Flowers of Shanghai – Hai shang hua (1998)
Regie: Hou Hsiao-Hsien | 113 minuten | drama | Acteurs: Tony Chiu-Wai Leung, Michiko Hada, Michelle Reis, Carina Lau, Jack Kao, Rebecca Pan, Vicky Wei, Hsuan Fang, Annie Shizuka Inoh, Ming Hsu, Josephine A. Blankstein, Pauline Chan, Simon Chang, Tony Chang, Shui Chit Cheung, Wei-kuo Chiang, Hui-ni Hsu, Yiu-Ming Lee, Yu-Hang Lee, Yu-han Lin, Firebird Liu, Tsai-erh Luo, Moon Wang, Yan Xie
‘Flowers of Shanghai’ van regisseur Hou Hsiao-Hsien transporteert je naar een tijd en plaats die bijna buitenaards aandoet. De film dompelt je onder in een wereld die voor Europeanen nog het meest doet denken aan het Franse hof van Lodewijk XIV. Alles straalt overvloed uit. Toch klinkt het gekonkel aan ‘dit hof’ significant anders dan bij de Fransen. Hou Hsiao-hsiens film is namelijk gebaseerd op een lang verloren gewaand eind negentiende-eeuws Chinees boek, genaamd “Hai Shang Hua”. Rond de jaren tachtig van de twintigste eeuw stuitte iemand per toeval weer op deze roman en moest het vertaald worden, omdat de personages een zeer specifiek dialect hanteren. Evenals het boek gaat ‘Flowers of Shanghai’ over mannen uit verschillende sociale lagen van negentiende-eeuws China, die in Britse en Amerikaanse concessies in Shanghai bordelen frequenteren. Echter, in dit soort bordelen stond betaalde seks niet centraal. Het ging meer over de mogelijkheid van liefde tussen een man en vrouw. De mannen en ‘bloemenmeisjes’ probeerden binnen de toentertijd strikt geldende omgangsregels tussen man en vrouw, waarin uithuwelijken de normale gang van zaken was, elkaar het hof te maken. Dit kon jaren in beslag nemen.
Je moet wel even wennen aan het tempo van de film, want ‘Flowers of Shanghai’ daagt ons vanaf het begin uit met langzame camerabewegingen van links naar rechts langs de fonkelende mise-en-scène. Bovendien keren bepaalde plekken en situaties steeds terug. De film beschouwt het leven bij de bloemenmeisjes voornamelijk als één van routine en rituelen. Maar dat maakt dit doorkijkje niet meteen suf, omdat bijna geen detail het oog van de camera ontgaat. Er gebeurt altijd wel iets op dramatisch vlak, hoe klein ook. Bovendien is de aankleding bijna het summum van art direction. Het gevoel van de makers voor laat negentiende-eeuwse Chinese mode zou regisseur Wong Kar-Wai (onder andere ’In the Mood for Love’, 2000) jaloers maken. Het is één en al pracht en praal op het scherm, maar dan wel van het verstikkende soort – de bloemenmeisjes leven in een gouden kooi. Dat gevoel versterkt regisseur Hou Hsiao-Hsien ook door letterlijk niet naar buiten te gaan. Heel de film schuifelen de bloemenmeisjes rond in een paar opulent gevulde kamers, alsof ze daglicht moeten vermijden. Deze vrouwen vertoeven in een permanent isolement en misschien is een huwelijk met een suikeroompje dan de minst vervelende uitkomst.
Ondanks dat de film zijn tijd neemt, is de plot helaas niet makkelijk te volgen. Soms zijn gezichten inwisselbaar en de acteurs spreken meestal op fluistertoon, alsof dit alles geheim moet blijven en je altijd, als een voyeur, op een bepaalde afstand blijft. Daarnaast zorgt de elliptische montage ervoor dat je niet goed kunt vaststellen wanneer iets plaatsvindt en hoeveel tijd er ongeveer overheen gaat. Je weet zelfs niet hoe laat het is op de dag, want het drama toont zich alleen in de schemer van olielampen, zodat dag en nacht vervagen tot één geheel. Daarom lijkt het alsof ‘Flowers of Shanghai’ zich afvraagt: is een plot als een goedlopend uurwerk wel waarachtig als je het leven beziet? Is onze beperkte tijd hier niet meer dan een aaneenschakeling van momenten in een bepaald cultureel keurslijf? Niettemin zie je graag wat meer cultuurhistorische context in dit geval. Echter, uiteindelijk is Hou Hsiao-Hsien hier allesbehalve tot verplicht. Ironisch genoeg, juist doordat bepaalde duidelijkheid ontbreekt, blijft ‘Flowers of Shanghai’ op deze manier wel langer rondspoken in het hoofd.
Hoe meer je nadenkt over deze film, hoe vreemder en absurder de klasse gevoeligheid in ‘Flowers of Shanghai’ is. Toch heeft iets van die aard plaatsgevonden. Alsof Hou terugreisde in de tijd en als een documentairemaker tuurde naar de worstelingen van mensen in die specifieke tijd en plaats. De positie van de vrouwen is het meest schrijnend. Deze vrouwen, soms vanwege armoede bij de bordelen gedumpt door ouders, groeiden op als highclass vermaakmeisjes voor hoge heertjes in de Chinese samenleving. Maar wat dan van die meisjes die het niet schopte tot top-courtisane of gewild huwelijkstrofee? Uiteindelijk blijf je met een onbestemd gevoel achter.
Sommige momenten kan ‘Flowers of Shanghai’ ontroeren, toch is het vaker: wat een uitzonderlijke compositie of hoe zit het nou met de koloniale invloed in die concessies? Alsof de kijker ook bedwelmd raakt door de rijkelijk vloeiende opium in de film. Je stapt samen met de personages in een droom, maar komt er niet per se wijzer uit. Niettemin, als ‘Flowers of Shanghai’, een filmfestival Cannes favoriet uit 1998, naar je smaak is, is het sterk aan te raden om meer werk van Hou Hsiao-Hsien op te zoeken, zoals ‘A City of Sadness’ (1989) en ‘The Puppetmaster’ (1993). Jammer dat dit niet heel makkelijk is. Daarom ook hulde aan Eye Filmmuseum, want gewaagd is het zeker om zo’n filmische opiumroes op het grote scherm weer een kans te geven in Nederland.
Roy van Landschoot
Waardering: 3.5
Bioscooprelease: 24 juni 2021