Flower in the Pocket (2007)
Regie: Liew Seng Tat | 97 minuten | drama | Acteurs: Lim Ming Wei, Wong Zi Jiang, James Lee, Amira Nasuha Binti Shahiran, Mislina Mustaffa
‘Flower in the Pocket’, de eerste speelfilm van de Maleisische regisseur Liew Seng Tat, en genomineerd voor een Tiger Award op het International Film Festival Rotterdam 2008, is verraderlijk in de manier waarop de film de kijker besluipt en doet geven om het lot van de hoofdpersonages, met name de twee kinderen in het moederloze gezin. De film heeft een prettig rustig tempo en een onpretentieuze toon. Ook is er schijnbaar nauwelijks sprake van een verhaal; slechts de dagelijkse bezigheden van een vader en zijn twee kinderen wordt hier weergegeven. Dit is zowel een voordeel als een nadeel. Enerzijds komt deze benadering de authenticiteit van de film ten goede, aangezien je als kijker geconfronteerd wordt met een “slice of life”: een inkijkje in het leven van deze personages. Anderzijds zorgen de scènes waarin weinig tot niets gebeurt ervoor dat de kijker soms te weinig geïnteresseerd is in wat er zich in de film afspeelt. De balans is positief, maar omdat er pas in de tweede helft van de film sprake is van echte interesse in, en betrokkenheid bij de personages, is de film niet zo krachtig als hij had kunnen zijn.
De film begint vrij prikkelend wanneer Ma Li Ohm, die alleen op het schoolpleintje aan het spelen is – met een dode rat – door een bewaker weer terug wordt gebracht naar zijn klaslokaal, waar hij geacht wordt les te hebben. Hier merken we dat hij zijn huiswerk niet of slecht doet, en dat er een meisje voor hem moet vertalen wanneer hij hierop wordt aangesproken door de lerares. De thema’s van zowel desinteresse als communicatieproblemen worden hier vrij letterlijk geïntroduceerd, maar worden slechts mondjesmaat in de gezinssituatie uitgewerkt. Of liever, niet altijd even interessant.
Vader Sui laat zijn twee zoontjes praktisch hun gang gaan, terwijl hij zich zelf slaafs met zijn etalagepoppen bezig houdt. Ze leven langs elkaar heen terwijl zich ongetwijfeld diepe emoties schuilhouden achter de quasi-onverschillige houding van deze personages. Dit is in potentie interessant wat de implicaties betreft, maar praktisch gezien betekent dit dat de kijker vaak met schijnbaar inhoudloze scènes opgezadeld is. De kinderen die met een kussengevecht bezig zijn, aan het luieren zijn, of wat doelloos over straat dwalen, en een vader die een paspop probeert in te laden en even later bezorgt bij het afleveradres zijn nu niet bepaald stimulerende cinema. Wanneer de kinderen interacties hebben met andere kinderen wordt het weer wat interessanter – zo corrumperen ze een jonger kindje door hem voor ze te laten stelen, en komen ze een moslimmeisje tegen dat ze het een en ander leert over de gebruiken in een moskee. Ook is het zowel grappig als tekenend dat ze bij het aankleden van school per ongeluk elkaars kleren hebben aangetrokken – wat met een oplettende vader niet zou zijn gebeurd – en dit bij de bushalte snel weer moeten oplossen.
Toch is er niet echt, zowel onderhuids of expliciet een dramatische spanningsboog zichtbaar. Pas wanneer een hondje kortstondig in het gezin wordt opgenomen en de vader laat in de film zijn kinderen lijkt te zien staan en hun emoties erkent, gaat de film goed voor de kijker leven, waar de kijkervaring zich vóór die tijd kenmerkte door een afstandelijk soort interesse. Dit is enigszins te betreuren aangezien de film in essentie een pleidooi is voor het besteden van meer warmte en aandacht aan kinderen, en dit wordt, ondanks de kundige regie en het realistische spel van de acteurs, niet altijd voldoende opgewekt in de film zelf.
Bart Rietvink