General Electric Theatre: I’m a Fool (1954)
Regie: Don Medford | 25 minuten | drama | Acteurs: Eddie Albert, James Dean, Natalie Wood, Roy Glenn, Eve March, Leon Tyler, Gloria Castillo, Fiona Hale
De drie films die James Dean in zijn korte, tragische leven maakte – ‘East of Eden’ (1954), ‘Rebel without a Cause’ (1955) en ‘Giant’ (1956) – hebben een groot publiek gevonden. Ook jaren na zijn dood maken filmliefhebbers via deze films kennis met het fenomeen Dean. Veel zeldzamer beeldmateriaal vormen de talloze tv-series waarin hij een rol speelde (in totaal rond de dertig), in de aanloop naar zijn stormachtige carrière als filmacteur. Zo nu en dan worden deze series tevoorschijn gehaald, en nadat ze van hun dikke laag stof zijn ontdaan op dvd uitgebracht. In 1954 speelde Dean in twee afleveringen van de tv-reeks “General Electric Theatre”. De bekendste van de twee is ‘I’m a Fool’, hoofdzakelijk omdat Dean hierin werd gekoppeld aan Natalie Wood – een jaar voordat de twee tragische sterren samen zouden schitteren in ‘Rebel without a Cause’.
Dat opvallende feit is gelijk het enige dat ‘I’m a Fool’ de moeite van het kijken waard maakt. Dean speelt een rusteloze jongen van het platteland van Ohio, een typisch personage uit het werk van schrijver Sherwood Anderson. ‘I’m a Fool’ is afkomstig uit diens bundel ‘Horses and Men’, waarmee hij volgens velen John Steinbeck beïnvloedde. Steinbeck kennen we dan weer als de schrijver van ‘East of Eden’, de film waarmee Dean doorbrak. En zo is het cirkeltje weer rond. Als ’the boy’ trekt Dean er in ‘I’m a Fool’ op uit om zichzelf te ontwikkelen. Hij belandt bij een paardenracebaan, waar hij een baantje aanneemt en vriendschap sluit met de stalmeester Burt (Roy Glenn). Maar het rusteloze in de jongen krijgt al snel de overhand en wanneer hij het rijkste meisje van de stad (Natalie Wood) ontmoet, doet hij er alles aan om indruk op haar te maken. En dat pakt niet altijd even gelukkig uit. Eddie Albert, die het verhaal aan elkaar praat, verschijnt nu en dan in een frame-in-frame als de oudere versie van Dean, die terugkijkt op de fouten die hij maakte als jonge vent.
‘I’m a Fool’ kan zich bij lange na niet meten met het beste werk van Dean. Daar kan de acteur zelf overigens niets aan doen, want hij presteert naar behoren. Ook de andere acteurs doen hun best om er wat van te maken, maar deze in principe best interessante aflevering van “General Electric Theatre” wil maar niet van de grond komen. Het lijkt nog het meest op een toneelstuk dat is opgenomen met slechte apparatuur (de beeld- en geluidskwaliteit zijn om te huilen). De schijnbaar als impressionistisch bedoelde techniek – waarin de acteurs rondlopen in gedeeltelijke, duidelijk geverfde sets – leidt eerder af van het verhaal dan dat het iets toevoegt. Ook de clou heeft minder impact dan het had kunnen hebben ware het verhaal beter uitgewerkt. Dean en Wood hebben gelukkig een verrassend sterke chemie met elkaar, die in ‘Rebel without a Cause’ nog even flink werd uitgebuit. Al zij niet de hoofdrollen in ‘I’m a Fool’ hadden gespeeld, was de tape waarschijnlijk allang verdwenen uit de annalen van Hollywood.
Patricia Smagge