Ghost in the Shell 2: Innocence – Kokaku Kidotai 2: Innosensu (2004)

Regie: Mamoru Oshii | 99 minuten | actie, drama, animatie, fantasie, science fiction, thriller | Originele stemmencast: Akio Otsuka, Atsuko Tanaka, Koichi Yamadera, Naoto Takenaka, Yutaka Nakano, Hiroaki Hirata

Negen jaar na Mamoru Oshii’s anime-klassieker ‘Ghost in the Shell’ is hier dan eindelijk het vervolg, een film die tegelijkertijd veel overeenkomsten vertoont met het origineel als er ver van verwijderd is. Net als ‘Ghost in the Shell’ gaat het hier namelijk om het verschil en de gelijkenissen tussen mensen en robots, en over de menselijke ziel. En net als in die film heeft het verhaal de vorm aangenomen van een misdaad-mysterie. Het verschil is dat deze keer de actie en narratieve dynamiek een tweede plaats hebben ingenomen ten opzichte van de ideëen en filosofieën van de personages. Ook is het hoofdpersonage wat minder tot de verbeelding sprekend, en staan hij en zijn missie (een stuk) verder van de toeschouwer af.

Inspecteur Batou, die we nog kennen uit de eerste film, vormt nu het centrale personage, wat een gedeelte is van het “probleem”. Zijn personage is namelijk niet erg charismatisch, maar misschien wel belangrijker: zijn lot of menselijkheid staan in eerste instantie niet op het spel; hij is vooral een “agent” om ons door het verhaal te leiden, dat zoals gezegd vooral om het oplossen van de specifieke zaak gaat. Dus de film is een stuk minder personage georiënteerd dan de eerste. Als het verhaal meeslepend genoeg zou zijn, zou dit niet uit hoeven maken, maar helaas is de film wat dit betreft ook niet geheel succesvol. Veel “dode” stukken, herhalingen, en vooral metafysische mijmeringen maken deel uit van de film. Misschien scheelt het als je je als kijker instelt op een film die veel gepraat en gefilosofeer bevat, maar gezien de centrale plot, de uitrusting van Batou (hij is een superrobot met allerlei bepantsering en wapens aan zijn lichaam), en verschillende spannende, actievolle scènes, verwacht je toch een wat minder praterig geheel. De eerste ‘Ghost in the Shell’ bevatte ook aardig wat gefilosofeer, maar in die film voegde dit aspect een verdieping toe aan het actievolle verhaal en de personages, waar altijd weer de aandacht naar uitging. In ‘Innocence’ is het omgekeerde eerder het geval. Er komen zeker interessante thema’s en hersenspinselen aan bod, met referenties aan onder andere de bijbel, Milton’s “Paradise Lost”, Descartes, en de Golem-legende, maar het valt te betwijfelen of de kijker hier primair in geïnteresseerd is.

De film is visueel gezien bijzonder indrukwekkend. Soms zien de cgi-achtergronden of beelden er wat te gelikt uit, maar meestal laten ze de kijker simpelweg in bewondering achter. De futuristische stadsbeelden, maar ook de klassieke jaren dertig Chicago-stijl van de auto’s en bepaalde omgevingen zijn prachtig. Wat ook opvalt is de aandacht voor details en rustmomenten in scènes, waardoor de situaties en personages realistischer overkomen. Gewoon een stil moment in een auto na wat dialoog tussen de twee inzittenden voordat er wordt uitgestapt, of een blik uit het raam voegen veel toe. Vooral wanneer het “menselijke”, op personages gerichte momenten betreft, is dit waardevol. Mooi is de sequentie waarin Batou thuiskomt en wat leuke interacties heeft met zijn hond (een Basset, die zo weggelopen lijkt uit Oshii’s ‘Avalon’). De hond maakt geluidjes, kijkt zielig en loopt op natuurlijke wijze in de rondte (wat doet vermoeden dat hij via rotoscoping of motion capture is gecreëerd). Een leuk detail is wanneer Batou de oren van zijn hond eerst even uit zijn etensbak weghaalt voordat deze begint met eten. Dit soort menselijke elementen, waar de hond ook symbool voor staat, vormen een mooie extra “touch”.

De hond kijkt op een gegeven moment naar zijn spiegelbeeld in een vissekom, wat op nog een zeer belangrijk thema duidt, en ook vaker visueel terugkomt. Een spiegel is een gevaarlijk iets, zo stelt Oshii in zijn film. Mensen zijn geobsedeerd door het creëren (dupliceren) van zichzelf, wat het begin van het kwaad is. Het is niet zo dat de spiegel het kwaad weerspiegelt; ze creëert het juist. Je mag er niet te lang voor blijven staan. Er wordt in de film gepleit voor een autonome waarde van zowel robots als mensen. Net zo min als mensen erom vragen robot te zijn, willen robots mensen worden: het is arrogant om dit zomaar aan te nemen. Tegelijkertijd is het bedreigend voor de mens om erachter te komen dat hij misschien niet eens zoveel van een robot verschilt. De mens is namelijk, net als een robot, tot op zekere hoogte geprogrammeerd, en leeft in reactie op vrij triviale parameters. Zelfs de ziel, zo lijkt het in de film, is iets wat herleid en geconstrueerd kan worden. Wat voor consequenties heeft het als ziel (“ghost”) en lichaam (“shell”) hun traditionele waarden verliezen, en beiden maakbaar blijken te zijn? En wat is de plaats die deze elementen innemen in het universum en de grillen van tijd en lot?

Deze thema’s staan aan de basis van ‘Ghost in the Shell 2: Innocence’ en worden constant in verschillende manifestaties herhaald of verdiept. De kijker die hier van houdt en zich hier op in stelt, en ‘Innocence’ als denkfilm beschouwt, zal kunnen genieten van een gedachtenstimulerende film vol prachtige beelden, muziek (in lijn met de vorige film), en af en toe een spannende actiescène. De kijker die liever een duidelijk verhaal volgt met aansprekende, herkenbare personages en een vlot tempo, komt echter bedrogen uit en zal veel gedeeltes afschrijven als pretentieus gezever. Afgezien van de mooie vorm van de film, natuurlijk. Want hier valt weinig op af te dingen.

Bart Rietvink