Flesh for Frankenstein – Andy Warhol’s Frankenstein (1973)

Regie: Paul Morrissey | 95 minuten | drama, komedie, science fiction, horror | Acteurs: Udo Kier, Joe Dallessandro, Arno Juerging, Monique van Vooren, Dalila Di Lazzora, Srdjan Zelenovic, Nicoletti Elmi, Marco Liofredi, Liu Bosisio, Fiorella Masselli, Cristina Gaioni, Rosita Torosh, Carla Mancini, Imelde Marani”

Deze ‘Flesh for Frankenstein’ staat ook bekend als ‘Andy Warhol’s Frankenstein’. Dit is voornamelijk om promotionele redenen gebeurd, want Warhol heeft zelf geen creatieve of artistieke invloed op deze productie gehad. De regie van deze film uit 1973 is van de hand van regisseur Paul Morrissey die over zijn films de uitspraak ‘I play for absurdity, not shock’ heeft gedaan. En dat is te merken aan de inhoud van deze film die een wel erg vrije bewerking is van het boek van Mary Shelley.

Allereerst enkele uitgangspunten binnen het verhaal zelf. De geleerde baron Frankenstein droomt ervan om als een soort nazi een ras van supermensen te creëren waarmee hij de wereld wil veroveren. Daartoe creëert hij zowel een vrouwelijk als een mannelijk schepsel. Wanneer zijn mannelijke schepping zijn voltooiing nadert en hij nog een geschikt hoofd moet hebben, onthoofdt hij hiertoe een plaatselijke jongeman en zet het hoofd op het door hem in elkaar geflanste lichaam. Ook heeft Frankenstein een niet al te voorbeeldig huwelijk met zijn zuster met wie hij twee kinderen heeft. Frankenstein’s vrouw duikt het bed in met wie er maar interesse heeft en hijzelf viert zijn sexuele driften bot op zijn eigen vrouwelijke schepping, waarbij hij over de nodige perverse trekjes blijkt te beschikken. Die hij overigens deelt met zijn assistent Otto die ook op andere gebieden niet helemaal helder blijkt te zijn.

Wel een aantal erg opvallende afwijkingen van het originele Frankenstein-verhaal, maar het zijn wel uitgangspunten die in overeenstemming zijn met Morrisey’s uitspraak en aanpak. De vraag zal dan ook wellicht rijzen of en in hoeverre een film als dit serieus bedoeld kan zijn. Voor de gemiddelde kijker wordt al snel duidelijk dat dat niet het geval is. Deze film lijkt vooral als een soort satirisch-humoristisch eerbetoon te zijn gemaakt. En is het voor de horrorliefhebber dan nog wel voldoende de moeite waard? Dat blijkt het inderdaad te zijn door de ontwikkelingen die zich in deze film voltrekken. Traditiegetrouw gaan Frankenstein’s experimenten niet bepaald naar wens en wanneer de vriend van de onthoofde jongeman besluit voor Frankenstein’s misdaad wraak te nemen, biedt dat de gelegenheid om de nodige ranzige taferelen de revue te laten passeren. Het zijn beelden waarmee deze film zowel zijn reputatie als zijn cultstatus heeft verkregen.

Het zijn echter geen ontwikkelingen die zijn te vergelijken met andere Frankensteinfilms van welke makelij dan ook. De beelden die worden voorgeschoteld kenmerken zich door een overmaat aan necrofilie, incest, prostitutie, martelingen, sadisme en geweld. Het daadwerkelijke sexgehalte in deze film valt op enkele perverse uitzonderingen nog wel mee, al zou op grond van de reputatie ervan wellicht anders vermoed worden. Daarentegen valt het gore-gehalte in de diverse taferelen des te meer op. Een greep uit het rijtje: een onthoofding met een heggeschaar, een hand die hardhandig van een arm wordt gescheiden, overige geamputeerde lichaamsdelen, verminkte rompen, naar buiten komende ingewanden, bloederig hak- en snijwerk op de laboratoriumtafel, afgezaagde lichaamsdelen… de liefhebber van dit soort bloederige taferelen hoeft zich in elk geval niet te beklagen. Temeer daar het allemaal voor het grootste deel in close-up en langdurig in beeld wordt gebracht. Ook de gehanteerde camerahoeken vallen in diverse scènes op, iets dat verklaard wordt wanneer we weten dat deze productie als een driedimensionale film is opgenomen. Toch is deze film, ondanks het goregehalte, niet bloedstollend te noemen. Zowel de twijfelachtige uitgangpunten als de daaropvolgende bizarre ontwikkelingen zijn daar debet aan. En de speciale effecten komen ook niet altijd even overtuigend over en zijn herhaaldelijk ook niet serieus te nemen, waarschijnlijk precies ook regisseur Morrissey’s bedoeling. Ook de nodige twijfelachtige om niet te zeggen lachwekkende dialogen kunnen daar alleen maar van getuigen. Wel kun je concluderen dat Morrissey in zijn opzet is geslaagd, want de diverse bloeddoordrenkte taferelen zullen de horrorliefhebber ruimschoots aanspreken en het absurde en onzinnige karakter van de meeste ontwikkelingen zorgen er ook voor dat er in deze productie meer dan genoeg te lachen valt.

We zien als Udo Kier met zijn overtrokken acteerwerk de show stelen als de licht hysterische en perverse Frankenstein. Een Frankenstein die niet uitblinkt in zijn kennis van de Engelse taal en wiens Duitse accent onmiskenbaar in zijn woorden doorklinkt. Hetzelfde geldt voor Arno Juerging die zijn assistent Otto gestalte geeft. Als derde blikvanger zien we Joe Dallessandro verschijnen als Frankenstein’s knecht Nicholas die besluit de strijd met zijn meester aan te binden. Dallesandro’s acteerwerk overtuigt ook niet bijzonder, en ook bij hem valt zijn uitspraak op, hoewel dat bij hem vooral komt door zijn Brooklyn-accent. Niet dat er ook maar enige moeite wordt gedaan om het al dan niet overtrokken acteerwerk overtuigend over te laten komen of de diverse accenten ook maar in het minst te verbloemen. Morrissey heeft het juist opzettelijk zo in het verhaal opgenomen, en hoewel het een en ander wat dit betreft aanvankelijk wat vreemd kan overkomen, draagt het, met Morrissey’s insteek in gedachten, eens te meer bij aan het satirisch-humoristisch vermaak dat deze film te bieden heeft.

Wel kan gezegd worden dat het verhaal zich soms wat traag afspeelt, sommige scènes te lang duren en er soms teveel wordt gepraat. Maar dit zijn slechts kleine minpuntjes ten opzichte van het entertainment dat deze film in zijn totaliteit te bieden heeft. Wel is dit een film die niet iedere kijker en ook niet elke Frankensteinfan in eenzelfde mate zal aanspreken. Maar voor de wat ruimdenkender Frankensteinliefhebbers, voor de gemiddelde horrorfan en voor de liefhebbers van de zogeheten ‘bizarre cinema’ heeft deze opmerkelijke bewerking meer dan genoeg te bieden.

Frans Buitendijk