Go Get Some Rosemary (2009)

Regie: Ben Safdie, Joshua Safdie | 100 minuten | drama, komedie | Acteurs: Ronald Bronstein, Sage Ranaldo, Frey Ranaldo, Ted Barron, Jake Braff, Larry Chamberlain, Wayne Chin, Abel Ferrara, Dakota Goldhor, Eleonore Hendricks, Victor Puccio, Lee Ranaldo, Salvatore Sansone, Leah Singer, Aren Topdijian, Sean Price Williams

‘Go Get Some Rosemary’ is semi-autobiografisch, onafhankelijk en bijzonder rommelig. De speelse stijl van de film vereist wat gewenning en de losse improvisaties, vastgelegd met een stuntelende camera, vragen behoorlijk wat van je geduld. Hetzelfde geldt voor de impulsieve, puberale en onverantwoordelijke hoofdrolspeler Lenny (Ronald Bronstein), die hard zijn best moet doen sympathie bij de kijker op te wekken. De authentieke film, in uitvoering enigszins vergelijkbaar met recente Nederlandse speelfilm ‘Great Kills Road’ en geënt op de cinema verité waar duidelijke inspiratie John Cassavetes faam mee verwierf, weet je dan vervolgens toch te raken, waardoor de feitelijk bijzonder lage productiekwaliteit steeds minder een rol speelt, en de thematiek des te meer. Het feit dat broers Ben en Joshua Safdie – gezamenlijk verantwoordelijk voor script, regie en productie – het verhaal grotendeels op hun jeugd baseerden, maakt dat vervolgens nog interessanter.

Lenny Sokol is een groot kind. Zijn professionele leven is een zooitje, zijn familieleven is zo mogelijk nog erger. Zijn vrouw is al lang bij hem weg, en als hij binnen de afspraken van de voogdij probeert een paar weken met zoons Frey en Sage door te brengen, moet hij zijn taak als vader jongleren met een onzeker en onregelmatig dienstverband bij een lokale bioscoop, een weinig vruchtbare relatie met vriendin Leni en een algeheel onvermogen zich naar zijn leeftijd te gedragen. Sage en Frey (ook broers in het dagelijkse leven) zijn ook eigenlijk geen zonen van Lenny, maar eerder zijn speelmaatjes, die hij te pas en te onpas op zijn niveau plaatst. Of eigenlijk, hij plaatst zichzelf op hun niveau. Hij stoeit en solt met zijn kinderen alsof hij van hun leeftijd is, neemt ze mee op een korte vakantie met een stel dat hij eigenlijk niet kent, en stuurt ze zelfstandig om boodschappen als het hemzelf even niet uitkomt. Hij neemt ze mee naar zijn werk, waar ze volledig hun eigen gang kunnen gaan en er dus een bende van maken, en gaat zelf zover ze te drogeren om ze wat langer in slaap te houden als hij onverwacht een paar uur weg moet. Hij doet eigenlijk alle dingen die een stabiele, zorgzame vader niet doet. Of in ieder geval niet hoort te doen. Lenny, in al zijn aandoenlijke chaos, is een nachtmerrie voor iedere minister voor Jeugd en Gezin.

Ondanks het feit dat met name het spel van Bronstein je gestaag het verhaal (of beter, de reeks opeenvolgende handelingen) in weet te trekken, heb je na de aftiteling nog steeds het idee dat je anderhalf naar een homevideo hebt zitten kijken. Terwijl je er in dat tijdsbestek ook zelf één had kunnen schieten. Qua verdrijf is het resultaat waarschijnlijk vergelijkbaar: anderhalf uur videocamera vermaak. Wat echter bijzonder onwaarschijnlijk is, is dat je er daarbij in slaagt eenzelfde inzicht aan de dag te leggen – in dit geval een sprekend portret van een onvolwassen dertiger als verloren vader.

Robert Nijman