Hanussen (1988)

Regie: Istvan Szabó | 111 minuten | drama, oorlog | Acteurs: Klaus Maria Brandauer, Erland Josephson, Ildikó Bánsági, Walter Schmidinger, Károly Eperjes, Grazyna Szapolowska, Colette Pilz-Warren, Adrianna Biedrzynska, György Cserhalmi, Michal Bajor, Jirí Adamíra, Róbert Rátonyi, Kalina Jedrusik, Gabriela Kownacka, Ewa Blaszczyk, Péter Andorai, Lajos Kovács, Éva Kerekes, Enikö Eszenyi, Anikó Sáfár, Mária Tiboldi, Erzsi Gaál, Vera Somhegyi, István Bart, György Fenyves, Tamás Fodor, Endre Friedmann, Lajos Koltai Sr., Géza Kovács, István Lénárt, István Lénárt, Péter Müller, Sándor Simó, András Szegö, János Xantus

Szabó en Brandauer doen het weer! Ze zijn er weer in geslaagd om samen een intrigerende film te smeden over macht en het gebruik en misbruik hiervan in een tijd van sociaal-politieke omwentelingen. Dit is, na ‘Mephisto’ en ‘Oberst Redl’, het derde deel uit de Brandauer-trilogie, en ook hier gaat het weer om een verhaal dat zich afspeelt in, of omstreeks, oorlogstijd.

Hanussen begint met een mooi trackingshot van een rij Oostenrijkse soldaten in een loopgraaf, die zich opmaakt om aan te vallen. Hier zien we meteen Szabó’s voorliefde voor close-ups van gezichten. Geconcentreerde blikken, de stilte voor de storm, en dan aanvallen! Het wordt echter een dramatische slachtpartij en één van de overlevenden is Karl Schneider, die later bekend zal worden onder de naam Hanussen. In het hospitaal komt de arts, samen met alle medewerkers en patiënten, erachter dat Schneider bijzondere kwaliteiten heeft. In een spannende en dramatisch effectieve scène zien we hoe Schneider, door zijn intense blik en kalmerende woorden, erin slaagt een depressieve patiënt ervan te weerhouden zichzelf en de verpleegzaal met een handgranaat op te blazen. We zien Schneider, half met tranen in zijn ogen, langzaam op de man in kwestie aflopen, terwijl hij hem tot rust maant en hem via een vorm van hypnose in slaap brengt.

Hypnose, en het psychisch bereiken van mensen in zijn algemeenheid, blijkt echter niet de enige gave te zijn die Schneider heeft. Af en toe krijgt hij namelijk toekomstbeelden door; beelden waar hij het liefst vanaf wil. Hij wordt er onrustig van. Schneider heeft weinig hoop meer voor de toekomst nu de monarchie ten einde is. Volgens zijn dokter moet hij echter vast blijven houden aan zijn wil, aangezien dat het belangrijkste is voor tweederangsburgers, zoals kunstenaars.

Het beïnvloeden van de wil is één van de belangrijkste thema’s van ‘Hanussen’. Schneider begint op een gegeven moment met publieke voorspellings- en hypnose-opvoeringen en in beide gevallen is de vraag van belang in hoeverre je een eigen wil hebt en tot op welke hoogte deze beïnvloed kan worden. Het meest direct is dit natuurlijk zichtbaar in de hypnose, waarin je mensen letterlijk dingen kunt laten doen die ze niet willen of normaal gesproken niet zouden doen. Maar net zo eng is het voorspellingselement. Schneider, oftwel Hanussen, heeft het voortdurend bij het juiste eind en voorziet bijvoorbeeld dat een boot naar Amerika de volgende dag zal gaan zinken. Maar als dit allemaal al van te voren vaststaat of gezien kan worden, heb je als mens dan nog wel een eigen wil? Zoals Hanussen zelf aan het einde van de film zegt: Als ik er geen invloed op heb, waarom besta ik dan?.

De manipulatie van de wil is hier natuurlijk een (niet al te subtiele) verwijzing naar het opkomende fascisme, en de film doet door het gebruik van de voorspeller en zijn opdrachtgever denken aan de klassieke expressionistische film ‘Das Cabinet des Dr. Caligari’, uit 1922, waarin de voorspellende slaapwandelaar Césare van zijn meester Caligari allerlei kwade handelingen moet verrichten. In Hanussen raken de nationaal-socialisten geïnteresseerd in Schneider wanneer deze voorspelt dat Hitler rijkskanselier zal worden. Hij wordt door de propaganda-afdeling van de nationaal-socialisten benadert, en ontmoet al gauw de fotografe en filmmaakster Henni Stahl, een overduidelijke verwijzing naar Leni Riefenstahl, die met haar ‘Triumf des Willens’ één van de beste propagandafilms heeft geconstrueerd. Zij liet Hitler van zijn beste en meest indrukwekkende kant zien. Ook had zij een fascinatie voor de kracht en vorm van het menselijk lichaam, en in Hanussen zien we dit terug in een scène waarin Stahl een piramide van naakte mannen en vrouwenlichamen aan het fotograferen is.

Stahl weet Hanussen op de juist manier te belichten en laat hem verschillende krachtige poses innemen; poses die, zo blijkt later, wel erg veel lijken op poses van de (toekomstige) führer zelf. Hanussen wordt steeds populairder en machtiger, en aangezien dit de spotlight weghaalt van de nationaal-socialisten zélf, vormt Hanussen een gevaar. Wanneer hij de brand in de Rijksdag voorspelt vinden de nazis het welletjes en maken ze een eind aan de voorspellingen van de beste man.

Net als in ‘Mephisto’ en ‘Oberst Redl’ worden de ambitie, arrogantie, en het talent van de hoofdpersoon hem fataal. Aanvankelijk wordt hij steeds door het heersende regime of maatschappelijk stelsel omhelst, maar naarmate hij meer macht voor zichzelf weet te vergaren en een eigen richting aan zijn talent wil geven, wordt hij door datzelfde politieke systeem als bedreigend beschouwd en daarom zo snel mogelijk aan de kant gezet.

Het tijdsbeeld is, zoals gewoonlijk, goed gevat, het onderwerp is interessant, en Brandauer speelt wederom de sterren van de hemel. De film is wat minder veelzijdig in thematiek en uitvoering dan de eerste twee films uit de Brandauer trilogie, maar weet zeer zeker de aandacht van de kijker vast te houden. Szabó en Brandauer hebben drie uitermate boeiende films gemaakt, die thematisch gezien tezamen een mooie verzameling bespiegelingen geven over macht, de maatschappij en het individu. Absolute aanraders dus.

Bart Rietvink