Glas (1958)

Regie: Bert Haanstra | 10 minuten | documentaire

‘Glas’ is eigenlijk “per ongeluk” ontstaan. Haanstra had een opdracht voor een korte documentaire gekregen van een glasmaatschappij, en tijdens het werken aan die film, die ‘Over Glas Gesproken’ zou gaan heten, bleek dat een flessenmachine niet helemaal naar behoren functioneerde, wat op Haanstra komisch overkwam. Hij wilde dit moment dolgraag in zijn film gebruiken, maar aangezien dit natuurlijk geen promotie was voor zijn opdrachtgever, besloot hij er een aparte film omheen te bouwen. In kleur in plaats van zwart-wit, tien minuten in plaats van ruim twintig, zonder voice-over commentaar, en, niet onbelangrijk, met perfect passende muzikale begeleiding van Pim Jacobs.

Volgens Haanstra is er ontzettend veel geschreven over deze prachtige synchroniciteit tussen beeld en muziek, maar ondanks de vele suggesties in die richting zijn de beelden niet op de muziek gesneden, maar is het andersom gegaan. Enerzijds zijn deze vermoedens een groot compliment voor Pim Jacobs, maar anderzijds betekent het dat er kennelijk van meet af aan een exact en muzikaal ritme in de montage van Bert Haanstra zit. Kennelijk werkt er een bepaald ritme onbewust door in de shot- en montagekeuzes van Haanstra.

Bewust of onbewust, het zorgt voor een prachtig beeldenspel in ‘Glas’, waar de muziek een ideale aanvulling op vormt. Natuurlijk worden de glasblaasmomenten opzettelijk door het geluid van een trompet of ander blaasinstrument voorzien, maar de snelheid van de shots, en de ritmes binnen de shots lijken inderdaad wel expres samengesteld om bij de muziek te kunnen passen. Wanneer de glasmakers behendig en met veel gevoel de glazen aan lange stokken heen en weer draaien, droom je als kijker bijna weg door de sierlijkheid van de bewegingen, die door de muziek pas echt goed opvalt.

Natuurlijk is het moment dat het fout gaat ook onvergetelijk. Humor is een essentieel element van veel van Haanstra’s films, en ook hier is weer een gezonde dosis relativering terug te vinden. Haanstra vond het juist zo interessant dat deze, normaal gesproken, slimme machine nu ineens een domme machine werd. De mens moet ineens drastisch ingrijpen wanneer een flesje stukgaat wanneer de machine deze op wil pikken, resulterend in kettingbotsing van flesjes en een grote stapel glas op de grond. De mens moet dus altijd zijn (gezonde) verstand blijven gebruiken.

Maar wat bovenal beklijft is de het wonderschone samengaan van de jazzmuziek van Pim Jacobs met de beeldritmiek van Bert Haanstra. De keuze voor kleur voegt nog een extra magisch element. De roodgloeiende “glaspillen” die door de donkere machines schieten, die vervolgens schijnbaar moeiteloos door de glasmakers tot een handvat op een glas worden getransformeerd, lijken door hun kleurcontrasten bijna een kunstzinnige keuze te zijn. Het is niet moeilijk te begrijpen dat ‘Glas’ zoveel prijzen – waaronder een Oscar – binnen heeft gesleept, want wat een simpele, functionele documentaire had kunnen zijn, heeft Haanstra verwerkt tot een waarlijk kunststukje.

Bart Rietvink