Garfield 2 (2006)
Regie: Tim Hill | 78 minuten | animatie, komedie, familie | Nederlandse stemmencast: Beau van Erven Dorens, Albert Verlinde, Javier Guzman, Do, Hanna Verboom, Fatima Moreira de Melo, Victoria Koblenko, Yolanthe Cabau van Kasbergen, Leon Krijgsman | Originele stemmencast: Breckin Meyer, Jennifer Love Hewitt, Billy Connolly, Bill Murray, Ian Abercrombie, Roger Rees, Lucy Davis
Gezond verstand dicteert dat een vervolg op de duffe, en voor Garfield onkarakteristiek sentimentele, lange speelfilm over de nukkige kat ongeveer zo plezierig moet zijn als een in de keel vastzittende haarbal, maar de praktijk blijkt niet geheel onbevredigend uit te pakken. Als de fratsen van de dikke oranje kater, hond Odie, en zijn andere dierenvrienden en –vijanden, nogmaals een kans krijgen in een eigen film, en het geheel nog wat aangescherpt wordt, zullen we misschien zelfs kunnen spreken van een waardige (familie)film. ‘Garfield 2’ slaagt er in ieder geval in de toeschouwer nog redelijk wakker te houden gedurende de kleine tachtig minuten die de film in beslag neemt.
En voor een keer zou de Nederlandse nasynchronisatie hier wel eens een hand in kunnen hebben. Beau van Erven Doorens levendige interpretatie van de oranje nietsnut werkt hier beter dan Bill Murrays droge en nukkige vertolking, ook al is de laatste variant meer in lijn met het originele karakter van het beest. De Garfield van de strips is dan ook niet direct de aangewezen figuur om een film op te baseren. Zijn sarcastische, cynische inslag kan prima vermaak bieden voor een viertal getekende kadertjes, of voor een korte film – wellicht een leuk subject voor van die meesterlijke korte Pixar-animatiefilmpjes – maar een lange, dynamische speelfilm lijkt iets te veel van het goede. In de eerste Garfield zagen we ook al dat de standaardroutines van Garfield – veel lasagne eten, lui zijn, Odie pesten – na zo’n twintig minuten wel waren uitgeput, waarna er een clichématig, hartverwarmend reddingsverhaal moest worden toegevoegd. In deel twee hebben de makers maar meteen eieren voor hun geld gekozen door te onderkennen dat een verhaal met vaart en vlotte humor toch de voorkeur verdient boven de passiviteit van onze pluizige antiheld. Dat het Garfield is, zien we nog door zijn pesterige opmerkingen en liefde voor lasagne, maar verder lijkt hij in weinig meer op zijn oorspronkelijk incarnatie. Hij is, ondanks zijn zelfs gepropageerde luiheid, behoorlijk actief, met gespring op bedden en geren door “zijn” paleis en de straten van Londen.
Het is misschien maar het beste zo, want het geeft de film wat meer potentie, in ieder geval als kinder- of familiefilm. Dit betekent echter niet dat ‘Garfield 2’ een toonbeeld van goed plotwerk of geïnspireerde scènes is. De film is een vrij fantasieloze variant van Mark Twains ‘The Prince & the Pauper’, waarvan we er al zoveel in de cinema hebben gezien, over de arme sloeber die van plaats verwisselt met de rijke prins. In dit geval wordt er eigenlijk maar één kant van het verhaal behandeld, te weten de verhaallijn over Garfield in zijn nieuwe rijke omgeving, wat jammer is, maar ook wel te begrijpen. Er wordt weinig verrassends met dit bekende concept gedaan. Garfield kijkt op van de luxe om hem heen, en trapt wat lol met de plaatselijke beestenbende, maar het is al snel “business as usual”.
Maar het is dit lol trappen dat wel voor het grootste vermaak zorgt. Garfield ontmoet in het paleis namelijk allerlei honden en boerderijdieren die, net als in ‘Babe’ of ‘Doctor Doolittle’, kunnen praten, en door de aardige stemmencast en droge situaties, is dit redelijk amusant. De manier waarop een Rottweiler genaamd Rommel wordt uitgedaagd, zorgt voor vertier en vaart, net als de wijze waarop hij, na een slim lokmiddel van Garfield & co., steeds achter de (kwade) heer des huizes aanrent terwijl hij “broekie, broekie!” roept. Ook zijn de terugkerende eenden die, iedere keer dat “prins Garfield” een toespraak gaat houden, er in koor als trompetten op los kwaken, best grappig, en is een groepssessie lasagne maken mild vermakelijk. Verder zijn termen als “kleine oranje pretletter” en “stomme kakdoos” leuk gekozen, en heeft Garfield een aardig spiegelmoment in de tuin met zijn dubbelganger. De aanwezige fysieke humor, de scheetgrappen en gekke bekkentrekkerij, tenslotte, zullen voornamelijk voor de kleinste filmkijker boeiend zijn.
De menselijke personages voegen nauwelijks iets toe, en zijn dan ook wijselijk naar de achtergrond gedelegeerd. Jon komt er nauwelijks aan te pas, en Jennifer Love Hewitts Liz voornaamste taken zijn mooi wezen – met dit keer het accent op décolleté in plaats van strakke pakjes – en een beetje weerloos in de rondte huppelen, waar ze, in beide gevallen, erg goed in slaagt. De enige menselijke acteur die eigenlijk nog wat meerwaarde aan het geheel geeft is Billy Connolly, die als de gemene Lord Dagis steeds neurotischer wordt wanneer hij continu door Garfield gedwarsboomd blijkt.
Dit bekende verhaal over een specifieke persoonsverwisseling is dus niet meer dan kapstok voor enkele hectische scènes met Garfield en een stel honden en boerderijdieren. Dat dit niet vaak écht grappig of origineel is, viel te verwachten. Toch hoef je je niet met al te veel problemen door deze film, die zo best zijn leuke momenten heeft, heen te worstelen. De Nederlandse stemmencast is goed gekozen en de animatie van Garfield zelf is weer net even iets overtuigender dan in deel één, toen vooral de (lijfelijke) interactie met menselijke personages te wensen overliet.
Kortom, weinig om over naar huis te schrijven, maar minder rampzalig dan je mag verwachten. Er zijn ergere manieren te bedenken om achtenzeventig minuten door te brengen. En met wat kleine kinderen om je heen die op de “juiste” momenten lachen, zou je misschien nog in de waan kunnen komen dat je naar een geslaagde film hebt zitten kijken.
Bart Rietvink
Waardering: 2.5
Bioscooprelease: 9 augustus 2006