Hava Nagila: The Movie (2012)

Regie: Roberta Grossman | 73 minuten | documentaire, komedie, geschiedenis, muziek | Met: Harry Belafonte, Glen Campbell, Connie Francis, Danny Maseng, The Klezmatics, Leonard Nimoy, Rusty Schwimmer, Regina Spektor

Er zullen maar weinig mensen op de wereld zijn die nog nooit het deuntje van Hava Nagila hebben gehoord: Hava nagila, hava nagila, hava nagila ve‐nismeha (“Laten we ons verblijden, laten we ons verblijden en vrolijk zijn”). Vooral in de Verenigde Staten is dit oorspronkelijk Joodse lied verworden tot een opwekkend feestnummer voor en van iedereen dat in honderden uitvoeringen bekend is. Maar wat betekent dit lied eigenlijk en waar komt het precies vandaan? Joods-Amerikaans filmmaakster Roberta Grossman wilde antwoord op deze vragen en heeft van de zoektocht de luchtige documentaire ‘Hava Nagila: The Movie’ gemaakt.

Grossman, de gehele film te horen als voice-over, vraagt zich af of het lied nu eigenlijk honderd of eerder duizend jaar oud is, en wat het toch is aan het nummer dat het tegelijkertijd kitscherig en diepgaand maakt. Om daar achter te komen, interviewt ze talloze personen die iets met het lied te maken hebben. Ze spreekt onderzoekers, muzikanten, dansers en rabbijnen, reist naar Oekraïne en Israel, om weer terug te keren in de Verenigde Staten, waar de film ook begint. Opvallendste aan Hava Nagila is misschien wel het vrolijke karakter ervan want, zo stellen verschillende sprekers, de Joden staan niet bepaald bekend als de lachebekjes onder de volkeren, of zoals schrijver en onderzoeker Josh Kun in de film zegt: “we are not a happy people, we invented therapy!”. Klopt, zeggen anderen, maar ondanks ons leed zijn we juist erg grappig en vrolijk. Waarom zijn er anders zoveel joodse cabaretiers in de Verenigde Staten?

Hoe het ook zij, de kracht van Hava Nagila ligt wel precies in die opgewektheid, zo laat de reis door het verleden zien, want bij elke gelegenheid waar hoop en vrijheid gevierd werden, was het lied een inspirator. Aanvankelijk in religieus gezang, omdat door muziek men dichter bij god kan komen, later als lijflied van de eerste zionisten die in de jaren twintig Palestina bevolkten. De stichting van de staat Israel in 1948 vroeg om het opnieuw uitvinden van een joodse cultuur, dat in de Verenigde Staten bij de vele geïmmigreerde joden aldaar ook tot hernieuwde interesse zorgde. Tot dan speelden Joodse muzikanten in de VS vooral traditionele klezmer uit Oost-Europa, maar in de jaren vijftig begonnen ook zij zich richting de ‘Israelische’ muziek te bewegen, niet in het minste omdat de traditionele Europees-Joodse cultuur te sterke associaties meebracht aan de Holocaust en het feit dat Joods-Europa feitelijk niet meer bestond. Noord-Amerikaanse joden wilden zich dingen toe-eigenen die niet met WOII te maken hadden. Daarbij hoorde hoop, vrijheid en vreugde, en hét lied dat daarbij perfect paste was, uiteraard, Hava Nagila.

In dit deel gaat de film meer dan over de achtergrond van het bekende lied, over de ontwikkeling van Joods-Amerika in de 20e eeuw. Een rigoureuze breuk met de oude Europese joodse cultuur, het opklimmen op de sociale ladder en de daarmee gepaarde assimilatie aan de Noord-Amerikaanse cultuur. Zover zelfs dat wellicht de ziel uit de joodse cultuur in de VS dreigde te verdwijnen?
De commercialisering van het lied vanaf de jaren tachtig belichaamt deze laatste fase, maar de film sluit af met, hoe kan het ook anders, een vrolijke noot. Het lied belichaamt nog steeds vreugde, verlangen en vrijheid en dat vrolijkheid in de joodse cultuur vaak gepaard gaat met een zekere melancholie, zelfspot of zelfs bitterheid maakt van zowel dit nummer als de documentaire een vrolijk product mét inhoud.

De documentaire is kortom geheel in stijl, net als het lied vrolijk, een tikkeltje oppervlakkig maar met het hart op de goede plek en plezierig om naar te kijken.

Ruby Sanders

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 17 oktober 2013