Gainsbourg (vie héroïque) (2010)

Regie: Joann Sfar | 120 minuten | drama, muziek, biografie | Acteurs: Eric Elmosnino, Lucy Gordon, Laetitia Casta, Doug Jones, Anna Mouglalis, Mylène Jampanoï, Sara Forestier, Kacey Mottet Klein, Razvan Vasilescu, Dinara Drukarova, Philippe Katerine, Deborah Grall, Yolande Moreau, Ophelia Kolb, Claude Chabrol, François Morel, Philippe Duquesne, Angelo Debarre, Grégory Gadebois

De Franse chansonnier Serge Gainsbourg, wereldberoemd van het geile kreunnummer Je t’aime… moi non plus en vader van de actrice Charlotte Gainsbourg die recentelijk nog indruk maakte in de rol van geestelijk ontwrichte moeder in Lars von Trier’s ‘Antichrist’, heeft nu zijn eigen biopic. En voor geestelijke rariteiten moet je blijkbaar bij de Gainsbourg familie zijn want vader Gainsbourg wordt in Joann Sfars film neergezet als een man die continue achtervolgd wordt door een Mr. Hyde achtig alter ego in de vorm van een reusachtige pop die eruit ziet als een karikatuur van hem zelf. Gainsbourgs Mr Hyde, of La Gueule zoals hij wordt genoemd, vindt zijn oorsprong in een Nazi spotprent over de “typische Jood”, waar Gainsbourg met zijn flaporen en grote haakneus aan lijkt te voldoen.

Van de wijs door deze gelijkenis laat de jonge Gainsbourg zich echter niet lang brengen, want het is een verdomd pienter kereltje die op elke vraag wel een spitsvondig en provocerend antwoord klaar heeft en de bewondering van zijn klasgenootjes oogst met erotische waterverftekeningen (afkomstig van de hand van regisseur en striptekenaar Joann Sfar). Daarnaast papt hij zonder problemen aan met een liefelijk naaktmodel uit zijn schildersklas en staat als eerste in de rij om zijn davidsster op te halen en deze met trots te dragen.

Later komen we Gainsbourg echter weer tegen als een wat gedesillusioneerde jongeman die het probeert te schoppen als schilder maar zijn brood verdient als nachtclubpianist. Deze wat introverte jongeman wordt van tijd tot tijd uitgedaagd door zijn “lelijke kop” La Gueule, maar desondanks werpen de schone dames zich als vanzelfsprekend aan de lopende band aan zijn voeten, zelfs nog voordat hij zijn eerste succesnummer heeft geschreven. Het hebben van een lelijke kop lijkt eerder in zijn voordeel te spreken ook zonder de innemendheid die hij had als klein jongetje.

Ondanks dat amoureuze relaties met tal van bekende vrouwen een rode draad vormen in Gainsbourgs leven en er ook in deze film veel ruimte voor de verbeelding hiervan wordt ingeruimd, komen de dames met hun luchtige geflirt er maar wat bekaaid vanaf. Veel om het lijf hebben hun rollen niet en Sfars benadering van liefde en seksualiteit verschilt niet veel van de manier waarop dit gebeurt in Sfars stripreeks Donjon. In deze stripalbums wordt er door de helden opvallend vaak voor een strip gerollebold met allerhande stoeipoezen. Dat wil niet zeggen dat er iets mis is met het acteerwerk, want rondborstig fotomodel en Marianne van Frankrijk Laetitia Casta mag legende Brigitte Bardot neerzetten en doet dit heerlijk. Collega fotomodel Lucy Gordon zet een mooie rol neer als een zeer innemende en lieftallige Jane Birkin inclusief de indrukwekkend lange benen. Dit zou haar laatste rol zijn, Gordon pleegde in mei 2009 zelfmoord in haar appartement in Parijs.

Een andere overeenkomst met zijn strips is dat de film een fantastische vertelling is geworden over het leven van Gainsbourg en niet een natuurgetrouwe feitelijk verhandeling over het leven van Frankrijks meest spraakmakende liedjesdichter. Een biopic mag je de film dan eigenlijk ook niet noemen van regisseur Joann Sfar, die de film beschouwt als een persoonlijke ode aan zijn held. Gainsbourg wordt hier neergezet als een tragische held zo weggelopen uit een Russische klassieke roman, aldus Sfar. Dat spreekt voor de film want zeker tot driekwart blijft het leven van Gainsbourg ons boeien ook al zijn sommige absurde stukjes een beetje te melig, zoals de scènes waarin Gainsbourg kennis maakt met de vierkoppige zanggroep Les Frères Jacques die hier wel heel erg worden neergezet alsof ze zo zijn weggelopen uit een film van Jean-Pierre Jeunet.

De fantastisch verhalende manier waarop Sfar Gainsbourg tot in de detail tot leven wekt laat hij helaas tegen het einde aan los, wanneer een oudere constant bezopen en wat tragische Gainsbourg het spoor bijster lijkt te zijn en ook de afstand tussen hem en de kijker toeneemt. De film vervalt in typische biopic clichés waarin we de hoofdpersoon terug zien in de bekende anekdotes. Zoals die keer dat Gainsbourg het Franse volkslied La Marseillaise omwerkte tot reggae nummer wat een enorm schandaal opleverde. Of die keer dat Gainsbourg de oorspronkelijke tekst van La Marseillaise koopt op een veiling voor een enorm bedrag en verklaart zich indien nodig ervoor geruïneerd te hebben.

De vermakelijke dialogen en terzijdes uit het begin zijn we dan kwijt en Gainsbourg spreekt alleen nog maar in die één of twee zinnen die inmiddels bekende uitspraken zijn geworden. Sfar houdt zich hier helaas niet aan zijn eigen afspraak om van ‘Gainsbourg (vie héroïque)’ vooral geen historiografisch en anekdotische film te maken. Sfar lijkt zich geen raad te weten met de wat morsige oudere en constant bezopen Gainsbourg en beperkt zich als gevolg tot een meer oppervlakkige opsomming van gebeurtenissen. Het resultaat hiervan is dat Sfar helaas het beeld bevestigt van de oudere Gainsbourg als een wat egocentrische op sensatie gerichte dronkenlap die een karikatuur van zichzelf is geworden. Jammer dat Sfar de sfeervolle en fantastische toon niet heeft doorgezet en ons tot het einde aan toe heeft mee weten te nemen in de innerlijke belevingswereld van de fascinerende Serge Gainsbourg.

Alberto Ciaccio

Waardering: 4

Bioscooprelease: 18 maart 2010