis. Garbo is intrigerend om naar te kijken en de andere acteurs acteren ook op een fijne expressieve manier. Met name Lars Hanson en de dominee zouden zonder problemen in een horrorfilm kunnen spelen en John Gilbert doet denken aan een –wat minder charismatische- Charlie Chaplin. Wat ook opvalt is het oog voor lichtval en enscenering. Zo is de scène van het duel tussen Leo en Felicitas’ eerste echtgenoot erg opvallend: kleine zwarte figuren en een mooie lange boom tegen een witte achtergrond. Het thema van de vriendschap die overwint mag dan vaak worden gebruikt, het is geen reden om ‘Flesh and the Devil’ niet te bekijken.
Emy Koopman