Fujian Blue – Jin bi hui huang (2007)
Regie: Weng Shou-ming | 90 minuten | drama | Acteurs: Liu Haochen, Luo Jin, Chen Shu, Lin Yile, Wang Yinan, Li Zhaolin, Zhu Xiaopeng
Het ‘Open Deur’-beleid van China is een breed begrip, dat zijn oorsprong vindt in de late 19de eeuw. Internationale grootmachten zoals de VS, Frankrijk en Duitsland hadden allen een stevige invloed op een deel van de huidige Volksrepubliek, waardoor China feitelijk versnipperd was. De toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Hay wilde een formele verklaring van andere landen om de grenzen van de verschillende regio’s open te houden. De terughoudende reactie van de andere ministers leidde destijds tot veel economische spanningen. Tegenwoordig wordt met het ‘Open Deur’-beleid echter veelal de moderne variant bedoeld; na de Tweede Wereldoorlog is China een soevereine staat en beslist het zelfstandig over de handelsbarrières, die onder het regime van de Communistische Partij aanzienlijk aangescherpt werden. Sinds het begin van de jaren 80 echter, wordt in het kader van een meer kapitalistisch systeem zowel marktwerking als internationale handel gestimuleerd, waardoor de Volksrepubliek open staat voor de opkomst van de globalisering.
Één van de provincies die daar om zijn geografische ligging aan de Straat van Taiwan rechtstreeks door beïnvloed wordt is Fujian, in het zuidoosten van het land. De 180 kilometer lange strook water tussen de Chinese kustlijn en Taiwan (één van de vier ‘Asian Tiger’ economieën) is één van de meest druk bevaren zeestraten ter wereld, gekenmerkt door bijzonder veel vrachtverkeer. De vrijwel onvoorwaardelijke opening van de grenzen voor internationale handel heeft daarom vooral hier zijn gevolgen gehad. De drie grote steden Fuqing, Changle en Pingtan worden gezamenlijk ook wel de Gouden Driehoek genoemd, berucht om mensensmokkel en illegale emigratie. Zo zijn veel Chinezen die hun geluk in andere delen van de wereld zochten afkomstig uit de kuststreek van Fujian. De keuze voor deze locatie levert daarom een duidelijk beeld op van het effect van globalisering op een deel van een voorheen afgesloten land, en vooral op haar jeugd. Waar de vaders namelijk veel voor werk op pad zijn, vooral in het buitenland, en de moeders thuis blijven om voor het huishouden te zorgen, hebben de kinderen vrij spel. Hetgeen al snel leidt tot jeugdbendes en illegale praktijken. De combinatie van een snel en sterk moderniserende wereld en de rijkdommen die dat meebrengt en de markt voor mensensmokkel blijkt namelijk een uitstekende bodem voor de bloei van criminaliteit.
‘Fujian Blue’ is in feite een tweeluik, twee aparte delen die soepel in elkaar overlopen. Het eerste deel, ‘The Neon Knights’, is een kijkje in de wereld van die jeugdbendes. We zien weduwen of vrouwen wiens echtgenoot voor werk op reis is, die slachtoffer worden van inbraken en afpersingen in de grote villawijken van de stad Fuqing, waar met graffiti aangebrachte leuzen de mensenhandel proberen te ontmoedigen. Of de gevolgen van economische en politieke spanningen in Pingtan, door de controversiële wapenhandel tussen de VS en Taiwan en het feit dat laatstgenoemde door China als opstandige provincie wordt gezien. De filmstijl met de snelle opeenvolging van korte scènes vanuit diverse perspectieven heeft daarbij veel weg van een documentaire en geeft een duidelijk beeld van de problematiek in de regio.
In het tweede deel, ‘At Home, At Sea’, krijgen we een ingetogener beeld van de provincie, met langere, vaak ongesproken scènes en meer rust in het camerawerk. Zo is er een jongen die met een vals paspoort via de scheepvaart het land probeert te ontvluchten, op zoek naar een beter leven in Engeland. Of Dragon, een jonge crimineel die ondergedoken zit in de zeehaven van Pingtan omdat hij eerder in de film iemand heeft neergestoken en nu moet wachten tot hij veilig terug kan keren naar de stad. De middelen voor zijn tijdelijke vlucht heeft hij in een koffer meegebracht, maar als die door een groepje jongeren gestolen wordt, is zijn lot onzeker.
Weng Shou-ming, die zijn film deels kon maken met subsidies vanuit het Internationale Film Festival in Rotterdam, kreeg de Dragons & Tigers Award op het IFF van Vancouver (gedeeld met regisseur Zhang Yuedong voor ‘Mid-Afternoon Barks’). De prijs wordt er jaarlijks uitgereikt om opkomend en innoverend talent uit het Aziatisch-Pacifisch gebied in het begin van hun carrière te stimuleren. Weng kwam in aanmerking door zijn energieke, kritische debuut, waarover hij zelf zegt dat hij een minder traditionele film heeft gemaakt door creatief en verrassend te zijn. Zijn doel was echter vooral sociaal relevante cinema te brengen, omdat hij als inwoner van Fujian exact weet hoe het daar aan toe kan gaan en het als zijn taak ziet om dat aan het licht te brengen. Hij geeft daarmee een duidelijke visie op de hedendaagse problematiek en brengt het publiek met zijn camera een scherp portret van de verslindende drang naar geld en rijkdom in een moderne economische omgeving. Ook de oude Volksrepubliek is niet veilig voor het verstrekkende bereik van globalisering, zo blijkt.
Robert Nijman