Four Roses (2009)

Regie: Kris de Meester | 80 minuten | drama, komedie | Acteurs: Brad Moore, Aldevina Da Silva, John Flanders, John Samaha, Felipe Mafasoli, Shai Shahar, Bruce Geduldig, Mieke Daneels, Axel de Vreese, Hiske de Landtsheer

‘Four Roses’ gebruikt een hotel als microkosmos. Elke kamer herbergt een andere absurdistische anekdote (verhalen kun je het niet noemen), een ander facet en een ander perspectief op de overkoepelende thematiek. Het is een voordelige manier om verschillende locaties te suggereren en er toch maar één nodig te hebben: afgezien van het schilderijtje boven het bed, is in hotels iedere kamer tenslotte eender. Ook in het Antwerpse Docklands hotel, waar de haast-geen-budget-film in vier dagen is geschoten. Die korte tijd lijkt zowel een prestatie, als een belemmering te zijn.

Zes koppels in zes hotelkamers, elk eindigend op het nummer 4. Een bourbon drinkende schrijver (Bruce Geduldig) ontvangt een hoertje (Hiske de Landtsheer), maar wil slechts praten (“Hoe gaat het met je?”). Een Franstalige journalist in een afgrijselijk overhemd interviewt een bekende, Engelstalige stand-up comedian die zijn smoking nog aan heeft. Een jongen en meisje vrijen, spreken een taal die we niet verstaan. Twee bejaarden zwijgen. Een bijna-dertiger (Brad Moore) windt zich tegenover zijn vriendin (Aldevina da Silva) op over het idee om iemand een wasmachine cadeau te doen als inwijding van haar dertigersbestaan. Twee mannen (John Flanders en John Samaha) nemen hun ‘werk’ door, zonder het te benoemen, er zelfs zozeer omheen pratend, dat ze het op een servetje neerpennen en naar elkaar toeschuiven. Kijkend naar ‘Four Roses’ (alleen in film kan de werkelijkheid zwart-wit zijn) is de gedachte aan het werk van Jim Jarmusch haast onvermijdelijk. Je zou niet verbaasd opkijken als plots Tom Waits of – het is een Vlaamse productie – Tom Barman in een cameo op een van de kamerdeuren klopte. Maar helaas.

Wat je ziet is het resultaat van filmmakers die graag spelen met het concept en de conventies van cinema. Een film die stiekem ook over film gaat, het idee verleidt veel (beginnende) makers die de magie van bewegende beelden ontdekken. Terwijl de meeste films ernaar streven je zo snel mogelijk te doen vergeten dát je naar een film kijkt. Sinds Jean-Luc Godard weten we dat dat streven onzinnig is, als een poging om jezelf te ontkennen. Bewust of niet, Kris de Meester doet daar in elk geval niet aan mee. Een zin als “Weet je nog, die keer dat we naar Parijs gingen om te shoppen?” is zó’n platte toespeling op een gedeelde herinnering, dat ze je ontegenzeggelijk confronteert met het feit dat het een zin is die vooral de kijker moet informeren. De editing is bij vlagen eentonig als een partij op het gravel van Roland Garros: hij zegt wat, we zien hem; zij zegt iets, we zien haar. Tik, tak. Tik, tak. Je wordt je er bewust van. En dan zijn er nog de subtiele maar toch waarneembare geluiden en schaduwen die ‘per ongeluk’ in de film terechtkomen – met name in de scène tussen stand-upper Ira Levi (Shai Sharhar) en journalist Serge Beaufort (Axel de Vreese). Het interview tussenbeide vormt de enige parel in een ketting van verder nogal doffe knikkers. Serge die met gebogen hoofd de antwoorden van Ira volledig uitschrijft met zijn versgeslepen potlood. Ira’s mengeling van verbijstering en ongeduld: “Schrijf je niet in steno? Heb je geen recorder bij je?” Naar hun kamer keer je graag terug. De ensembles en gebeurtenissen in de andere kamers hebben we al vaker gezien, en beter uitgewerkt. Kris de Meester is bepaald niet de eerste filmmaker die gefascineerd is door mannen die een hoer bestellen, omdat ze ‘een goed gesprek’ met haar willen. Waarbij zij, een sigaretje rokend in de vensterbank, vooral een praatpaal wordt. Neuken, ho maar: het komt op het witte doek waarschijnlijk vaker voor dan in, zeg, Amsterdam.

‘Four Roses’ is op zijn best een poëtische, absurdistische ervaring. Het hotel biedt onderdak aan grote thema’s als de (on)mogelijkheid van liefde en existentialistische eenzaamheid. Als motto en inspiratie gebruikte regisseur en schrijver Kris de Meester een verzuchting van filosoof Henry David Thoreau: ‘Alsof je tijd kon doden, zonder de eeuwigheid te verwonden.’ Maar pretentie moet je op het scherm waarmaken. En daar wordt wel erg veel tijd gedood. Tussen scènes, zinnen, woorden gapen soms afgronden. Helaas bewijst het resultaat vooral dat de dramatische kracht van lange stiltes nogal eens wordt overschat. ‘Four Roses’ kijken is mensen observeren; meer fotografie dan film. Al wordt er wordt genoeg gesproken; ontblote lichamelijkheid en pratende hoofden leveren een gelijkwaardige strijd om de meeste screentime. Een film als Louis Malles ‘My Dinner With André’ gaat wat dat laatste betreft nog veel verder, maar daar stap je uit als een ander mens. Of nee: als hetzelfde mens, maar de wereld om je heen is veranderd. Four Roses bereikt, zeker waar de acteurs verbaal contact zoeken, geen van beide. “Alles zit er in, behalve de emotie”, zegt Ira Levi op een gegeven moment. Hij had het over de film kunnen hebben.

Martijn Laman