Frankenstein (1931)

Regie: James Whale | 66 minuten | horror, science fiction | Acteurs: Colin Clive, Mae Clarke, John Boles, Boris Karloff, Edward van Sloan, Frederick Kerr, Dwight Frye, Lionel Belmore, Marilyn Harris

‘Frankenstein’ was, naast ‘Dracula’, in 1931 de tweede horrorfilm die aan een van de iconen in het horrorgenre was gewijd. De film heeft slechts enkele overeenkomsten met het verhaal van Mary Shelley, maar dit doet er geen afbreuk aan. Wat de film interessant maakt is de schepping van het monster, de ontwikkelingen die zowel hij als zijn schepper doormaken, en hoe het monster al dan niet door anderen in zijn omgeving tot zijn gruweldaden komt.

Het monster is samengesteld uit delen van dode menselijke lichamen. Door een fout van Frankensteins hulpje is zijn brein echter al bij de implantatie niet zoals de bedoeling was een ‘normaal’ brein, maar een ‘abnormal brain of a typical criminal whose life was one of brutality, of violence and murder’. Het monster komt tot leven door een geleide blikseminslag waarna blijkt dat het brein geen herinneringen aan het vorig leven bevat, maar blanco is en emotioneel ontwikkeld moet worden. Als verklaring voor de gruweldaden van het monster moet dan wel gelden dat hij een abnormaal brein heeft.

Maar…valt het monster iets te verwijten? Het optreden van anderen dwingt hem tot gewelddadige handelingen over te gaan en wanneer hij wel vrijwillig kan handelen zorgt zijn onwetendheid voor een fatale afloop. Vanaf zijn ontstaan wordt hij door Frankensteins hulpje gemarteld met fakkels en zweepslagen en zodoende zijn angst en haat zijn eerste emoties (‘He hated Fritz. Fritz always tormented him’). Hij wordt geketend, neergeslagen en men probeert hem te doden, waardoor hijzelf gedwongen wordt hiertoe over te gaan. Wanneer hij daarna uit het laboratorium ontsnapt is de ontwikkeling van zijn brein zo goed als nog niet begonnen. Wanneer hij vervolgens het meisje Maria tegenkomt en meedoet met haar spel om bloemen in het water te gooien, gooit hij in zijn goedbedoelde pogingen ook haar in het water waardoor ze verdrinkt. Dit is, naast de schepping van het monster, het meest tragische moment van de film: in zijn door anderen tot stand gebrachte onderontwikkeling en onwetendheid doodt hij per ongeluk het eerste menselijk wezen dat hem onbevreesd en met vriendschappelijke bedoelingen tegemoet treedt. Zijn paniek wanneer hij daarna haar verdrinkingsdood niet kan voorkomen duiden erop dat hij inmiddels gevoel voor het lijden van anderen heeft ontwikkeld. Vanuit zijn abnormaal brein en zijn ervaringen tot zover is dit niet te verklaren en daarom wel een erg opvallend positieve eigenschap. Hiermee lijkt aangegeven te worden dat het monster met de juiste zorg zich normaal had kunnen ontwikkelen. Dit roept dan ook tevens de vraag op of een normaal brein onder de gegeven miserabele omstandigheden überhaupt wel een positieve ontwikkeling had kunnen doorlopen of dat het toch ook tot moorden gedwongen zou worden …..

De ware veroorzaker van alle kwaad en onheil is niet het monster, maar zijn schepper Henry Frankenstein in zijn ‘insane obsession to create live’. Zijn hysterisch reactie en bezeten gelach bij het tot leven komen van het monster geven al zijn gedeeltelijke geestelijke ontsporing aan. Daarnaast verkleint hij op onbegrijpelijke wijze in zijn nalatigheid bewust de kansen voor het monster om zich normaal te ontwikkelen. Naast dat hij het monster een afstotelijk uiterlijk gegeven heeft doet Frankenstein niets tegen het martelen van het monster door Fritz. Ook wil hij van geen waarschuwingen weten. Eerst betoogt hij dat zijn creatie ‘a perfectly good brain’ heeft, maar wanneer hij van diens abnormaal brein te weten komt verdedigt hij ook dit door een volledig tegengestelde redenatie te hanteren om alles hoe dan ook ondergeschikt te maken aan zijn plannen: ‘it’s only a piece of dead tissue’. Wanneer daarna de eerste dode is gevallen, maakt Frankenstein zich geen verwijten over zijn eigen nalatigheid en zelfbedrog maar komt hij slechts tot de conclusie dat het monster gedood moet worden. Verder is het vooral zelfbeklag wat de klok slaat ‘…my work… those horrible days and nights…I couldn’t think of anything else..’ Wanneer er daarna door toedoen van het monster meerdere doden vallen, neemt hij ook dit slechts het ‘horrible monster’ kwalijk en sluit hij zich aan bij de dorpelingen om het te vernietigen.

Vreemd genoeg nemen ook de dorpelingen het Frankenstein niet kwalijk dat hij dit kwaad in hun midden heeft gebracht. Slechts het monster is voor hen de personificatie van het kwaad. Hun voornaamste functie is derhalve vooral tegen hem in woede te ontsteken en hem massaal op te jagen. De kijker echter zal, ondanks de doden die het monster maakt, de nodige sympathie voor hem gaan voelen, omdat het duidelijk wordt dat het monster vooral het slachtoffer van de omstandigheden is en de werkelijke veroorzaker van alle ellende ondertussen ook nog met een gerust geweten vrijuit gaat.

‘Frankenstein’ is sfeervol vanaf de eerste minuut. Een verlaten kerkhof, de kale bomen, en de donkere wolken op de achtergrond lijken al te voorspellen dat het onheil niet kan uitblijven. De nieuwsgierigheid naar de lotgevallen van het monster in de voor hem totaal onbekende wereld houdt de spanning erin. De gruweldaden van het monster worden, voor het tijdperk waarin de film werd gemaakt, vrij expliciet in beeld gebracht. Het doden van diverse belagers, het te water gooien en de verdrinking van Maria, het moment dat Frankenstein vanaf een molen omlaag gegooid wordt en op een molenwiek neerklapt… het moeten toch filmbeelden geweest zijn die niet vaak eerder aanschouwd waren….

Een klassieker in zijn genre. Naast dat het op zich een goede griezelfilm is, is het tevens op te vatten als een interessant verhaal waarin duidelijk wordt dat ook het monster slechts het slachtoffer van de omstandigheden is en het in werkelijkheid (toen al) die vermaledijde wetenschap is geweest die tot alle onheil heeft geleid.

Frans Buitendijk

Waardering: 4