Frenzy (1972)

Regie: Alfred Hitchcock | 116 minuten | thriller, misdaad | Acteurs: Jon Finch, Alec McCowen, Barry Foster, Billie Whitelaw, Anna Massey, Barbara Leigh-Hunt, Bernard Cribbins, Vivien Merchant, Michael Bates, Jean Marsh, Clive Swift, John Boxer, Madge Ryan, George Tovey, Elsie Randolph

Voor Alfred Hitchcock was ‘Frenzy’ een heel speciale film. De productie ervan markeerde zijn triomfantelijke terugkeer in Engeland, waar hij zijn eerste successen had behaald, na een afwezigheid van twintig jaar. De film speelt zich geheel in Londen af en opent met een prachtig shot, waarin de stad getoond wordt vanuit een bird’s eye view waarna de camera langzaam afdaalt naar de Thames en vervolgens richting de openstaande Tower Bridge zweeft. Daarna draait het beeld en zien we op de kade een man staan die een toespraak houdt voor een paar dozijn toehoorders. Hij vertelt over de vervuiling van de rivier en dat er projecten opgestart zijn om het rivierwater weer helder te krijgen. Zijn rede wordt abrupt onderbroken door een gil van een van de toeschouwers. Iedereen snelt naar de waterrand en daar drijft het lijk van een jonge vrouw, geheel naakt, afgezien van een stropdas om haar hals.

Een geweldig begin van een geweldige film. ‘Frenzy’ is één van Hitchcock’s spannendste en gewelddadigste films geworden. Er zitten een aantal scènes in die zelfs tegenwoordig nog een behoorlijke schrikreactie kunnen oproepen. De scène waarin Brenda Blaney verkracht en vermoord wordt is redelijk gruwelijk te noemen. Richard Blaney, haar ex-man is gezien op de plek van de misdaad vlak na de moord en zodoende wordt hij als eerste verdachte gezien. Als de politie er ook nog achter komt dat hij de dag ervoor ruzie met haar heeft gehad en gewelddadig gedrag heeft vertoond gaan ze met man en macht achter hem aan. Alle bewijzen geven Blaney als dader aan en omdat hij weet dat het enorm moeilijk zal worden om zijn onschuld aan te tonen, slaat hij op de vlucht.

Een typisch Hitchcock thema, de jacht op de verkeerde man. In het begin van de film wordt je als kijker regelmatig op het verkeerde been gezet. Richard Blaney is inderdaad een nare, verbitterde man en hij is ook gewelddadig; hij zou best wel eens de necktiekiller kunnen zijn. Dat is de kracht van Hitchcock, hij brengt de kijker regelmatig in verwarring wat het suspense-effect groter maakt. Goede casting is daarbij erg belangrijk. Zoals Hitchcock zelf al hypothetisch zei: “Wanneer je een detectivefilm met Cary Grant in de hoofdrol maakt, dan weet iedereen dat hij de slechterik niet kan zijn.” Om dit te vermijden haalde Hitchcock de acteurs voor ‘Frenzy’ uit de Londense theaters, zodat het publiek nog geen vooropgezette mening over hen had. Ondanks hun relatieve onervarenheid zetten de acteurs echter een uitstekende prestatie neer. De karakters worden goed geïntroduceerd zonder dat dit de spanning uit de film haalt en vooral Barry Foster speelt op schitterende wijze de rol van Robert Rusk.

Niet alleen het openingsshot is prachtig, de film zit vol met cinematografische hoogstandjes. In een scène halverwege de film loopt de moordenaar met een vrouw de trap naar zijn appartement op. De camera blijft halverwege de trap hangen en de moordenaar gaat met de vrouw naar binnen. De camera zweeft langzaam de U-vormige trap af, de hal door en naar de overkant van de straat waarna er uitgezoomd wordt en het hele pand in beeld is. Er komt geen geluid uit het pand, het enige wat te horen is, zijn de geluiden van de straat. Je weet dat de moordenaar de vrouw verkracht en vervolgens gaat vermoorden, maar er is niks te zien en te horen. Hitchcock maakt hier, volgens zijn klassieke stijl, op prachtige wijze gebruik van de kracht van de suggestie (en niet zozeer van diepgewortelde angsten) om de spanning te verhogen. Dit soort stilistische shots, tezamen met het uitstekend geschreven, erg spannende verhaal maken van ‘Frenzy’ één van Hitchcocks beste.

Hendrik Dijkhuis