Frankenstein and the Monster from Hell (1974)

Regie: Terence Fisher | 90 minuten | science fiction, horror | Acteurs: Peter Cushing, Shane Briant, Madeline Smith, David Prowse, John Stratton, Michael Ward, Elsie Wagstaff, Norman Mitchell, Clifford Mollison, Patrick Throughton, Philip Voss, Christopher Cunningham, Charles Lloyd Pack, Lucy Griffiths, Bernard Lee, Sydney Bromley, Andrea Lawrence, Jerold Wells, Sheila D’Union, Norman Atkyns, Mischa de la Motte, Victor Woolf, Winifred Sabine, Janet Hargreaves, Peter Madden

‘Frankenstein and the Monster from Hell’ is de zevende en laatste film in de Frankensteinserie van de Hammer House of Horror Studio’s. Terence Fisher nam voor dit deel weer de regie voor zijn rekening. En ten opzichte van het voor de ware horrorfan voorgaande en teleurstellende ‘The horror of Frankenstein’ zijn er de nodige verbeteringen te constateren, hoewel het ook duidelijk wordt dat er ook in dit deel het een en ander wel voor verbetering vatbaar is.

Peter Cushing geeft opnieuw vakkundig gestalte aan Victor Frankenstein, een gematigder Frankenstein dan in ‘Frankenstein Must Be Destroyed’, wellicht als gevolg van zijn inmiddels wat gevorderde leeftijd. In de inrichting is hij de baas geworden, voert zijn experimenten met deels nobele motieven uit en legt voor menig patiënt oprechte bezorgdheid aan de dag. Nietttemin vertoont hij ook nu wat negatieve trekjes. Hij chanteert de directeur, houdt zich nog steeds met illegale experimenten bezig en zet een patiënt moedwillig tot zelfmoord aan om aan lichaamsdelen voor zijn experimenten te komen. Geen verrassing dus dat er weer de nodige duistere ontwikkelingen op de loer liggen. Dit ook omdat de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt en de daarin verblijvende personen goed zijn gekozen. Een inrichting met tal van onberekenbare patiënten die genoegen putten uit de hardhandige ontvangst die de nieuwkomers in de inrichting krijgen, de met een drankprobleem kampende directeur die ook niet helemaal helder is, verplegend personeel met wat sadistische trekjes, de aanvankelijke ondefinieerbare geluiden die ’s nachts door de donkere gangen weerklinken… het draagt bij aan een geslaagde toonzetting binnen dit verhaal en aan een gepast duister atmosfeertje ontbreekt het dan ook zeker weer niet.

Toch blijkt deze film inhoudelijk niet te bieden wat er wellicht verwacht van zou worden, althans niet in de mate waarin daar in de betere films van deze serie sprake van is. De nodige duistere ontwikkelingen komen weliswaar voorbij, maar niet genoeg en niet van een dusdanig gehalte om het werkelijk huiveringwekkend over te laten komen. Ook heeft Frankenstein teveel sympathieke trekjes om hem met genoeg afkeer te beschouwen. Al met al is het niet onmogelijk dat er met hem en zijn experimenten zelfs meegeleefd kan worden. Voor het bereiken van eenzelfde indringende horror als in de betere delen van deze serie had Hammer derhalve beter kunnen teruggrijpen naar Frankenstein’s meer verderfelijke karakter en zijn daarmee gepaard gaande en des te frequenter optredende kwaadaardige handelingen. Maar ook de invulling van de ontwikkelingen in het verhaal zelf had beter gekund. Ging Hammer in ‘Horror of Frankenstein’ al op herhaling, ook hier is het verhaal een gedeeltelijke kopie van wat zich zowel in ‘Revenge of Frankenstein’ als in ‘Frankenstein Must Be Destroyed’ voltrok, opnieuw een aanwijzing voor de opdrogende fantasie van de Hammer Studio’s. Het gaat weer niet om een uit delen van lijken samengesteld monster, maar om een door Frankenstein uit te voeren hersentransplantatie, als gevolg waarvan zijn patiënt ook nu met een geestelijke crisis te maken krijgt. Niet bijster origineel meer allemaal. Dat geldt echter wel voor de verschijning van Frankenstein’s getransplanteerde patiënt. We zien daarvoor opnieuw monstervertolker David Prowse uit ‘Horror of Frankenstein’ opdraven, waarschijnlijk weer gecharterd vanwege zijn bovenmatig gespierde gestalte. Prowse’s vroegere optreden was al opmerkelijk maar gaat nu nog een stukje verder wanneer het ‘monster’ er uit blijkt te zien als een kruising tussen de Verschrikkelijke Sneeuwman en een gorilla, een uiterlijk dat zo onderhand wel erg afwijkt van het traditionele door Frankenstein geschapen monster.

Toch is mede daardoor deze film er een die voor de horrorfan wel degelijk de moeite waard is. Het monster weet sympathie op te wekken, maar ziet er ook dreigend uit en gaat in zijn geestelijke crisis meerdere malen op kwaadaardige wijze in de aanval wat de nodige aansprekende gewelddadige confontaties tot gevolg heeft. Opnieuw tegen de achtergrond van de nodige kleurrijke Victoriaanse en gothische decors waartegen zich ook de eigenaardige patiënten en het sadistisch verplegend personeel zich voortbewegen die zich, evenals Frankenstein dit zelf toch ook doet, aan de nodige afkeerwekkende wandaden schuldig maken. Ook biedt deze film een welkom weerzien met Frankenstein’s opnieuw met oog voor detail vormgegeven laboratorium, diverse geslaagde speciale effecten bij zijn bloederige chirurgische praktijken en met de pseudo-wetenschappelijke theorieën die er hoogtij vieren. Een van de meest opvallende punten daarbij is de licht beklemmende en claustrofobische sfeer die ontstaat doordat het verhaal zich zo goed als volledig in de inrichting afspeelt. En dat maakt deze film in veel opzichten sfeervoller, tot een van de meest Hammeriaanse films in deze reeks. En hoewel het een en ander qua effectieve horror daarbinnen niet zo indringend overkomt als in diverse andere delen van deze serie, heeft het voor de horrorliefhebber genoeg te bieden.

Degelijk acteerwerk verder van de betrokken acteurs. Cushing is als vanouds in vorm, evenals Shane Briant als zijn jonge assistent Simon. Ook een helaas kort, maar opvallend geslaagd en licht humoristisch optreden van John Stratton als de alcoholische, incompetente en perverse directeur van de inrichting. Eveneens de nodige complimenten voor de diverse acteurs die het sadistisch verplegend personeel van de inrichting en ook de daarin verblijvende patiënten in diverse gradaties van mentale gestoordheid overtuigend neer weten te zetten, binnen deze omgeving een bijna onmisbare bijdrage aan de licht beklemmende toonzetting in deze film. En al met al is deze ‘Frankenstein and the Monster from Hell’ daarmee niet de beste, maar zeker niet de minste in de serie van Hammer. Een aardig geslaagde en interessante film, ook omdat het de laatste film van regisseur Terence Fisher zou zijn. Ook was dit de laatste film voor de Hammer-Frankenstein, ondanks diens optimistische woorden om zijn experimenten voort te blijven zetten. Wel zou de bezeten geleerde in latere films van verschillende makelij weer opduiken, want hij is inmiddels net zo onverwoestbaar gebleken als vele van de door hem geschapen filmmonsters door de jaren heen. En tot die tijd was en is deze ‘Frankenstein and the Monster from Hell‘ een stijlvolle en sfeervolle afsluiting van de Hammer-Frankensteinreeks.

Frans Buitendijk