Het gezin van Paemel (1987)
Regie: Paul Cammermans | 100 minuten | drama, geschiedenis | Acteurs: Frank Aendenboom, Camilia Blereau, Chris Boni, Raymond Bossaerts, Walter Claessens, Ronnie Commissaris, Harry De Peuter, Juliette Van de Sompel, Frans Van de Velde, Luc De Wit, Jan Decleir, Karel Deruwe, Andrea Domburg, Ille Geldhof, Carry Goossens, Danny Hiele, Thom Hoffman, Carmen Jonckheere, Eric Kerremans
‘Het gezin van Paemel’, geregisseerd door Paul Cammermans, is een bewerking van een gelijknamig toneelstuk van de Vlaamse schrijver Cyriel Buysse (1859 -1932). Het verhaal speelt zich af in de tweede helft van de negentiende eeuw; tijdperk van industrialisering. en van het besef dat vrijheid, gelijkheid en broederschap niet alleen golden voor adel en bourgeoisie. In de film weerklinkt de naturalistische, sociaal bewuste inslag van Buysse: de rijkdom, het navelstaren en het egoïsme van de aristocratie steken hier scherp af tegen het karige bestaan van het arbeidersvolk. In dat licht is het goed te begrijpen dat de film in 1987 een prijs won op een filmfestival in de (communistische) Sovjet-Unie. In den beginne is het onderwerp van de film (keuterboer Van Paemel, zijn vrouw en hun vijf kinderen) nog een eenheid. Maar de opkomst van het socialistisch gedachtegoed wrikt zich als een splijtzwam tussen ouders en kinderen, broers (Eduard, Désiré, Kamiel) en zussen (Cordule en Romanie). De enige in het verhaal die zich weet te onttrekken aan rang en stand, is stroper Masko (Jan Decleir), een guitige schelm die de landerijen van een baron beschouwt als hoorn des overvloeds – en met zijn vrolijke inslag het hart wint van Cordule van Paemel.
In de openingssequentie drijft Désiré van Paemel (Jos Verbist) tijdens een jachtpartij loslopend wild op in de richting van de adellijke familie De Wilde, van wie de Van Paemels grond pachten. Al doende vangt Désiré echter zelf een geweerschot in zijn buik. Katalysator van dat ‘ongeluk’ is Maurice de Wilde, een luie, verwende aristocratenzoon met sadistische inslag – een rol gesneden op het lijf van Thom Hoffman. Hoffman geeft Maurice een tenenkrommend onverschillige rotkop mee, ook wanneer deze vanuit het behaaglijke familiestulpje aanschouwt hoe landarbeiders zich in de vrieskou een slag in de rondte werken. De enige die hem uit zijn staat van pompeuze zelfgenoegzaamheid weet te drijven, is Romanie van Paemel (Marijke Pinoy): Maurice ontwikkelt voor Romanie een Hitchcockiaanse fascinatie. Desondanks wordt haar gewonde broer door de vader van Maurice, baron De Wilde (Walter Claessens), afgescheept met een goudstuk: “Voor de onkosten.” Duidelijk is, dat alleen de baard van de baron Marxistische pretenties heeft.
Eenmaal thuis rest Desiré weinig anders dan hopen op genezing. Niet zodra hij echter tekenen van herstel vertoont, verschijnt ander onheil aan de voordeur van de Van Paemels: jongste zoon Kamiel moet het leger in. Dat leger beschermt normaal gesproken misschien volk en vaderland, nu wordt het ingezet tegen stakende fabrieksarbeiders (waaronder Eduard van Paemel) die oproer kraaien om hun rechten te verdedigen. Fabriek in kwestie is ‘La Lousiana’. Eigenaar: baron De Wilde. Werd de arme ziel thuis al geconfronteerd met een zoon die zijn ochtenden inluidt met een bel cognac, op het werk dromt plots het ‘georganiseerde proletariaat’ samen voor de toegangspoort. Gelukkig vindt meneer de baron op dat vlak vader Van Pamel (Senne Rouffaer) aan zijn zijde. Die mag dan model staan voor de onderdrukte mens, van de stakers en hun sociaal bewogen doelen moet hij niets hebben: “’t Is te hopen dat ze d’r op schieten, die leeglopers!” Wat hij dan in hun plaats zou doen? “Wérken zou ik doen! Werken tottek ik erbij neerval!” Die instelling komt hem mooi van pas als de baron besluit de huur van zijn boerderij flink op te schroeven. Van Paemels reactie past die van een keuterboer die niet beter weet dan dat je je superieuren tegemoet treedt met gebogen hoofd en de pet in de hand: “De duvel schijt altijd op dezelfde hoop…” Bij deze woorden druipt zelfs zijn snor nederig. Geen wonder dat Désiré van Paemel te midden van alle familieperikelen wegdroomt bij een boek over het Beloofde Land: Amerika.
‘Het gezin van Paemel’ doet op vaardige wijze verslag van de desintegratie van een heel gezin, juist door elk gezinslid in enkele korte en rake scènes alle aandacht te geven. Om dezelfde reden werken ook de massascènes (ondanks de ongetwijfeld bescheiden middelen): de makers vergeten niet dat ook een massa, een volk, een leger bestaat uit individuen. Waar het dan aan ligt dat het verhaal nooit écht meeslepend wordt? Misschien is het de keurige, nauwgezette, haast journalistieke benadering van de gebeurtenissen. Die is uiteindelijk meer informerend dan entertainend.
Martijn Laman
‘Het gezin van Paemel’ verschijnt donderdag 9 februari 2012 op DVD (Vlaamse klassiekers box).