Heaven Can Wait (1978)

Regie: Warren Beatty, Buck Henry | 101 minuten | komedie, romantiek, fantasie, sport | Acteurs: Warren Beatty, Julie Christie, James Mason, Jack Warden, Charles Grodin, Dyan Cannon, Buck Henry, Vincent Gardenia, Joseph Maher, Hamilton Camp, Arthur Malet, Stephanie Faracy, Jeannie Linero, Harry D.K. Wong, George J. Manos, Larry Block, Frank Campanella, Bill Sorrells, Dick Enberg, Dolph Sweet, R.G. Armstrong, Ed Peck, John Randolph, Richard O’Brien, Joseph F. Makel, Will Hare, Lee Weaver, Roger Bowen, Keene Curtis, William Larsen, Morgan Farley, William Bogert, Robert E. Leonard, Joel Marston, Earl Montgomery, Robert C. Stevens, Bernie Massa, Peter Tomarken, William Sylvester, Lisa Blake Richards, Charlie Charles, Nick Outin, Jerry Scanlan, Jim Boeke, Marvin Fleming, Deacon Jones, Les Josephson, Jack T. Snow

De bekende dichter A.E. Housman schreef ooit eens over hoe treurig het is wanneer een atleet jong komt te overlijden. Er bestaat echter nog een overtreffende trap; als de atleet helemaal niet om het leven komt maar door een pijnlijk misverstand toch naar de hemel wordt gestuurd! Harry Segall schreef daar in de eerste helft van de twintigste eeuw een toneelstuk over, getiteld ‘Heaven Can Wait’. Alexander Hall verfilmde het stuk in 1941 als ‘Here Comes Mr. Jordan’, met Robert Montgomery in de rol van de bokser Joe Pendleton die te vroeg in de hemel terecht komt en met de mysterieuze Mr. Jordan (Claude Rains) op zoek gaat naar een nieuw lichaam, waarin zijn geest voort kan leven. Dat Segall een verhaal met eeuwigheidswaarde heeft geschreven, blijkt wel uit het feit dat Warren Beatty het in 1978 koos voor zijn regiedebuut, ‘Heaven Can Wait’. In 2001 verscheen ook nog een derde versie, ‘Down to Earth’, met in de hoofdrol komiek Chris Rock.

Hoewel de versie uit 1941 over het algemeen het best gewaardeerd wordt, is ook Beatty’s film nog altijd razend populair. Joe Pendleton (Beatty) is dit keer geen bokser maar een simpele maar sympathieke quarterback van het American Football-team van de Los Angeles Rams. Hij is volop in voorbereiding op de Super Bowl – naar alle waarschijnlijkheid zijn laatste kans om zich onsterfelijk te maken – als hij tijdens een trainingstochtje omver wordt gereden door een truck. Zijn overijverige hemelse escorte (Buck Henry) is echter net iets te vroeg aanwezig om hem op te pikken, met als resultaat dat zijn lichaam dan wel aan puin ligt, maar zijn geest nog springlevend is. Boven aan de hemelpoort ontdekt de man die daar de touwtjes in handen heeft, Mr. Jordan (James Mason), dat het Joe’s tijd nog helemaal niet was. Maar hem terugsturen in zijn vertrouwde hoedanigheid is niet mogelijk, aangezien zijn lichaam inmiddels al gecremeerd is. En dus wordt er een nieuw lichaam voor Joe gezocht. Die wordt gevonden in de excentrieke miljardair Leo Farnsworth, die recentelijk vermoord is door zijn overspelige echtgenote Julia (Dyan Cannon) en haar minnaar (Charles Grodin). Nu Leo weer ‘leeft’ beramen zij opnieuw een plot om hem om te brengen. Leo/Joe heeft daar geen notie van omdat hij tot over zijn oren verliefd wordt op de mooie Britse activiste Betty Logan (Julie Christie). Ondertussen probeert hij zich ook weer in het team van de Rams te werken. Want die Super Bowl lonkt nog steeds…

‘Heaven Can Wait’ sleepte maar liefst negen Oscarnominaties in de wacht, onder meer voor beste film, beste regie, beste hoofdrolspeler en beste scenario. In een jaar waarin de filmwereld beheerst werd door intense drama’s als ‘The Deer Hunter’ en ‘Midnight Express’ (beiden 1978), mag je het best opmerkelijk noemen dat een niemendalletje als ‘Heaven Can Wait’ zo goed scoorde. Maar misschien was men er juist wel aan toe, om na al dat leed eens iets luchtigs te zien. Beatty – die behalve hoofdrolspeler en regisseur ook producent en co-scenarist is – heeft zich duidelijk laten inspireren door de traditionele, klassieke screwball comedies van Frank Capra en consorten. Mierzoete charme wordt gekoppeld aan de fantastische mystiek van zoiets ongrijpbaars als de hemel. Het valt te prijzen dat het hiernamaals niet – zoals gebruikelijk – wordt opgehemeld als het ultieme paradijs, maar dat er openlijk de spot mee wordt gedreven. Ook de hebzucht van de nouveau riche, overspel en de kortzichtigheid van sporters zijn regelmatig het mikpunt van de nodige vlijmscherpe schertsen. Het moordcomplot van Julia en haar minnaar – Cannon en Grodin zijn werkelijk geweldig gecast – levert regelmatig bijzonder geslaagde komische scènes op.

Warren Beatty, die drie jaar later met zijn tweede film ‘Reds’ (1981) de Oscar voor beste regisseur in de wacht zou slepen, is verrassend sterk als de energieke en ietwat naïeve Joe Pendleton. Een personage dat compleet tegenovergesteld is de acteur zelf, die jarenlang bekend stond als een arrogante en egocentrische playboy. Beatty zelf kostte het geen enkele moeite om zijn tegenspeelster Julie Christie voor zich te winnen – de twee hadden een gepassioneerde affaire – zijn personage heeft daar heel wat meer moeite mee. Christie komt niet helemaal uit de verf in haar weinig uitgewerkte rol. Wel leuk zijn de al eerder genoemde Cannon en Grodin en Jack Warden in de rol van Joe’s coach en steun en toeverlaat Max Corkle. Van een acteerlegende als James Mason mag je meer verwachten dan wat hij hier laat zien; het lijkt of hij op de automatische piloot speelt. Slechts met zijn klassieke Britse accent onderscheidt hij zich van de rest. Ook Buck Henry, samen met Beatty verantwoordelijk voor de regie, loopt de kantjes er een beetje van af. De technische aspecten zijn redelijk tot goed, met als hoogtepunt de dromerige cinematografie van William A. Fraker en als dieptepunt de wat al te rigoureuze editing van Robert C. Jones en Don Zimmerman.

Misschien dat negen Oscarnominaties wat al teveel van het goede was voor ‘Heaven Can Wait’, maar deze bescheiden romantische en fantasierijke komedie brengt in ieder geval wel wat er beloofd wordt; honderd minuten ouderwets vermaak. Warren Beatty creëert een prima balans tussen familiekomedie en de traditionele feel-goodsfeer die het werk van Frank Capra zo kenmerkt. Het acteerwerk mag dan van een wisselend niveau zijn, ‘Heaven Can Wait’ is voor de liefhebber van klassieke komedie zeker de moeite waard. Van enige diepgang is uiteraard geen sprake, maar daar kun je je van tevoren op instellen. Het origineel uit 1941 is nog altijd de beste film die gebaseerd werd op Segalls befaamde toneelstuk, maar deze versie uit de jaren zeventig is nog altijd stukken beter te pruimen dan het tenenkrommende wanproduct waar Chris Rock ruim twintig jaar later mee op de proppen zou komen.

Patricia Smagge